Rijnland, een gebied met een rijke geschiedenis, speelt al sinds de middeleeuwen een belangrijke rol. Wat begon als een verzameling nederzettingen langs de Rijn, groeide uit tot een van de kernregio's van het middeleeuwse Holland, met Leiden als bestuurlijk centrum. Tien jaar geleden werd de stichting Rijnlandse Geschiedenis opgericht om de samenhang van dit gebied opnieuw onder de aandacht te brengen. Sindsdien groeide de interesse voor de geschiedenis van dit gebied.
Rijnland: van nederzetting tot kerngebied van Holland
Rijnland is vanouds de naam van een gebied dat zich uitstrekt van Hillegom en Noordwijk tot en met Wassenaar en Zoetermeer, van Katwijk tot Nieuwkoop en Zwammerdam en Boskoop: het noordelijke stuk van Zuid-Holland. Het gebied kent een lange bewoningsgeschiedenis. De oude Rijnmond was met kleine nederzettingen op de oever- en strandwallen in de midden- en late ijzertijd relatief dicht bewoond. Grotere nederzettingen ontwikkelden zich met de komst van de Romeinen bij de legerplaatsen aan de Rijn, de noordelijk grens van het Romeinse Rijk, de Limes. Dat waren plaatsen als Zwammerdam, Alphen, Matilo, Valkenburg en Katwijk. Na het vertrek van de Romeinen was er enige ontvolking, maar de Rijnstreek bleef in de vroege middeleeuwen een belangrijk bewoond gebied. Denk maar aan de zeldzame zilveren schaal uit de zevende eeuw die in 2013 bij opgravingen in Oegstgeest is gevonden.
De streek was een van de kerngebieden, waaruit in de tiende en elfde eeuw het graafschap Holland ontstond – die naam zelf komt waarschijnlijk uit het Rijnland (Holtland bij Koudekerk). Voor de streek zelf raakte de benaming Rijnland in gebruik.
Tot ver in de elfde eeuw was Rijnsburg met markt en burcht de belangrijkste plaats van de streek. Valkenburg had voor die tijd een regionale marktfunctie, terwijl Kerkwerve, gelegen in het huidige Oegstgeest al vanaf de achtste eeuw van belang was voor de kerstening van het gebied. In de vroege middeleeuwen begon de ontginning van de woeste gronden, zoals de moerassen bij het Waardeiland. Daar ontwikkelde zich relatief laat een nieuwe regionale marktplaats, vlak bij een grafelijke hofstede en een burcht: Leiden.
De naam Holland komt waarschijnlijk uit het Rijnland (Holtland bij Koudekerk).
Samenwerking in de strijd tegen het water: het Hoogheemraadschap
Bestuurlijke betekenis kreeg het gebied toen de graaf er als zijn vertegenwoordiger een baljuw aanstelde. Toen in de dertiende eeuw in de strijd tegen het water het Hoogheemraadschap Rijnland zich vormde, werd de betekenis van het gebied nog groter. De vorming van het waterschap betekende intensievere samenwerking tussen de 24 ambachten, de bestuurseenheden voor het platteland, en de steden in dit gebied. De bestuurszetel van het Hoogheemraadschap kwam in Leiden, van waaruit ook de baljuw opereerde. De nieuwe stad ontwikkelde zich ras tot hoofdplaats van Rijnland, als bestuurlijk, juridisch en economisch centrum.
De Rijnlandse samenhang is onder meer duidelijk zichtbaar in het netwerk van beurtveerdiensten dat in de zeventiende en achttiende eeuw tientallen dorpen met Leiden verbond. Dit netwerk is zeker tot in de eerste helft van de twintigste eeuw blijven bestaan, met een groot aantal stoombootmaatschappijen en – vooral in het westelijk deel – aangevuld met tram- en spoorwegverbindingen.
