Naar overzicht

De verborgen koloniale geschiedenis van Rusthoff in Sassenheim

Camilla de Koning

Wie in de archieven kijkt, ontdekt dat de welvaart van eigenaren van landgoederen en buitenplaatsen vaak van overzeese handel kwam en uit de koloniën. Zo ook bij het familiebedrijf Charbon & Zoon, waar de familie mede dankzij plantage- en slavenbezit buitenplaats Rusthoff in Sassenheim verwierf.

De uit Zwitserland afkomstige Pierre Antoine Charbon (1711-1762) vestigde zich – samen met zijn vrouw Susanna Marie Spaack en hun eerstgeboren zoon Jean Adam – in Nederland. In Amsterdam wordt in 1742 zoon Maurice Hendrik gedoopt. Getuige bij deze doop is Maurits Hendrik Testas. Begin 1743 tekent Pierre Antoine in Amsterdam een contract waarmee hij wordt aangesteld als directeur van de plantage Oosterleek in Berbice. Het gezin – dan bestaande uit vader, moeder en twee kinderen – arriveert op 17 juli 1743 in de kolonie. Pierre Antoine zou tot zijn overlijden op plantage Oosterleek in 1762 in Berbice blijven wonen. Zijn zoon Jean Adam (1729-1798) keert terug naar Amsterdam waar hij in 1751 “comptoirdienaar” wordt bij Pierre Testas & Zonen, bankiers en kooplieden. Hij vestigde zich na afloop van zijn betrekking als koopman in Amsterdam en huwde in 1756 met Jeanne Marguerite Luzac. In 1760 richt hij een huis van negotie op. Broer Maurits Hendrik blijft in Berbice en werkt tot zijn overlijden in 1762 voor “de Geoctroyeerde Colonie”. 

Berbice was een relatief nieuwe Nederlandse kolonie in Guyana, die in 1714 was overgekocht van de Fransen. Vanaf oktober 1720 werd Berbice bestuurd door de particuliere Sociëteit van Berbice. Jean Adam Charbon belegde actief in plantages en kocht er ook verschillende aan. Zo is hij in 1761 geregistreerd als hypotheekhouder van de plantages Fortuyn en Nieuwenhagen.

Naauekeurige Plattegrond van den Staat en den Loop van Rio de Berbice. Met derzelver Plantagien in de Geoctroyeerde colonie de Berbice gelegen, Jan Daniël Knapp, 1742, Rijksmuseum Amsterdam

In 1769 trad Jean Adam Charbon op als eigenaar en als gemachtigde voor een aantal andere plantage-eigenaren. Dat weten we omdat hij een – door zijn schoonbroer Elias Luzac (1721-1796) opgestelde – conventie ondertekende. Deze overeenkomst was opgesteld voor en door Amsterdamse plantage-eigenaren en belanghebbenden in Berbice. De conventie werd ondertekend door 21 personen die samen 48 plantages bezaten. Deze organisatie van plantage-eigenaren was een reactie op de voorgestelde belastingverhogingen door de Staten-Generaal. Door middel van de conventie wilden de eigenaren hun krachten bundelen en informatie over de plantages en hun bestuur delen.

Elias Luzac, anoniem, ca. 1770, Museum De Lakenhal

In deze conventie tekende Jean Adam Charbon voor zeventien plantages: Doornboom, Zwitserland, Petit Bayonne, Hoogstraaten, La Patience, Nieuwenhagen, Drie Gebroeders, Engadina, Teddie, De Duytse Eykenboom, Philipsburg, Rosendaal, Vredenburg, God ziet alles, La Providence, d’Eensaamheid en Hofwerk. Van de laatste twee plantages was hij eigenaar. Enkele jaren later in 1774 telde Berbice 104 plantages met 5.582 slaafgemaakten, het gezamenlijke eigendom van 85 planters.

Uitbreiding naar Suriname

Jean Adam en zijn in 1784 tot de firma toegetreden zoon Pieter Elias (1762-1818) spreidden hun belangen. Nadat in de jaren ’70 van de achttiende eeuw de koloniale markt in crisis verkeerde, maakten de mannen een uitbreiding naar de volgende Nederlandse kolonie: Suriname. Na het overlijden van hun vader Pieter Elias Charbon in 1818 voegden ook Jan Adam Charbon jr. (1793-1877) en Pieter Anthony (1800-1864) zich binnen de firma.

Ondanks de financiële tegenslag die andere investeerders en planters plaagde, verwierf de firma Charbon & Zoon in aanloop naar 1793 nog vier plantages in Berbice: Rusthoff, de Resolutie, Op Hoop van Beter en de Standvastigheid. De overeenkomst van de naam van de eerstgenoemde plantage met de buitenplaats die Jan Adam begin jaren ’90 van de 18de eeuw in Sassenheim vormgaf – en waar hij in 1798 overleed – is hierbij niet te missen.  

