Naar overzicht

Kassen in het Westland: van plat glas tot megakas

Martha Vollering
20 maart 2023

Het Westland bestaat voor maar liefst een kwart uit kassen. Het is nog steeds een glazen stad – naar de tv-serie in de jaren zestig – al is het idyllische landschap met druivenkassen veranderd in een bedrijvig gebied met grote glascomplexen. Hoe is dit kassengebied ontstaan?

Ooit was het Westland een groen duingebied met kastelen en buitenplaatsen. Door de ligging nabij de zee en steden ontstond er vanaf de achttiende eeuw een tuinbouwgemeenschap. De zee had gezorgd voor geschikte zandgrond en voor een gematigd klimaat, de rijke buitenplaatsen voor fruittuinen en oranjerieën, en de steden plus het nabije Engeland voor behoefte aan groenten en fruit. De ondernemersgeest van de Westlanders deed de rest. Inmiddels dragen de ruim tweeduizend hectare kassen miljarden bij aan de Nederlandse export.

Van schietraam naar muurkas

In de zeventiende en achttiende eeuw wemelde het in het Westland van de buitenplaatsen. Dit waren luxe huizen met grote tuinen die als buitenverblijven van rijke stedelingen dienden. De oranjerieën, waar exotische planten overwinterden, waren minder talrijk. Van Huis Honselaarsdijk, gebouwd door stadhouder Frederik Hendrik vanaf 1620, is een oranjerie beschreven. En van buitenplaats Zuidwind zijn aquarellen bekend waarop een glazen gebouwtje te zien is. Toen rond 1800 de buitenplaatsen verdwenen, werden de landerijen opgesplitst en verkocht als tuingrond. Men teelde vooral aardappelen en bloembollen in de volle grond.

Eenruiters in Naaldwijk in 1910 (Collectie Historisch Archief Westland)

De vraag naar tuinbouwproducten groeide sterk in de negentiende eeuw. De Westlanders speelden hier op in door het zand van de geestgronden achter de duinen af te graven en vermengen met de kleigrond. Dit zogeheten ‘afgeesten’ zorgde voor vruchtbare tuinbouwgrond. Kassen waren er nog niet, wel gebruikten tuinders vaak muren om druiven en andere fruitbomen beschut te laten groeien. Zoekend naar een betere bescherming van groentegewassen legden ze rond 1850 voor het eerst losse ramen over de planten, de zogeheten schietramen. Dit waren onhandig zware glas-in-loodramen. Al gauw ging men over naar de lichtere ‘eenruiter’ – een grote glasplaat in een houten lijst – in navolging van Belgische tuinders. Rond 1900 lag er al tweehonderd hectare aan eenruiters in het Westland. Hieronder groeiden beschut de komkommers, peentjes, sla, andijvie, spinazie, bloemkool, sperziebonen of meloenen.


Toen ontstond het idee om de tuinmuren te combineren met glas. Zo beschermde je de planten tegen regen, wind en vorst en vervroegde je de teelt (wie als eerste met een product op de veiling kwam, verdiende meer dan anderen). Het meest voorkomende type rond 1900 was de muurkas met een knik (ofwel ‘knie’) in het glas, zodat men beter rechtop in de kas kon lopen. Deze ‘lessenaars’ werden weer verbeterd tot het type kopkas, waarbij de nok van het glas, met luchtramen, boven de muur uitstak. Zo kwam er meer licht en frisse lucht in de kas. Onder de druivenbomen in de kas werden meloenen en komkommers geteeld. Van de vele honderden muurkassen uit de eerste helft van de twintigste eeuw zijn er helaas nog maar weinig over.

Een vroege lessenaar met knie in 1888 (Collectie Westlands Museum)

Pontamoers

Een innovatie komt vaak voort uit een crisis. Tussen 1880 en 1890 kregen de Westlandse tuinders te maken met een economische crisis. De Naaldwijkse tuinder Hilgert Camfferman waagde zich daarom in 1891 aan de teelt van pommes d’amours (liefdesappelen) zoals tomaten toen nog heetten. Westlanders verbasterden dat tot pontamoers. Het zaad voor zijn tomaten kwam uit Engeland. Een andere voorloper was Cornelis van den Berg die al in 1900 in Honselersdijk een bedrijf van vijf hectare kassen liet bouwen, het grootste van West-Europa. Hij kweekte er druiven en tomaten. Deze kwekerij ‘Nieuw Honsel’ is helaas in 2020 gesloopt.

