De vraag naar arbeidskrachten in het Botlekgebied was in de jaren '60 dermate groot dat eerst in het noorden van Nederland, later in landen als Italië en Spanje werd geworven. Boerendorp Spijkenisse werd uitgebreid met een woonwijk die groter was dan het oorspronkelijke dorp. (Foto: Werknemers van de Verolme-scheepswerf, Collectie Nationaal Archief)
Economische groei
Na de Tweede Wereldoorlog dacht de Nederlandse regering dat er op korte termijn geen economische groei te verwachten was en werd emigratie naar landen als Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Canada gestimuleerd. Dat bleek al snel een forse misrekening. Nadat ruim een half miljoen Nederlanders de polders achter zich hadden gelaten, vestigden buitenlandse bedrijven als Aluchemie en Dow Chemical zich in het Rijnmondgebied en verrezen onder meer een gloednieuwe Essoraffinaderij en een fabriek van Akzo.
Bedrijven kwamen af op de plannen om het Rotterdamse havengebied tot aan de Noordzee uit te breiden. Hierdoor ontstond de infrastructuur voor de grootste economische groei sinds tijden. In het Botlekgebied werd vanaf de jaren ‘60 vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week per jaar gewerkt. Deze ‘continudiensten’ waren een nieuw fenomeen op de arbeidsmarkt. Wat al die futuristische ogende bedrijven nodig hadden om de boel draaiende te houden waren werknemers, veel werknemers. En niet alleen bij de grote spelers. Ook kleinere bedrijven in de aanpalende boerendorpen kregen meer werk. Om al die nieuwe werknemers aan te kunnen trekken waren woningen nodig.
Werving over de grens en nieuwe wijken
Grote bedrijven investeerden daarom in de bouw van nieuwe wijken. In Hoogvliet, Vlaardingen en Spijkenisse groeiden Shell,- Esso- en Verolmewijken wijken die aanzienlijk groter waren dan de oorspronkelijke dorpen zelf. Een voorbeeld hiervan was de "Oliewijk" in Hoogvliet, die vanaf 1951/2 gereed was en waarvan zo'n 30 % van de woningen voor Shellpersoneel was gereserveerd. In Spijkenisse werd de wijk Schiekam/Hoogwerf (Noord) rond 1960 opgeleverd. In eerste instantie lukte het om nieuw personeel te werven in de noordelijke provincies Friesland, Drenthe en Groningen. Door de naoorlogse woningnood, die nog tot ver in de jaren ’60 voortduurde, was het aanbod van een baan met een woning een aantrekkelijk gegeven voor werkzoekenden uit andere delen van Nederland. Maar al snel was die bron uitgeput en werd de personeelswerving naar het buitenland verlegd.
Zo werden in eerste instantie met behulp van de Nederlandse regering en de toenmalige Gewestelijke Arbeidsbureaus in landen als Italië, Joegoslavië en Spanje wervingsbureau’s opgericht. Treinen vol jonge mannen vertrokken van daaruit naar Nederland, Duitsland en België ,waar dezelfde personeelstekorten speelden. Er ontstond een bloeiende markt voor uitzendbureaus en detacheringsbedrijven, die personeel van elders aansleepten. Voor huisvesting werd door de werkgevers gezorgd. Zij brachten de buitenlandse werknemers aanvankelijk onder in oude barakkenkampen, logementschepen en pensions. In de beginperiode waren deze "gastarbeiders", zoals ze toen genoemd werden, uitsluitend jonge mannen. Het plan was in de regel om na een verblijf van één of twee jaar terug te gaan naar het land van herkomst. Gezinshereniging was aanvankelijk verboden, maar later wel toegestaan. Toen konden ook zij, via hun werkgever of via bemiddeling van hun werkgever bij de woningcorporaties, terecht in de nieuw aangelegde wijken.
Een stem geven
Gaan wonen en werken in een ander land, waar je de taal niet spreekt, was voor velen een sprong in het diepe. Aslan Ergul uit Turkije had zo zijn eigen methode om de taal te leren. "Ik leerde elke dag honderd Nederlandse woorden." De Italiaanse Gino Ghiorsi had vooral bedenkingen bij de Nederlandse keuken. "Kroten en rode kool, ik kon er niet aan wennen."
Bovenstaande citaten zijn afkomstig uit het boek Spijkenissers van Elders. Voor dit boek interviewden Ria Berkhout en Arjen Tevel in totaal 25 arbeidsmigranten, afkomstig uit zowel de noordelijke provincies, Rotterdam en omstreken, als de traditionele wervingslanden rond de Middellandse zee. Ook recent gekomen vluchtelingen en asielzoekers uit landen zoals Iran, Servië en Syrië komen aan het woord. In de interviews worden de achtergronden en de motivatie om naar Nederland te verhuizen door de mensen zelf toegelicht. Ria Berkhout: "In mijn ouderlijk huis waren altijd al boekjes over Spijkenisse in vroeger tijden, vaak over onderwerpen van voor mijn tijd. Door de jaren heen heb ik veel nieuwe mensen Spijkenisse in zien komen en soms weer gaan. Ik was benieuwd hoe zij Spijkenisse ervaren en wilde hen ook een stem geven."
Spijkenissers van Elders is in het voorjaar van 2023 verschenen en uitgegeven door Streekarchief Voorne-Putten en de Vrienden van het Streekarchief Voorne-Putten. De 132 pagina's tellende uitgave bevat historisch fotomateriaal uit verschillende archieven en portretfoto’s die speciaal voor het boek gemaakt zijn door fotograaf Jaap Rozema. Het boek is verkrijgbaar bij het Streekarchief Voorne-Putten en bij boekwinkels in Spijkenisse.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
0 reacties