Kaart van Suriname met naamlijst der in ontginning zijnde plantages. Ontworpen en getekend door J. Kuyper. Gegraveerd door D. Huyse. Uitgave van de Vereeniging voor Suriname, Nationaal Archief Den Haag

Bronnen over de bezittingen van Charbon & Zonen

De bezittingen van de familie Charbon en de firma Charbon & Zonen zijn in kaart te brengen met behulp van verschillende soorten bronnen. Dit zijn bijvoorbeeld eigendomspapieren, brieven, verzoeken aan de rechtbank, maar ook de registers van tot slaafgemaakten die vanaf het begin van de negentiende eeuw werden aangemaakt in de koloniën.

Het bestuur van Berbice en Suriname verschilde in deze tijd in opzet en uitvoering, voornamelijk door de overname van Berbice door de Britten. Hierdoor ontstaan gaten in de informatie die is overgeleverd en is sommige informatie voor Berbice wel beschikbaar en voor Suriname niet, en vice versa.

Slavenregister Berbice

Bij het aanmaken van het slavenregister in Berbice in 1818 staan de Standvastigheid en Op Hoop van Beter nog geregistreerd op de naam van Pieter Elias, die in datzelfde jaar kwam te overlijden. Hij bezat op dat moment 349 slaafgemaakten, die allen worden beschreven met naam, geboortejaar, beroep, geslacht en geboorteplaats.

Het is onduidelijk wat er is gebeurd met plantage Rusthoff in Berbice, vermoedelijk is dit stuk grond verkocht en/of hernoemd. In 1818 bestaat de plantage De Resolutie nog, maar de plantage en de 146 slaafgemaakten staan geregistreerd onder de erfgenamen Jan Wils.

Emancipatieregister Suriname

Het emancipatieregister dat in 1863 werd opgesteld in Suriname geeft ons inzicht in Charbon & Zonen Surinaamse bezittingen, bestaande uit onroerend goed en mensen. Als we de eigendommen op naam van de firma, op naam van vader Jan Adam en die van zijn zonen Pieter Elias en Pieter Anthony combineren bezaten zij tot aan 1863 drie plantages.

Vanaf 1827 werd het bezit van plantages en gronden vastgelegd in de Surinaamsche Almanak, een overzicht dat later werd overgenomen door de Almanak voor West-Indische bezittingen die tot 1863 beschikbaar zijn. Plantage de Nieuwe Aanleg, ook wel geregistreerd als Lot. 32, 33 & 34, was eigendom van Charbon & Zoon in ieder geval van 1826 tot en met 1856. Hoogstwaarschijnlijk verkocht de familie deze plantage vlak voor de afschaffing. Plantage Crappahoek (Lot 10 & 11) stond vanaf 1826 tot en met 1863 geregistreerd. Tenslotte kochten de mannen in 1859 plantage Hamburg aan.

Vanaf 1830 voerde de Nederlandse regering een verplichting in om alle slaafgemaakten te registeren in Suriname. Door de informatie uit de Surinaamse emancipatieregisters te combineren met de Surinaamse registers tot slaafgemaakten kunnen de mensen die gedwongen op de koffie- en suikerplantages werkten beter worden onderzocht.

Van elk individu is geregistreerd: naam, geslacht, leeftijd of geboortejaar, moedersnaam (vanaf 1848) en de geregistreerde eigenaar. Ook zijn sommige inschrijvingen voorzien van een mutatie: geboorte, overlijden, inschrijving, uitschrijving, registratie en soms extra informatie. (Suriname: registers totslaafgemaakten, 1826-1863)

Zoeken in registers

Door te zoeken op ‘Charbon’ komen in eerste instantie slechts zes slaafgemaakten naar voren. Over deze familie schreef Ellen-Rose Kambel een stuk en werd de documentaire Drie vrouwen: over slavernij en vrijheid opgenomen. Maar door te zoeken op de namen van de plantages wordt duidelijk hoe groot de onderneming van Charbon & Zonen was, en hoeveel mensen zij in slavernij hielden. Dit verschil in zoekresultaten komt voort uit de manier waarop bezit geregistreerd werd in deze tijd. Slaafgemaakte mensen waren of privébezit, waardoor de naam van hun eigenaar geregistreerd werd, of maakten deel uit van het onroerend goed van een plantage.

De eigenaar van de plantage was vervolgens ook de eigenaar van deze slaafgemaakte mensen, maar deze slaafgemaakte mensen werden geregistreerd via de plantage waar zij aan gebonden waren. Een zoekopdracht naar de naam van een plantage is daarom een belangrijke stap om een compleet beeld te krijgen van hoeveel slaafgemaakten de familie Charbon bezat.