Voor de kunst van het bouwen van kassen hadden Westlanders goed naar het buitenland gekeken. Rond 1890 trok een vooruitstrevend groepje tuinders naar België, waar men de druivenserre had bedacht. Dit was net iets voor het Westland! De ondernemers imiteerden de Belgen met voortvarendheid. De eerste serres waren net als muurkassen van hout, maar al gauw bleek ijzer handiger. Smid Grimbergen uit Poeldijk was de eerste die dit hoogstandje kon uitvoeren. De serre, ook wel kniekas genoemd, bestond eigenlijk uit twee muurkassen zonder muur tegen elkaar:

De opkomst van de serre betekende ook de groei van de tomatenteelt in het Westland; omdat de druivenboom de eerste jaren na planten nog niet productief is, vulde de tuinder dit gat op met een tomatenteelt. Zo waren er ook rozenkassen, aspergekassen en trekkassen.
De tafeldruif (ter onderscheid van de natuurdruiven van buiten) heeft het Westland economisch op de kaart gezet. Hoge arbeidskosten en concurrentie maakte daar in de jaren zestig een einde aan, maar in de bloeitijd – de jaren dertig – stonden er honderden druivenserres in het Westland. Op wat hobbykassen na zijn deze bijna allemaal verdwenen. Op de historische tuin Sonnehoeck in Kwintsheul staan nog acht authentieke kniekassen, die elk jaar in de druiventijd druk bezocht worden door toeristen.

Eenvoudige kopkas zonder knie (Collectie Westlands Museum)

Ploffers

Eigenlijk is de Westlandse tuinbouw hard gegroeid dankzij een toevallige vinding. Een simpele heteluchtkachel speelde de hoofdrol in deze bijzondere geschiedenis. Eind jaren vijftig kochten een paar tuinders in De Lier, onder wie Jan Prins, petroleumkacheltjes om de koude kas met sla in de winter te verwarmen. Voorheen werden kassen in de winter regelmatig verwarmd door houtskool in tonnetjes te verbranden. Tot hun verrassing bleek de sla veel beter te groeien met de kacheltjes. Ook twee broers in ’s-Gravenzande ontdekten dit fenomeen omstreeks dezelfde tijd in hun kassen met sla. Hoe konden de kachels, in combinatie met een ventilator, voor zoveel groei zorgen? Pas jaren later zou het Proefstation in Naaldwijk aantonen dat de groei van de sla werd gestimuleerd door de uitstoot van koolstofdioxide (CO₂) die de kacheltjes veroorzaakten!

Het kacheltje was een groot succes. Jan Prins en zijn oom Cor Valk importeerden vanaf 1959 de heteluchtkachels en die gingen als warme broodjes over de toonbank. Alle glastuinders wilden zo’n ‘plofkachel’ hebben. Hoe kwam men aan die naam? De kachel moest afkoelen voor het met olie bijgevuld kon worden. Als je ongeduldig was en te vroeg bijvulde, begon het kacheltje te roken en ploffende steekvlammen uit te braken, wat in de volksmond tot de naam ‘ploffer’ leidde.

In het topjaar 1962 verkocht Valk en Prins zeker twaalfduizend HY-LO-salamanderkachels en drieënhalf duizend ventilatoren. Dit vormde de basis van het bedrijf Priva, nu een wereldwijde marktleider voor klimaatcontrole in kassen en gebouwen. Mede dankzij dit inzetten van CO₂ (dat in combinatie met daglicht voor groei van planten zorgt) is de Nederlandse glastuinbouw zo groot geworden. De rode draad hierbij is altijd geweest: de opbrengst per vierkante meter verhogen. Meer hectares kopen was vaak geen optie. Grond was en is duur in het Westland, mede omdat tuinders de streek niet graag verlieten.

