Naar overzicht

Een familiebedrijf en park gebouwd op slavernij: Charbon & Zoon

Camilla de Koning

Wie in de archieven kijkt, ontdekt dat de rijkdom van landgoederen vaak van overzeese handel kwam en uit de koloniën. Zo werd park Rusthoff in Sassenheim mede mogelijk gemaakt door de slavenhandel van het familiebedrijf Charbon & Zoon.

Jan of Jean Adam Charbon (ca. 1730-1798) werd rond 1730 geboren in Amsterdam, als zoon van een hoedenmaker en koopman. Al snel slaagde Charbon erin om zich te vestigen in de Amsterdamse handelswereld als klerk en zakenman. Samen met zijn vader Pierre Antoine raakte hij via de scheepvaart in contact met de mogelijkheden die de nieuwe koloniën boden.

De firma Charbon & Zoon, op dat moment Pierre en Jan Adam, besloot in zee te gaan met de Verenigde Oost-Indische (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC). In 1759 nam Jan Adam de volgende stap en vertrok hij met zijn vrouw Johanna Margareta Luzac naar Berbice. Zijn vader kwam rond 1763 te overlijden en tot 1784 handelde Jan Adam alleen vanuit de Nederlandse koloniën.

Berbice was een relatief nieuwe Nederlandse kolonie in Guyana, die in 1714 was overgekocht van de Fransen. Vanaf oktober 1720 werd Berbice bestuurd door de particuliere Sociëteit van Berbice. Vanuit Berbice hervatte Jan Adam zijn werkzaamheden, hij trad op als koopman en stond in regulier contact met Amsterdam. Vanaf zijn aankomst in de kolonie belegde Charbon actief in plantages en kocht er ook verschillende aan. Zo was hij in 1761, nog geen twee jaar na zijn aankomst geregistreerd als hypotheekhouder van de plantages Fortuyn en Nieuwenhagen.

Naauekeurige Plattegrond van den Staat en den Loop van Rio de Berbice. Met derzelver Plantagien in de Geoctroyeerde colonie de Berbice gelegen, Jan Daniël Knapp, 1742, Rijksmuseum Amsterdam

In 1769 bezat Charbon maar liefst zeventien plantages. Dat weten we omdat hij een – door zijn schoonbroer Elias Luzac (1721-1796) opgestelde – conventie ondertekende. Deze overeenkomst was opgesteld voor en door Amsterdamse plantage-eigenaren en belanghebbenden in Berbice. De conventie werd ondertekend door 21 personen die samen 48 plantages bezaten. Deze organisatie van plantage-eigenaren was een reactie op de voorgestelde belastingverhogingen door de Staten-Generaal. Door middel van de conventie wilden de eigenaren hun krachten bundelen en informatie over de plantages en hun bestuur delen.

Elias Luzac, anoniem, ca. 1770, Museum De Lakenhal

In deze conventie tekende J.A. Charbon voor zeventien plantages: Doornboom, Zwitserland, Petit Bayonne, Hoogstraaten, La Patience, Nieuwenhagen, Drie Gebroeders, Engadina, Teddie, De Duytse Eykenboom, Philipsburg, Rosendaal, Vredenburg, God ziet alles, La Providence, d’Eensaamheid en Hofwerk. Enkele jaren later in 1774 telde Berbice 104 plantages met 5.582 slaafgemaakten, het gezamenlijke eigendom van 85 planters. Charbon & Zoon vertegenwoordigde hier in beheer, belegging en eigendom 16 procent van.

Vooral Charbon & Zonen leek de vruchten te plukken.

Uitbreiding naar Suriname

De grenzen van de kolonie Berbice konden Jan Adam en de in 1784 tot de firma toegetreden zoon Pieter Elias (1762-1818) niet bedwingen. Nadat in de jaren ’70 van de achttiende eeuw de koloniale markt in crisis verkeerde door de plantageleningen waar Charbon & Zonen zo’n groot aandeel in had gespeeld, maakten de mannen een uitbreiding naar de volgende Nederlandse kolonie: Suriname. En al snel voegden ook Pieter Elias’ zonen, Pieter Anthony (1800-1864) en Jan Adam Charbon jr. (1793-1877) zich binnen de firma.

Ondanks de financiële tegenslag die andere investeerders en planters plaagde, leek Charbon & Zonen hier vooral de vruchten van te plukken. In aanloop naar 1793 kochten de heren nog vier plantages aan in Berbice: Rusthoff, de Resolutie, Op Hoop van Beter en de Standvastigheid. De overeenkomst van de naam van de eerstgenoemde plantage met de buitenplaats die Jan Adam liet bouwen in 1791 is hierbij niet te missen.