Voor de plantages in Berbice is deze informatie moeilijker te vinden, maar door de afschaffing van de slavernij in Brits-Guyana in 1835, waar Berbice toen deel van uitmaakte, is er toch een blik op te werpen. In 1835 dienden de toenmalige eigenaren van Charbon & Zoon een claim in voor compensatie van de Britse overheid. Zij bezaten nog twee plantages: Standvastigheid en Op Hoop van Beter. Ten tijde van de emancipatie waren er nog 201 slaafgemaakten werkzaam op Standvastigheid, en 132 op Op Hoop van Beter. De compensatie werd toegekend en de eigenaren kregen respectievelijk £ 10.175 en £ 6.624 voor het vrijlaten van hun slaafgemaakten. Omgerekend via de tool die het IISG hiervoor heeft ontwikkeld heeft dit bedrag in 2023 een waarde van circa £ 1.138.994, of € 1.309.115.

Ook bij de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën ontvingen de eigenaren van Charbon & Zoon compensatie. De emancipatieregisters geven drie registraties aan: de privéslaven van Pierre Anthonij, plantage Hamburg en plantage nr. 34. Pierre Anthonij kreeg compensatie voor vijf mensen, de voorouders van mevrouw Kambel, en ontving hiervoor ƒ 1.500, ƒ 300 per persoon. Op Hamburg werden 137 slaafgemaakten geteld, omgerekend een compensatie van ƒ 41.000. Plantage nr. 34 presenteert een mysterie. In elke Surinaamsche Almanak werd plantage de Nieuwe Aanleg als nr. 32, 33 & 34 genoemd, maar de borderel (de registratie) geeft in de emancipatieregisters aan dat deze slaafgemaakten afkomstig waren van plantage Crappahoek.

Charbon & Zoon krijgt een compensatie van ƒ 13.200 voor de 45 slaafgemaakten die op deze plantage werkzaam waren. Het is nog onduidelijk of de borderel van plantages Crappahoek (nr. 10 & 11) en Nieuwe Aanleg (nr. 32, 33 & 34) in 1863 werd gecombineerd, of dat de compensatie voor een van deze twee plantages elders staat geregistreerd. De familie Charbon ontving in 1863 samen ƒ 54.900, in 2021 een bedrag van ongeveer € 640.548. De omvang van handelsactiviteiten in Berbice en Suriname van de koopmannen van de familie Charbon zien we terug in de grootte van hun voetafdruk in de koloniale archieven.

Buitenplaats Rusthoff is meer dan een eeuw in het bezit van de familie Charbon geweest. Uiteindelijk koopt de gemeente in 1917 de buitenplaats. Het landhuis wordt in 1924 afgebroken en aan de zuidoostkant van de parkaanleg ontstaan nieuwe woonwijken. Tegenwoordig functioneert Rusthoff als wandelpark in het centrum van Sassenheim. In het park herinnert een bord gemaakt uit crappahout met daarop de woorden ‘Plantage Crappahoek’ de bezoekers aan de verbondenheid met het koloniale verleden.

Bronnen

Nationaal Archief Den Haag (NL-HaNA)

            1.05.05. Sociëteit van Berbice

            1.05.21. Inventarisnrs: AZ.4.137

            NT Index: Suriname: Slavenregisters (nieuwe dataset)

NT Index: Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863)

2.02.09.08. Inventarisnrs: 225 en 230

Stadsarchief Amsterdam (SAA)

            5075 Notariële archieven. Inventarisnrs: 10177, 10841, 16391, 17694

Erfgoed Leiden en Omstreken (NL-Ldn)

            0506 Notariële archieven. Inventarisnrs: 1946, 2323, 2623

Centre for the Study of the Legacies of British Slavery. Online database.

Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea (1856-1860) – via DBNL

IISG Amsterdam: Calculator Historical wages and prices.

Jan Jacob Hartsinck, Beschryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America. Gerrit Tielenburg, Amsterdam 1770

Lijst van eigenaren van plantages, en houders van hypotheken op plantages in Berbice, Demerara en Essequebo, 1818-1819. Transcriptie door Paul Koulen (2014).

Requeste, memorie, en bylaagen, voor Pieter Pama, cum suis, allen, zoo eigenaars van plantagien, gelegen in de colonie van Berbice, als op eenige andere wyze geinteresseerden in dezelve plantagien, 1774

Surinaamsche Almanak voor het Jaar […]. Jaren 1826 tot 1846 – via DBNL

Suriname. Jaarboekje van het letterlievend genootschap Oefening kweekt kennis. (1857) – via DBNL

The National Archives: Currency converter: 1270–2017

Voort, J.P. van de. De Westindische plantages van 1720 tot 1795. Financiën en handel, 1973

Over de auteur

Camilla de Koning heeft zich tijdens haar studies geschiedenis aan de Universiteit Leiden gespecialiseerd in het sociale aspect van de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Voor Erfgoedhuis Zuid-Holland onderzocht zij hoe levens die in aanraking kwamen met de koloniën van Nederland in de vroegmoderne tijd. In 2022 studeerde zij af op het onderwerp manumissie in Suriname: de vrijlating van individuele slaven in achttiende-eeuws Paramaribo. In hetzelfde jaar begon zij aan een promotietraject in het Verenigd Koninkrijk waar zij het koloniale verleden van het Britse koningshuis onderzoekt.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.