De kustdialecten in Zuid-Holland hebben niet alleen veel met elkaar gemeen, maar ook met de dialecten gesproken in vissersdorpen in Noord-Holland, zoals Zandvoort, Egmond aan Zee en Enkhuizen. Vanwege de overeenkomsten wordt deze groep van dialecten ook wel aangeduid als Kust- of Strand-Hollands. Voor het ontstaan van het Strand-Hollands zijn twee mogelijk verklaringen. De eerste is dat de vissers uit deze plaatsen onderling veel contact hadden. De tweede verklaring is dat de hechte vissersgemeenschap een conservatief effect had op het plaatselijke dialect. In deze kustdialecten zou om die reden het oudste Hollands bewaard zijn gebleven.
Wat voor deze laatste verklaring pleit, is dat het Katwijks veel gelijkenis vertoont met het oude Leids, en het Schevenings met het vroegere Haags. In deze dialecten vinden we bovendien nog relatief veel Friese sporen, die te herleiden zijn tot de periode dat de hele Hollandse kust bewoond werd door Friezen. Deze vroege bewoners werden door de geschiedschrijver Tacitus aangeduid als Ingweonen, en daarom noemen dialectologen deze Friese sporen in de taal ook wel 'ingweonismen'. Verschillende van die zogenaamde kustvormen zijn ook terug te vinden in kustplaatsen in Engeland.
Engelse klanken aan de kust
Eén van de oudere klanken die je nog hoort in verschillende kustdialecten is de ò-klank voor a. In plaats van bracht en dacht zegt men dan bijvoorbeeld broch(t) en doch(t). Deze vormen komen bijvoorbeeld ook voor in Zandvoort en op de Waddeneilanden. In Friesland zegt men ook brocht. Vroeger kwam die dialectvariant in een veel groter gebied voor. En in het Engels vind je die o-klank ook nu nog terug in brought en thought.
In plaats van een boodschap doet men in Scheveningen een booschop en in Katwijk een booskop, ook weer met die ò-klank in -schop of -skop – daarbij is de laatste vorm de oudste, wat te zien is aan de sk-klank, welke ook weer zo’n kustvorm is die we nog veel aantreffen in Noord-Holland en Friesland. In Zuid-Holland is hij grotendeels verdwenen, maar in de dialecten van Katwijk en Noordwijk komt hij nog voor. In middeleeuwse teksten kom je deze vorm vaak tegen in de spelling -scip. In het moderne Engels hebben we ship, maar in het Oudengels was het ook nog -scip.
En dan zijn er nog de zogenaamde 'ontronde' klanken die teruggaan op het ingweoons. Daarbij verandert de u-klank, waarbij de lippen gerond zijn, in een i- of e-klank, waarbij de lippen niet meer gerond zijn. Zo zeg je in Scheveningen, Katwijk en Noordwijk regge voor rug en in Scheveningen bregge voor brug. Ook het Fries kent bregge voor brug. Deze ontronde klanken zijn heel oud en tref je ook aan in het Engels. Denk aan bridge (brug) en ridge (in de betekenis bergrug).
Leesplankje van Hoogeveen
In het Katwijks bestaan ook nog twee verschillende uitspraken van de ò die ook in een vroegere fase van het Nederlands voorkwam, zoals terug te vinden op het zogeheten leesplankje van Hoogeveen: de gesloten uitspraak van bok en de meer open uitspraak van hok. Op het leesplankje wordt die gesloten uitspraak soms uitgedrukt met een stip boven de o. In het Katwijks kun je jok bijvoorbeeld met twee verschillende o’s uitspreken: wanneer de gesloten uitspraak wordt gebruikt, is de betekenis juk en bij de open uitspraak is het (ik) jok. Dit uitspraakverschil is het langst bewaard gebleven in het Fries en op de Waddeneilanden. Wellicht komt het verschil daarom ook nog voor op het leesplankje van Hoogeveen. De ontwerper, Douwe Hoogeveen, was namelijk schoolmeester in het Friese dorp Stiens.