Kaart van Suriname met naamlijst der in ontginning zijnde plantages. Ontworpen en getekend door J. Kuyper. Gegraveerd door D. Huyse. Uitgave van de Vereeniging voor Suriname, Nationaal Archief Den Haag

Bronnen over de bezittingen van Charbon & Zonen

De bezittingen van de familie Charbon en de firma Charbon & Zonen zijn in kaart te brengen met behulp van verschillende soorten bronnen. Dit zijn bijvoorbeeld eigendomspapieren, brieven, verzoeken aan de rechtbank, maar ook de registers van tot slaafgemaakten die vanaf het begin van de negentiende eeuw werden aangemaakt in de koloniën.

Het bestuur van Berbice en Suriname verschilde in deze tijd in opzet en uitvoering, voornamelijk door de overname van Berbice door de Britten. Hierdoor ontstaan gaten in de informatie die is overgeleverd en is sommige informatie voor Berbice wel beschikbaar en voor Suriname niet, en vice versa.

Slavenregister Berbice

Bij het aanmaken van het slavenregister in Berbice in 1818 staan de Standvastigheid en Op Hoop van Beter nog geregistreerd op de naam van Pieter Elias, die in datzelfde jaar kwam te overlijden. Hij bezat op dat moment 349 slaafgemaakten, die allen worden beschreven met naam, geboortejaar, beroep, geslacht en geboorteplaats.

Het is onduidelijk wat er is gebeurd met plantage Rusthoff in Berbice, vermoedelijk is dit stuk grond verkocht en/of hernoemd. In 1818 bestaat de plantage De Resolutie nog, maar de plantage en de 146 slaafgemaakten staan geregistreerd onder de erfgenamen Jan Wils.

Emancipatieregister Suriname

Het emancipatieregister dat in 1863 werd opgesteld in Suriname geeft ons inzicht in Charbon & Zonen Surinaamse bezittingen, bestaande uit onroerend goed en mensen. Als we de eigendommen op naam van de firma, op naam van vader Jan Adam en die van zijn zonen Pieter Elias en Pieter Anthony combineren bezaten zij tot aan 1863 drie plantages.

Vanaf 1827 werd het bezit van plantages en gronden vastgelegd in de Surinaamsche Almanak, een overzicht dat later werd overgenomen door de Almanak voor West-Indische bezittingen die tot 1863 beschikbaar zijn. Plantage de Nieuwe Aanleg, ook wel geregistreerd als Lot. 32, 33 & 34, was eigendom van Charbon & Zoon in ieder geval van 1826 tot en met 1856. Hoogstwaarschijnlijk verkocht de familie deze plantage vlak voor de afschaffing. Plantage Crappahoek (Lot 10 & 11) stond vanaf 1826 tot en met 1863 geregistreerd. Tenslotte kochten de mannen in 1859 plantage Hamburg aan.

Vanaf 1830 voerde de Nederlandse regering een verplichting in om alle slaafgemaakten te registeren in Suriname. Door de informatie uit de Surinaamse emancipatieregisters te combineren met de Surinaamse registers tot slaafgemaakten kunnen de mensen die gedwongen op de koffie- en suikerplantages werkten beter worden onderzocht.

Van elk individu is geregistreerd: naam, geslacht, leeftijd of geboortejaar, moedersnaam (vanaf 1848) en de geregistreerde eigenaar. Ook zijn sommige inschrijvingen voorzien van een mutatie: geboorte, overlijden, inschrijving, uitschrijving, registratie en soms extra informatie. (Suriname: registers totslaafgemaakten, 1826-1863)

Zoeken in registers

Door te zoeken op ‘Charbon’ komen in eerste instantie slechts zes slaafgemaakten naar voren. Over deze familie schreef Ellen-Rose Kambel een stuk en werd de documentaire Drie vrouwen: over slavernij en vrijheid opgenomen. Maar door te zoeken op de namen van de plantages wordt duidelijk hoe groot de onderneming van Charbon & Zonen was, en hoeveel mensen zij in slavernij hielden. Dit verschil in zoekresultaten komt voort uit de manier waarop bezit geregistreerd werd in deze tijd. Slaafgemaakte mensen waren of privébezit, waardoor de naam van hun eigenaar geregistreerd werd, of maakten deel uit van het onroerend goed van een plantage.

De eigenaar van de plantage was vervolgens ook de eigenaar van deze slaafgemaakte mensen, maar deze slaafgemaakte mensen werden geregistreerd via de plantage waar zij aan gebonden waren. Een zoekopdracht naar de naam van een plantage is daarom een belangrijke stap om een compleet beeld te krijgen van hoeveel slaafgemaakten de familie Charbon bezat.

