Trekschuiten op de Vliet verbonden eeuwenlang grote aantallen Zuid-Hollandse steden aan elkaar. De trekschuiten waren dan ook wel als intercity's voor de Nederlandse Republiek.
Het ontstaan
In de zeventiende eeuw werd de infrastructuur aangelegd voor het openbaar vervoer van reizigers over water met de trekschuit. Een trekschuit is een door een paard voortgetrokken schip en een vroege vorm van gereld openbaar vervoer. De trekschuit was betaalbaar, snel en betrouwbaar en verbond de belangrijkste steden in de Republiek met elkaar. Met een strak vaarschema en een hoge frequentie aan vaarten was het een belangrijke en succesvolle vinding, waar jaarlijks tienduizenden mensen gebruik van maakten.
Tot ver in de negentiende eeuw was de trekschuit in gebruik
De trekschuit is veel langer in gebruik geweest dan de hedendaagse intercitytrein. Rond 1670 was het vervoer per trekschuit op zijn hoogtepunt. In totaal waren toen 39 steden bereikbaar per trek- schuit en liep 80% van het personenvervoer via de trekvaarten. In de tweede helft van de 17e eeuw passeerden jaarlijks ruim 200.000 mensen Leidschendam, op weg naar één van de steden in de omgeving. De schuit was comfortabeler dan de koets, die destijds nog zonder vering, over de hobbelige en soms modderige zandwegen van stad naar stad reed. Ook was de trekschuit betrouwbaarder dan het zeilschip, waarvan onduidelijk was door de wind en het weer wanneer je precies op je eindbestemming zou aankomen.
Infrastructuur Den Haag - Delft - Leiden
De besturen van Den Haag, Delft en Leiden vonden een goede verbinding onderling en met andere steden in de Republiek belangrijk. In Zuid-Holland werd vanaf 1632 de Vliet geschikt gemaakt voor een trekschuitdienst tussen Leiden en Delft, met een aftakking naar Den Haag. Dat betekende vooral het aanleggen van jaagpaden en bruggen. Eerst werd het gebied in kaart gebracht; landeigenaren moesten onteigend en financieel gecompenseerd. Ook werd De Vliet op tal van punten verdiept. Bij de Knippolder van Voorschoten ter hoogte van restaurant de Knip waren wedden, doorwaadbare plaatsen voor vee en paarden. In de hooitijd reden boeren met hun hooiwagens door de Vliet naar de overkant. De aanleg van de trekvaart maakte hier een einde aan.
“Den Haag, Delft en Leiden vonden een goede verbinding onderling en met andere steden in de Republiek belangrijk”
Hoge heren naar Den Haag
Den Haag was ten tijde van de trekschuit een sterk groeiende stad. Niet alleen woonde de stadhouder in de stad, ook verbleven er veel ambassadeurs en hoogwaardigheidsbekleders. Rijken bouwden hun buitenplaatsen aan de Vliet en gingen erheen per boot. Er waren beroemdheden bij, zoals de secretaris van de Oranjes, Constantijn Huygens, zijn zoon de wetenschapper Christiaan Huygens en de natuurkundige Simon Stevin. Maar ook de filosoof Baruch de Spinoza, schilders als Jan van Goyen en Paulus Potter, de Surinaamse zakenvrouw Elisabeth Samson, de componist Wolfgang Amadeus Mozart en de landschapsschilder Bartholomeus van Hove voeren ooit met de trekschuit over de Vliet.
Buitenhuizen en landerijen
Kenmerkend voor het gebied van de Vliet zijn de vele buitenhuizen en landerijen. De Vliet was lange tijd het gebied waar rijke stedelingen zich in de zomer terugtrokken uit de stinkende steden. In Den Haag waren de grachten open riolen en lagen vol met vuil. Het besmette water veroorzaakte regelmatig cholera- en tyfusepidemieën waaraan honderden mensen stierven. Vanaf het midden van de 17e eeuw nam het aantal buitenhuizen in de Republiek dan ook toe, toen rijke stedelingen in staat waren diezelfde steden te ontvluchten.
Sporen van de trekschuit
We vinden in het landschap nog veel sporen terug van de voor de trekvaart aangelegde infrastructuur. Hier en daar kun je de oude jaagpaden nog vinden, zoals bij het natuurgebied van Leidschendam. Het jaagpad is in de meeste gevallen opgegaan in een fietspad of autoweg. Soms wordt dan nog in de straatnaam van de weg verwezen naar de oude functie die de weg langs de oever van het kanaal had. Een goed voorbeeld hiervan is de Trekweg in Den Haag (ongeveer vanaf de Laakmolen tot Rijswijk) en het Jaagpad in Rijswijk. Ook het Commissarishuis aan de Vliet in Leiden en vele landgoederen en buitenplaatsen herinneren aan deze tijd.
Beleven van de trekvaart
De geschiedenis van de trekvaart en de trekschuit is tegenwoordig nog goed te beleven. Er varen verschillende rederijen met arrangementen waarbij thematisch wordt teruggegrepen op de zeventiende eeuw. Langs de Vliet kun je cultuurhistorie, landschap en natuur goed beleven. Er is een recreatief netwerk van wandelen, fietsen en varen. De trekvaart wordt gekenmerkt door een open gebied in het noorden, met de Vlietlanden, Leidschendammerhout en Starrevaart en het groene gebied tussen Voorschoten en Leidschendam. In het zuiden ligt een meer stedelijk gebied, waar nog vele buitenplaatsen met tuinhuisjes aan het water zijn gelegen. Kasteel Duivenvoorde, het sluisgebied van Leidschendam, Hofwijck en de Romeinse resten van Forum Hadriani in Voorburg zijn belangrijke cultuurtoeristische trekpleisters. Deze locaties zijn ook per boot bereikbaar.
Kijk bij ons thema trekvaarten, waar je een groot aantal artikelen over de trekvaart kan vinden.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
3 reacties
beste redactie, in bovenstaand stuk staat dat het commissarishuis in Zoeterwoude staat. Als u het pand aan de Vliet bedoelt.....dat is nu leidsch grondgebied...Vlietweg 70-72
Beste bewoner, dank voor uw reactie. Wij waren er niet van op de hoogte dat dit tegenwoordig bij Leiden hoort. Het verhaal is aangepast.
er staat dee vliet in plaats van de vliet in het kopje beleven van de trekvaart
Hoi leerling, bedankt voor je opmerking, we hebben het aangepast!