Warenhuizen

De ploffers stonden zowel in kniekassen als in de nieuwe ‘warenhuizen’. Deze warenhuizen waren rond 1930 verschenen in het Westland. Ze zijn te beschrijven als grote kassen met aaneengeschakelde ‘kappen’, eigenlijk één groot oppervlak platglas op poten. De eerste warenhuizen stonden overigens in Loosduinen, waar de tuinbouwpioniers zaten. In 1906 werd in Loosduinen het idee geboren een goedkope kas te bouwen van éénruiters. De vraag naar meer kasgroente en het geldgebrek bij de tuinders leidde tot deze inventiviteit. De naam verwijst naar de verschillende ‘waren' (soorten groenten) die er in geteeld konden worden.

Het grondgebruik werd door warenhuizen veel intensiever. Daardoor was er meer behoefte aan arbeid. In 1947 had gemiddeld elke tuinder minimaal één ‘knecht’. Deze tuinarbeiders kwamen vaak van elders, van de Zuid-Hollandse eilanden of het Friese platteland. Het warenhuis betekende een kleine revolutie. Het glasareaal breidde nu snel uit in het Westland, ook door de toegenomen vraag naar groenten en later bloemen.

Rond 1970 stapte men van houten warenhuizen over naar het lichtvaardige aluminium. Zo viel er minder schaduw op de planten. De kassen werden ook steeds hoger: in de jaren zestig stootten de tuinarbeiders soms nog hun hoofd aan de kasgoten binnen, tegenwoordig zijn ze minimaal vijf meter hoog. De verwarming van de kassen werd tot de jaren zeventig gedaan met olie gestookte ketels. De horizon van het Westland werd dan ook druk bevolkt met schoorsteenpijpen.

Tomatenteelt in warenhuis in 1950 in Kwintsheul (Collectie Westlands Museum)

Pijpen tellen

In het begin van de twintigste eeuw was het een stapje omlaag op de sociale ladder als een boer op tuinbouw overstapte. Tuinbouw stond namelijk niet in hoog aanzien. Maar vanaf 1930 was staand glas, en dan vooral verwarmd glas, het statussymbool van de agrarische sector. Wie zijn tuinbouwbedrijf met meer glas bebouwde kreeg meer aanzien.

Het standsgevoel bleek duidelijk uit de huwelijkspartners van tuinderskinderen. Een tuinderszoon werd in die tijd geacht alleen met een tuindersdochter te trouwen. De afstand tot ‘tuinarbeiders’ was immers veel te groot. Maar ook binnen de tuindersgemeenschap leefden sterke standsverschillen. Een maatstaf hiervoor was het aantal schoorsteenpijpen. Hoe meer pijpen, hoe meer verwarmd glas immers. Als de beoogde bruidegom minstens evenveel pijpen bezat, ging de vader van de bruid akkoord. Dit ‘pijpen tellen’ bleef tot in de jaren zestig meespelen bij huwelijken in de tuindersgemeenschap.

De vele schoorsteenpijpen van de kassen, 1960 (Collectie Westlands Museum)

Groei

Vanaf eind jaren zestig zette de modernisering in. De vaarsloten werden gedempt en wegen werden aangelegd. Kassen kregen klimaatcomputers en gasketels vervingen de oliestook. Druiven verdwenen en bloementeelten verschenen. De opbrengst per vierkante meter steeg en steeg.
De groei van de Westlandse tuinbouw verliep ook snel dankzij de samenwerking tussen tuinders. Van oudsher waren er al coöperatieve veilingen en banken, maar gezamenlijke studieclubs en onderzoekstations droegen ook veel bij aan de innovatie.

De laatste decennia groeide het gemiddelde kasoppervlak per ondernemer tot circa vijf hectare nu. Grote kassencomplexen zijn rendabeler. Voorgoed verdwenen zijn de kleine kassen langs de vele slootjes met fruitbomen, waarin de tuinder zijn oogst per schuit wegbracht. Alleen in de historische tuin van het Westlands Museum en de historische druivenkwekerij Sonnehoeck ziet u nog hoe het ooit was.

Het Westland (Collectie Westlands Museum)
Over de auteur

Martha Vollering is geboren en getogen in het Westland, als dochter van een tuinder. Zij is kunsthistoricus en actief als journalist, redacteur en tekstschrijver met een speciale interesse in kunst en cultuur.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.