Ook de eu-klank in woorden die in het Standaardnederlands een oo hebben (veugel voor vogel), komt voor langs de hele kust: in Vlaanderen en Zeeland, in Noord-Holland en op de Waddeneilanden. In Katwijk, Noordwijk, Scheveningen en op Goeree-Overflakkee, hoor je bijvoorbeeld deur voor door en zeun voor zoon.
Weglaten van medeklinkers
Wat ook bijzonder is aan het dialect van Katwijk is de bilabiale w die erin voorkomt. Dat is een w die met beide lippen wordt uitgesproken, net als in het Engels. Vroeger kwam deze ook in de rest van Nederland voor, nu vinden we hem slechts in enkele dialecten zoals dat van Katwijk en Noordwijk, maar ook noordelijker, in Zandvoort en Egmond aan Zee. In het midden van een woord valt een w dan weer vaak weg. Daarom spreekt men in het plaatselijk dialect ook van Kattuk en Noortuk.
Een woord waarin zelfs twee medeklinkers zijn weggevallen in de kustdialecten is het woord aars voor anders. Dat dialectverschijnsel is verder beperkt tot Noord-Holland en Friesland, maar je vindt het ook terug in Katwijk, Noordwijk, Scheveningen en Goeree-Overflakkee. Aan de oostkant van Goeree-Overflakkee is overigens ook nog de vorm angders in gebruik, een vorm die verder vooral voorkomt in Limburg. Die variant moet vroeger in een veel groter gebied te horen zijn geweest, aangezien zeventiende-eeuwse toneelschrijvers als Huygens en Bredero dit woordje graag gebruikten om de taal van platsprekende boeren te typeren. Ook in andere woorden op Goeree-Overflakkee verandert de n voor een d in een ng, zoals in tangden, hangden en strangd. Uit Scheveningen is de uitspraak dingsdag voor dinsdag nog bekend.
En dan is er nog een laatste medeklinker die vaak wordt weggelaten in de kustdialecten: de h. Vooral Vlaardingen staat hierom bekend. Het komt echter ook voor in Noordwijk en Scheveningen (en vroeger waarschijnlijk ook in Katwijk). Dat juist de h verdwijnt in sommige dialecten komt doordat dit een zogenaamde zwakke medeklinker is: ook in andere talen valt hij vaak weg, zoals in het Engels en het Frans. Het zou ook kunnen dat deze tendens ooit uit het Frans is overgewaaid, aangezien het Frans vroeger veel invloed had in het Nederlandse taalgebied.
De wegval van de h is overigens ook typisch voor Zeeuwse en Vlaamse dialecten. In Zeeland kun je zeggen: Ie ei’t an z’n arte als je wilt zeggen hij heeft het aan zijn hart. Alleen op het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee laat men de h nooit weg. Daarmee wijkt het dialect dus af van het Zeeuws. Toch lijkt het taalkundig gezien wel veel meer op de Zeeuwse dan op de Hollandse dialecten.
Bronnen
Cor van Bree, Zuid-Hollands. Reeks Taal in stad en land (Sdu Uitgevers, Den Haag 2004)
Mathilde Jansen e.a., Atlas van de Nederlandse taal. Editie Nederland (Lannoo, Tielt 2017)
Dirkje Roeleveld, De Scheveningse woordenschat, 1986
Nicoline van der Sijs e.a., Dialectatlas van het Nederlands. (Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2011)
Johan Winkler, Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon, 1874.
4 reacties
Mijn moeder was eens in Wales , ze kon geen Engels , maar als ze in het Schevenings dialect sprak dan verstonden ze haar . En ook andersom verstond zij hen.
Beste A Spaans, wat een ontzettend leuke anekdote, dank voor je reactie!
In het Katwijks en Noordwijks dialect zeggen ze voor mes/mesje Nijfie. In het Noordwijkerhouts zeggen ze voor leuk of mooi Keun.
Rika Ghijsen was een schrijfster, zij heeft het zeeuws woordenboek geschreven
De h-loosheid komt voor in plaatsen met een (neder-)Frankisch substraat (daar valt ook Katwijk onder) Dat was een van onze bevindingen in het boek 'Over Volendam's gesproken'.