Het ontstaan
De Schie ligt tussen Delft en Rotterdam en Schiedam. Tot aan Overschie heet het water de Delftse Schie. Vervolgens splitst de Schie in de Rotterdamse Schie, de Delfhavense Schie en deSchiedamse Schie. Het water liep oorspronkelijk van Delft via Overschie naar Schiedam. In de middeleeuwen zijn twee nieuwe vertakkingen gegraven, de Rotterdamse Schie (1345) en de Delfshavense Schie (1369). De watergang richting Rotterdam verbond de stad met Delft, wat een belangrijke stimulans betekende voor de handel.
Handel & personenvervoer
De Delfshavense Schie was voor Delft een directe en belangrijke verbinding met de eigen zeehaven, waar in later jaren de VOC-schepen handelswaar aanvoerden. Met kleinere schuiten gingen de goederen vanaf daar over de Schie naar Delft. De trekvaart zorgde met name voor een stimulans van het personenvervoer. De schuiten werden door een paard langs het jaagpad voortgetrokken naar de juiste bestemming. Bij het Veerhuis in Overschie werden de paarden overgezet met een pontje, waarna zij aan de overzijde hun weg konden vervolgen richting Delft of een van de drie vertakkingen.
"De Schie zorgde voor een belangrijke stimulans voor de handel"
Stimulans voor economische groei
Vanuit Schiedam en Rotterdam bestond een uitgebreide dienstregeling voor trekschuiten. Niet alleen personenvervoer ging al ‘jagend’ tussen beide steden heen en weer, ook goederen werden per schip op deze manier voortgetrokken. Vanuit de drie vertakkingen kwamen de diensten bij elkaar op het knooppunt in Overschie. De trekschuit heeft voor alle steden enorm bijgedragen aan hun economische groei. Het jaagpad langs de Delftse Schie ligt grotendeels in het buitengebied, waardoor de structuur in veel gevallen nog goed herkenbaar is. Het jaagpad start vanaf de samenkomst met de Delfshavense Schie, waar de jaaglijn weer aan het paard werd gekoppeld dat bij het Veerhuis over werd gevaren. Het paard liep over het jaagpad langs het Veerhuis, waar een drietal rolpalen ervoor zorgden dat de jaaglijn goed door de bocht heen kwam en de trekschuit behendig door de bocht heen manoeuvreerde.
De Hooikade/ Zuidkolk Delft
Aan de zuidzijde van de stad was de Schiedamse poort gelegen. Schepen konden afmeren in de kolk. De trekschuiten hadden ook een ligplaats aan de kolk, waar de reizigers op- en overstapten. Hier vertrokken de schuiten richting Rotterdam en Schiedam. De dienst naar Rotterdam had de hoogste frequentie en vertrok elk uur, van ’s morgens vroeg tot halverwege de avond. Via de Schiedamse poort, ook wel de Kethelse Poort genoemd, kwamen de reizigers de stad binnen. Hier is ook de plek waar vandaan de 17e eeuwse schilder Vermeer zijn 'Gezicht op Delft' schilderde. Op dit beroemde schilderij is Delft met zijn kolk en trekschuiten te zien.
Aardewerkfabriek Koninklijke Porceleyne Fles
Aan de oostzijde van de Schie lagen ooit vele aardwasserijen waar klei werd gewonnen en gezuiverd voor de plateelfabrieken in de stad. De Porceleyne Fles aan de Rotterdamse weg is de oudste en grootste aardewerkfabriek van Nederland en heeft ook een bezoekerscentrum. De fabriek staat bekend om zijn prachtige Delfts blauwe aardewerk. Er is een insteekhaven, zodat de locatie ook vanaf het water bereikbaar is.
Kruithuis en Kabeldistrict
In 1654 ontplofte een opslag voor buskruit in de binnenstad van Delft. Na deze vernietigende ramp, de ‘Delftse Donderslag’ genoemd, werd het magazijn verplaatst naar buiten de stad. Het Kruithuis werd in 1660 gebouwd naar ontwerp van Pieter Post. Het Kruithuis aan de Schieweg is verbonden met de Schie, zodat de aan- en afvoer over water kon plaats vinden. Het wordt tegenwoordig gebruikt door een scoutinggroep en men kan er accommodatie huren en workshops en congressen organiseren. Ernaast ligt het Kabeldictrict, de terreinen van de voormalige Delftse Kabelfabriek. Dit gebied wordt de komende 10 jaar getransformeerd tot een nieuw stadsdeel. Bezoek eens het proeflokaal van de stadsbrouwerij ‘De koperen kat van Delft’. Er zijn ook rondleidingen, proeverijen en workshops mogelijk. Zij kunnen dit ook verzorgen in combinatie met een rondvaart door Delft.