Het grotere regionale verband van Rijnland speelde lang een rol van betekenis. De contouren van Rijnland zijn bijvoorbeeld nog goed te herkennen in het werkgebied van de afdeling van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, dat zich bezighield met de economische ontwikkeling. Bij deze afdeling, genaamd het Departement van de Oeconomische Tak, opgericht in 1778, sloten zich niet alleen Leidenaren aan, maar ook inwoners van omliggende dorpen, zoals Noordwijk, Voorschoten en Zoetermeer. Weliswaar speelden Leidse ondernemers en hoogleraren een prominente rol binnen de afdeling, maar prijzen voor beloftevolle initiatieven, uitgereikt door de Maatschappij, gingen ook naar ondernemers uit de regio.
Lange tijd was er weinig historische belangstelling voor deze regionale samenhang, hoewel er wel degelijk wat gebeurde op historisch gebied.
De belangstelling voor lokale geschiedenis groeit
Het was eerst de lokale geschiedschrijving die in de jaren tachtig van de vorige eeuw aan populariteit won. In de een na de andere gemeente richtten inwoners een vereniging of stichting op om de aandacht te vestigen op de geschiedenis en het erfgoed van de eigen woonplaats. Soms was de aanleiding om cultureel erfgoed van de vernietiging te redden. Dat laatste was de reden dat in Leimuiden in 1981 de Stichting Oud Leimuiden-Rijnsaterwoude werd opgericht om een karakteristieke korenmolen van de ondergang te redden. In 1987 is in Oegstgeest de Vereniging Oud Oegstgeest opgericht, inmiddels omgedoopt tot Historische Vereniging Oegstgeest, om het historische pand ‘Curium’ van de ondergang te redden. Niet gelukt trouwens, maar wel een actieve vereniging tot op heden.
Ook de tijdgeest speelde een belangrijke rol. Mensen hadden tijd, mogelijkheden en zin om zich te verdiepen in hun omgeving en hoe dat allemaal zo gekomen was. Uit die jaren dateren ook Stichting Oud Alkemade (1980), Stichting Historische Kring Liemeer (1983), Katwijks Museum (1983) en Historisch Genootschap Koudekerk (1989). In de jaren negentig kwamen er nog meer lokale organisaties bij. Er waren ook voorgangers waaronder Historische Vereniging Alphen (1948) en Oud Soetermeer (1949). De stad Leiden met haar rijke historie heeft de oudste historische vereniging in de regio. Oud Leiden is in 1902 opgericht door een groep enthousiaste mensen, die de kennis van de geschiedenis van Leiden en omstreken wilden bevorderen en het culturele erfgoed beschermen. Dankzij de inzet van Oud Leiden is menig waardevol historisch stukje stad bewaard gebleven en is er veel kennis vergaard. Het is ook niet zo vreemd dat de geschiedenis van de omstreken van de eens zo machtige stad vaak met een Leidse bril wordt bekeken.
Rijnland is meer dan alleen Leiden
De stedelijke elite van Leiden in de middeleeuwen had vaak banden met de regionale adel, wat wijst op een regionale in plaats van een Leidse dominantie. Echte Leidse overheersing begon pas na 1574, toen de stad rechten kreeg over omliggende dorpen. Leidens invloed blijkt ook uit het feit dat het al veel langer voor bepaalde bedrijven verboden was om zich binnen een bepaalde afstand van de stadsmuren te vestigen. De Leidse markten waren belangrijk voor de regio, hoewel ook andere markten, zoals die in Valkenburg en Katwijk, een rol speelden. Ondanks formele veranderingen na 1795, de Franse tijd, bleef de invloed van Leiden nog lang groot.
Leiden heeft historisch gezien een belangrijke rol gespeeld binnen de regio als centrum voor economische, juridische, culturele, sociale, medische, religieuze en educatieve functies. De relatie tussen Leiden en de omliggende dorpen was echter wederkerig: Leiden voorzag de regio van diensten, maar was tegelijkertijd afhankelijk van het platteland voor voedsel, grondstoffen (bouwmateriaal, turf) en zelfs bevolking. In de middeleeuwen trok Leiden inwoners uit de regio aan voor werk en handel, terwijl in de achttiende eeuw de beweging omgekeerd was, met Leidenaren die naar het platteland trokken.
De streek verdiende het meer aandacht te krijgen.