Voor de plantages in Berbice is deze informatie moeilijker te vinden, maar door de afschaffing van de slavernij in Brits-Guyana in 1835, waar Berbice toen deel van uitmaakte, is er toch een blik op te werpen. In 1835 dienden de toenmalige eigenaren van Charbon & Zoon een claim in voor compensatie van de Britse overheid. Zij bezaten nog twee plantages: Standvastigheid en Op Hoop van Beter. Ten tijde van de emancipatie waren er nog 201 slaafgemaakten werkzaam op Standvastigheid, en 132 op Op Hoop van Beter. De compensatie werd toegekend en de eigenaren kregen respectievelijk £ 10.175 en £ 6.624 voor het vrijlaten van hun slaafgemaakten. Omgerekend via de tool die het IISG hiervoor heeft ontwikkeld heeft dit bedrag in 2023 een waarde van circa £ 1.138.994, of € 1.309.115.

Ook bij de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën ontvingen de eigenaren van Charbon & Zoon compensatie. De emancipatieregisters geven drie registraties aan: de privéslaven van Pierre Anthonij, plantage Hamburg en plantage nr. 34. Pierre Anthonij kreeg compensatie voor vijf mensen, de voorouders van mevrouw Kambel, en ontving hiervoor ƒ 1.500, ƒ 300 per persoon. Op Hamburg werden 137 slaafgemaakten geteld, omgerekend een compensatie van ƒ 41.000. Plantage nr. 34 presenteert een mysterie. In elke Surinaamsche Almanak werd plantage de Nieuwe Aanleg als nr. 32, 33 & 34 genoemd, maar de borderel (de registratie) geeft in de emancipatieregisters aan dat deze slaafgemaakten afkomstig waren van plantage Crappahoek.

Charbon & Zoon krijgt een compensatie van ƒ 13.200 voor de 45 slaafgemaakten die op deze plantage werkzaam waren. Het is nog onduidelijk of de borderel van plantages Crappahoek (nr. 10 & 11) en Nieuwe Aanleg (nr. 32, 33 & 34) in 1863 werd gecombineerd, of dat de compensatie voor een van deze twee plantages elders staat geregistreerd. De familie Charbon ontving in 1863 samen ƒ 54.900, in 2021 een bedrag van ongeveer € 640.548. De koopmannen van de familie Charbon handelden zich in Berbice en Suriname tot grote rijkdom, iets wat terug te zien is in de weelde van park Rusthoff en de grootte van hun voetafdruk in de koloniale archieven.

Bronnen

Nationaal Archief Den Haag (NL-HaNA)

            1.05.05. Sociëteit van Berbice

            1.05.21. Inventarisnrs: AZ.4.137

            NT Index: Suriname: Slavenregisters (nieuwe dataset)

NT Index: Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863)

2.02.09.08. Inventarisnrs: 225 en 230

Stadsarchief Amsterdam (SAA)

            5075 Notariële archieven. Inventarisnrs: 10177, 10841, 16391, 17694

Erfgoed Leiden en Omstreken (NL-Ldn)

            0506 Notariële archieven. Inventarisnrs: 1946, 2323, 2623

Centre for the Study of the Legacies of British Slavery. Online database.

Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea (1856-1860) – via DBNL

IISG Amsterdam: Calculator Historical wages and prices.

Jan Jacob Hartsinck, Beschryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America. Gerrit Tielenburg, Amsterdam 1770

Lijst van eigenaren van plantages, en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo, 1818-1819. Transcriptie door Paul Koulen (2014).

Requeste, memorie, en bylaagen, voor Pieter Pama, cum suis, allen, zoo eigenaars van plantagien, gelegen in de colonie van Berbice, als op eenige andere wyze geinteresseerden in dezelve plantagien, 1774

Surinaamsche Almanak voor het Jaar […]. Jaren 1826 tot 1846 – via DBNL

Suriname. Jaarboekje van het letterlievend genootschap Oefening kweekt kennis. (1857) – via DBNL

The National Archives: Currency converter: 1270–2017

Voort, J.P. van de. De Westindische plantages van 1720 tot 1795. Financiën en handel, 1973

Over de auteur

Camilla de Koning heeft zich tijdens haar studies geschiedenis aan de Universiteit Leiden gespecialiseerd in het sociale aspect van de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Voor Erfgoedhuis Zuid-Holland onderzocht zij hoe levens die in aanraking kwamen met de koloniën van Nederland in de vroegmoderne tijd. In 2022 studeerde zij af op het onderwerp manumissie in Suriname: de vrijlating van individuele slaven in achttiende-eeuws Paramaribo. In hetzelfde jaar begon zij aan een promotietraject in het Verenigd Koninkrijk waar zij het koloniale verleden van het Britse koningshuis onderzoekt.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.