Overschie
Overschie was een belangrijk knooppunt in het trekvaartennetwerk. Hier splitste de Schie zich in drieën, naar Rotterdam, Schiedam en Delfshaven. Bij het Delftse Veerhuis (daterend uit 1767) werd het jaagpaard met een pontveer overgezet naar de andere kant van het water om daar langs het jaagpad zijn weg te vervolgen. De stad Delft had niet alleen het kanaal in bezit maar ook de gronden langs het kanaal. Het veerhuis stond dus op Delfts gebied. Daarom bevindt zich boven de deur het wapen van Delft. De veerman was ook in dienst van de stad Delft. Tot 1923 was het veer in gebruik. In de bocht naast het Veerhuis staan nog enkele rolpalen. Hier werd het jaagtouw langs geleid van schepen die de bocht omvoeren. Bij de vlakbij gelegen Hoge Brug is de aftakking naar Delfshaven. Dat het brugwachtershuis eigendom was van Delft is te zien aan het stadswapen van Delft op de gevel. Je kunt aan de Dorpsstraat het museum Oud Overschie bezoeken dat een omvangrijke en veelzijdige collectie bezit over Overschie en omgeving.
Delfshaven
Delfshaven lag als havenstad aan de Maas en stond direct in verbinding met de zee, voor de VOC een belangrijke ligging voor de overzeese handel. Tussen Delft en Delfshaven bestond geen trekschuitdienst voor personen, maar er was wel veel vrachtvervoer. De aankomst- en vertrekplek van de schuiten lag bij de Aelbrechtskolk. De haven is een van de weinige stukjes oude stad die het bombardement op Rotterdam in 1940 doorstaan hebben. Delfshaven heeft een markante geschiedenis als de plek vanwaar de Pilgrim Fathers naar Amerika vertrokken én als geboorteplaats van zeeheld Piet Hein. Vroeger verdiende men in Delfshaven de kost met de haringvisserij en het distilleren van jenever. Er zijn veel historische panden zoals pakhuizen, bierbrouwerij De Pelgrim en café De Oude Sluis. De korenmolen ‘De Destilleerketel’ is een belangrijk herkenningspunt. Het geboortehuis van Piet Hein valt er te bewonderen op Piet Heinstraat 6. De Pelgrimsvaderkerk werd oorspronkelijk in 1417 gebouwd en dankt haar internationale bekendheid aan de Pilgrim Fathers. De laatste dienst van de Fathers werd gehouden in het jaar 1620. Daarna vertrokken zij naar de Verenigde Staten. Je kunt de kerk bezoeken.
Schiedam
De trekschuit vertrok net buiten de Overschiese Poort in Schiedam; vrachtschepen konden doorvaren tot aan de Beurssluis in het centrum. De trekschuiten voeren enkele malen per dag naar Delft en Rotterdam. Schiedam kende in de 18e eeuw een enorme bloei door de jeneverindustrie. De vele monumentale panden aan de Lange Haven getuigen van die bloeitijd. Bij de Beurssluis ligt bijvoorbeeld het Zakkendragershuis. Dit huis werd in 1725 gebouwd en is een voormalig gildehuis van de Zakkendragersgilde. Als er een schip binnen voer, werd er gesmakt (gedobbeld) om het werk te verdelen voor het lossen van de graanschepen.
De Schie nu
De Schie biedt fijne plekken om te recreëren. Tussen het stedelijke gebied van Delft, Schiedam en Rotterdam ligt langs de Schie een prachtig open gebied, met polders, weiden en bospartijen. Verschillende elementen herinneren nog aan het rijke trekvaartverleden, zoals de sluizen, bruggen en veerhuis met rolpalen. Bij Overschie liggen enkele buitenplaatsen aan de Schie: Hofwijk (tegenwoordig een begraafplaats) en De Tempel. Ook het jaagpad is nog steeds goed herkenbaar en te bewandelen. De vaarweg is een druk bevaren route voor zowel beroeps- als recreatievaart. Er varen ook diverse rondvaartrederijen over de Schie en omgeving.
Kijk bij ons thema trekvaarten, waar je een groot aantal verhalen over de trekvaart kan vinden.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
0 reacties