Lange tijd was er in het Leids Jaarboekje (de jaarlijkse uitgave van Oud Leiden) aandacht voor wat er in de regio speelde. Regionale ambassadeurs droegen daarvoor de informatie aan. Toen het, wellicht mede door de opkomst van eigen lokale verenigingen, op dat front stiller werd, was de focus op de geschiedenis van Rijnland verdwenen. Die lacune is nu gedicht door de organisatie Rijnlandse Geschiedenis (officieel: Stichting Historische Publicaties Holland-Rijnland). Toch zou deze stichting er niet geweest zijn zonder Oud Leiden, want de organisatie komt voort uit het Leidse. Wim Bleijie, voorzitter van Rijnlandse Geschiedenis en indertijd lid van het bestuur van Oud Leiden: ‘Het is bij mij begonnen met het lezen van een artikel over die geschiedenis in het Leidse Jaarboekje en ik realiseerde me dat ik veel meer had met Rijnland dan alleen met Leiden. De streek verdiende het meer aandacht te krijgen’. Cor Smit, redacteur van Rijnlandse Geschiedenis en ook nog steeds actief in Oud Leiden zag ‘veel historische verenigingen in een streek maar waar de samenwerking achter bleef. Natuurlijk heeft iedere vereniging zijn eigen identiteit, maar er is ook veel verbinding.’
Het digitale platform voor Rijnlandse geschiedenis: van idee tot lancering
‘We dachten eerst aan een gedrukt tijdschrift’, zegt Wim Bleijie. ‘Ik ben nu eenmaal van die generatie. Daar zijn we toch wel een tijdje mee bezig geweest. Hier afgetast, daar afgetast. We kwamen al gauw tot de ontdekking dat dat niet ging lukken.’
In een bijeenkomst met een aantal historische verenigingen uit Rijnland werd het idee geopperd digitaal te gaan. Dat was misschien wel haalbaar, bovendien veel goedkoper en meer van deze tijd. Cor Smit nam het voortouw, werkte het plan uit en overtuigde het inmiddels opgerichte bestuur om op deze weg door te gaan.
Zijn voorstel was een website met artikelen. ‘Door artikelen uit verenigingsbladen en andere tijdschriften te publiceren, wilden we de kennis over de historie aanvullen en toegankelijk maken. En mensen ook aansporen om over hun eigen dorp te schrijven’, zegt Cor Smit. ‘Daarnaast wilden we een forum en een agenda voor historische activiteiten en exposities in Rijnland, gevuld door de verenigingen zelf via een eigen account’. Het doel was om de verenigingen en hun achterban te bereiken, maar zeker ook het brede publiek. Het uitgangspunt was ook dat de website, na de opstartfase, onafhankelijk van subsidies kon functioneren door aan de deelnemende organisaties jaarlijks een bescheiden bedrag te vragen.
Omdat er voor de ruim veertig lokale historische verenigingen, stichtingen, genootschappen en werkgroepen uit Rijnland een belangrijke rol was weggelegd op de website, was overleg op zijn plaats om er zeker van te zijn dat een aantal lokale organisaties vanaf het begin af aan mee zou doen. Het idee werd over het algemeen gunstig ontvangen. Vereniging Oud Oegstgeest, Historische Vereniging Oud Leiden, Historisch Genootschap Oud Soetermeer, Stichting Oud Zoeterwoude, Stichting Oud Sassenheim, STIEL (Behoud van Industrieel Erfgoed Leiden en omstreken, in 2022 opgeheven) en het Leiderdorps Museum waren de eerste organisaties die ‘ja’ zeiden. Ook het Streekarchief Rijnlands Midden (nu gemeentearchief Alphen aan den Rijn) toonde zich van meet af aan bereid om mee te doen. Er waren verenigingen die Rijnlandse Geschiedenis in het begin nog als concurrent zagen. Ze vonden het lastig om artikelen uit hun bladen waar de leden voor betaalden zomaar op een openbare site te plaatsen. Gelukkig zagen ze snel in dat bekendheid geven aan je eigen vereniging juist de vereniging kon versterken.
