Naar overzicht

Marokkaans-Nederlands in Gouda

Mathilde Jansen
14 februari 2023

In de grote multiculturele steden in Nederland spreken de jongeren vaak een mix van talen. Hoewel er overeenkomsten zijn tussen deze jongerentalen (ook wel aangeduid als 'straattaal'), tref je overal weer een andere 'blend'. In Gouda bijvoorbeeld, zit er veel Marokkaans in de mix.

‘Wollah hetta ik kom zo terug!’ Het is Nederlands met een vleugje Marokkaans-Arabisch, zoals gesproken door Marokkaans-Nederlandse jongeren. In Gouda is deze groep sterk vertegenwoordigd, aangezien tien procent van de inwoners een Marokkaanse achtergrond heeft. Deze groep komt voor een groot deel uit hetzelfde gebied in Marokko: de Rif. Uit dit gebied nam de eerste generatie arbeidsmigranten verschillende talen mee: het Spaans, het klassiek Arabisch en het Marokkaans-Arabisch of Riffijns Berber. In Marokko hebben al die talen hun eigen functie. Zo wordt het klassiek Arabisch gebruikt als schrijftaal, en is het Marokkaans-Arabisch of Berber de spreektaal. De woorden ‘wollah hetta’ komen uit het Arabisch, en samen betekenen ze ‘ik zweer het’!

Marokkaanse wortels

De jongste generaties Marokkaanse Nederlanders beheersen al die talen nog maar mondjesmaat. Ze horen het wel van hun ouders of grootouders, maar spreken zelf overwegend Nederlands. Wel doorspekken ze dat Nederlands als ze onder elkaar zijn met klanken, woorden maar ook zinsstructuren uit het Arabisch of het Berber, om blijk te geven van hun identiteit. Dat blijkt uit onderzoek van taalwetenschapper Khalid Mourigh, die veel jongeren interviewde in Gouda.

Dat deze jongeren vooral hun Marokkaanse wortels willen benadrukken, blijkt uit het soort woorden dat ze gebruiken: zo hoor je in hun taalgebruik regelmatig het Arabische woordje ‘wahed’, dat vergelijkbaar is met het Nederlandse lidwoord ‘een’. Marokkaans-Nederlandse jongeren combineren dat bijvoorbeeld tot ‘wahed man’ (een man) of zelfs ‘een wahed man’ waarin ‘wahed’ grammaticaal eigenlijk niets toevoegt. Door het gebruik van dit soort woordjes laat je dus vooral laten zien dat je van Marokkaanse afkomst bent. Hetzelfde doen Brabantse jongeren door zo nu en dan Brabantse woordjes door hun Nederlands te mengen. Ook zij willen daarmee hun Brabantse roots tonen.

Gastarbeider aan het werk in de Goudse Machine Fabriek GMF, 14 november 1983. Foto Martin Droog, Collectie Streekarchief Midden-Holland.

Varianten van straattaal

Naar jongerentaal met multiculturele invloeden wordt ook vaak verwezen met de term 'straattaal'. Toch kleven er wat haken en ogen aan die term. Zo heeft 'straattaal' lang een negatieve connotatie gehad. In de jaren negentig maakten docenten zich massaal zorgen over de opkomst van wat men zag als een versimpelde versie van de standaardtaal. Nu er steeds meer taalwetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar straattaal, is ook meer bekend over het gebruik ervan. Zo blijkt uit onderzoek van het Meertens Instituut en de Radboud Universiteit dat jongeren deze varianten niet in plaats van, maar naast het Nederlands gebruiken. Waar ze als vrienden onder elkaar 'de meisje' kunnen zeggen, gebruiken ze daarbuiten gewoon de Standaardnederlandse vorm, 'het meisje'.

Marokkaans-Nederlandse jongeren in Gouda bestempelen hun variant van het Nederlands zelf niet als straattaal. Straattaal associëren ze met Surinaamse woorden, zoals doekoe (geld) of patta’s (schoenen), die vaker gebruikt worden door jongeren in Amsterdam en Rotterdam. Dat straattaal sterk geassocieerd wordt met Sranantongo is misschien niet zo gek. Toen straattaal in de jaren negentig van de vorige eeuw ook in de media meer bekendheid verwierf, werd de woordenschat nog erg gedomineerd door Surinaamse woorden. Inmiddels komen daar steeds meer Marokkaanse woorden bij. Daarnaast kom je ook Engelse woorden tegen, en Nederlandse woorden die een betekenisverandering hebben ondergaan. Zo krijgt 'strijder' de betekenis 'harde werker' en 'ziek' wordt 'mooi'.

Marokkaanse jongeren op de Dunantsingel, foto uit 1980. Foto Martin Droog, Collectie Streekarchief-Midden Holland.

Rollende r en scherpe z

Net zo kenmerkend als de woorden die Marokkaans-Nederlandse jongeren gebruiken, is hun uitspraak. Voorbeelden zijn de scherpe z die vaak nog iets verlengd wordt, zoals in 'Zze zegge'. Deze uitspraak komt zowel voor in het Marokkaans-Arabisch als het Berber. Ook laten jongeren net als in het Berber gebruikelijk is de stomme e vaak niet horen. ‘Gedaan’ klinkt dan bijvoorbeeld als 'g’daan'. De s-klank klinkt bij deze jongeren aan het begin van een woord als sj, zoals in 'sjchool' en 'sjnel'. En dan is er nog de rollende r. Hoewel de tongpunt-r aan het einde van een woord over het algemeen op zijn retour is, geldt dit niet voor het Nederlands van Marokkaans-Nederlandse jongeren.

Die Marokkaanse uitspraak wordt overigens niet alleen gebezigd door Marokkaans-Nederlandse jongeren. Ook andere jongeren nemen ze over, zoals Turkse Nederlanders. Eigenlijk verbazingwekkend, dat we zo weinig Turks vinden in straattaal, terwijl de twee grootste niet-westerse groepen in Nederland een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond hebben…

Dat komt doordat Turks Nederlandse jongeren naast het Nederlands onderling Turks met elkaar spreken. Anders dan het Berbers is het een gestandaardiseerde taal die jongeren goed kunnen onderhouden in Nederland, omdat er veel Turkse boeken en televisiezenders beschikbaar zijn. Toch sijpelt ook die taal op sommige plekken binnen in de stadse jongerentaal. Zo sprak men in Utrecht een poosje van de opkomst van het Murks onder jongeren die hun Nederlands aanvulden met elementen uit het Turks en Marokkaans. Zo blijven de jongerentalen een bont kleurenmozaïek.

De eerste Goudse gastarbeider uit Marokko, Abdella Laguuli, verbeeld in de historische optocht Goudse Giganten ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Gouda, 20 mei 2022. Foto door Rinus Lasschuyt, Collectie Streekarchief Midden-Holland.

Bronnen

Khalid Mourigh, Waar kun je straattaal aan herkennen? In de taalcanon 

Mathilde Jansen, 'Nederlands met een vleugje Marokkaans' op NEMO Kennislink 

Mathilde Jansen, Etnolecten in heden en verleden op NEMO Kennislink

Mathilde Jansen e.a. Atlas van de Nederlandse taal. Editie Nederland (Lannoo, Tielt 2017)

Mathilde Jansen, 'Wollah, je weet toch!' in Onze Taal nummer 6, 2016.

Over de auteur

Mathilde Jansen is taalwetenschapper en wetenschapsjournalist en is werkzaam voor onder meer het Meertens Instituut en NEMO Kennislink.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.