Op 8 oktober 2014 vond het jaarlijkse Famillement in Leiden plaats en dat leek een perfect moment om de site te lanceren. In de Hooglandse Kerk onthulde Cor Smit de website, die begin 2015 compleet was.
Steeds meer mensen vonden de weg naar artikelen en de andere rubrieken. Maar het forum leverde niet het gewenste resultaat op, mensen bleken meer behoefte te hebben aan persoonlijke contact en uit die gedachte ontstonden de bijeenkomsten. Deze worden in wisselende plaatsen in de regio gehouden en zoveel mogelijk in samenwerking met de vereniging ter plekke.
Een historisch platform met impact: meer kennis en samenwerking
Wim Bleijie: ‘Er is veel meer kennis over de regio door de artikelen - lees er maar eens een paar - en door de bijeenkomsten. Ik herinner me een interessante lezing van Hans Endhoven over steenfabrieken langs de Rijn en nog niet zo lang geleden Sander Wassing over Eendenkooien in verleden en heden. Daar zou tien jaar geleden geen belangstelling voor zijn geweest. We hebben grote stappen gezet.’ ‘Dat is nou precies, waar het om gaat’, zegt Cor Smit, ‘want de avond over de eendenkooien voegde echt wat toe. Er zijn er tientallen geweest en die waren we vergeten. Eén eendenkooi is weer in gebruik. Geschiedenis waar we ook nog naar toe kunnen!’ Wat begon met zeven deelnemende verenigingen is uitgegroeid tot een netwerk van bijna vijftig organisaties, waaronder grote musea zoals het Rijksmuseum van Oudheden en Museum De Lakenhal, de twee regionale archieven Erfgoed Leiden en Gemeentearchief Alphen aan den Rijn, en het Hoogheemraadschap Rijnland. Vrijwel alle lokale historische verenigingen in Rijnland hebben zich nu aangesloten bij Rijnlandse Geschiedenis. Actieve mensen uit de verenigingen vinden elkaar op de bijeenkomsten, op de website staan nu meer dan 200 artikelen en nieuws over evenementen in de regio. Rond de tienduizend bezoekers vinden hun weg naar de website. Kortom, de organisatie staat.
De aandacht voor de regionale geschiedenis zal altijd wel een duwtje nodig hebben om te bestaan
Toekomstplannen voor Rijnlandse geschiedenis: groei en vernieuwing
‘De aandacht voor de regionale geschiedenis zal altijd wel een duwtje nodig hebben om te bestaan’, aldus Bleijie, ‘maar daar is nou net Rijnlandse Geschiedenis voor. We hebben alle vertrouwen in de toekomst.’ Een zorg die wordt gedeeld met veel andere organisaties is die van verjonging van het bestuur en vrijwilligers voor de praktische ondersteuning. En dat is essentieel, want de uitvoering van de plannen hangt af van voldoende menskracht. Voor een deel wordt de oplossing voorlopig gevonden in de samenwerking met andere organisaties, zoals met de NGV Rijnland en Kennemerland, met wie Rijnlandse Geschiedenis samen een avond over molens in Rijnland organiseerde. Ook de Rijnlandse Molenstichting werkte aan deze bijeenkomst mee.
De samenhang en samenwerking in de geschiedenis van de regio Rijnland is het waard dat Rijnlandse Geschiedenis nog een lang leven beschoren is. Het geheel is ook in de geschiedenis van Rijnland meer dan de som der delen.
Klik hieronder op de button om naar de website van de stichting te gaan.
Literatuur en bronnen
Dit artikel is gebaseerd op de Som en de Delen van Cor Smit waar het de geschiedenis van Rijnland betreft. Het artikel is te vinden op de website van Rijnlandse geschiedenis: De delen en de som
Voor de jonge geschiedenis van de organisatie is gebruik gemaakt van de informatie die op rijnlandgeschiedenis.nl te vinden is, van informatie uit het digitale archief van Stichting Historische Publicaties Holland-Rijnland en uit gesprekken met Cor Smit en Wim Bleijie.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
0 reacties