Landgoed Keukenhof dankt zijn ontstaan aan een oud-commandeur van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Rond 1643 liet Adriaen Maertens Block (1582-1661) een groot buitenhuis bouwen op zijn stuk grond de ‘Keukenduin’ in Lisse. Het kapitaal dat hij in zijn tijd als commandeur in Nederlands-Indië had vergaard, werd onder meer omgezet in een indrukwekkend landhuis.
Familie van Lynden
In de tweede helft van de negentiende eeuw was Keukenhof eigendom van de adellijke familie Van Pallandt- van Steengracht. Zij voorzagen het buitenhuis van de zes torens die het een kasteelachtig allure geven. In 1861 trouwde Cornelia Johanna van Pallandt (1840-1923) met Jan Carel Elias graaf van Lynden (1837-1900). Door dit huwelijk belandde het eigendom van het kasteel bij de familie Van Lynden, die beschikte over de nodige koloniale connecties. Zo was de vader van Jan Carel Elias, Johan Maurits (1807-1864), in 1855 in opdracht van Koning Willem III via Oost-Indië naar Japan gereisd. Hij liet een gedetailleerd dagboek na dat via zijn oudste zoon in het huisarchief van Kasteel Keukenhof kwam. Maar dit zijn niet de enige koloniale sporen die de familie Van Lynden naliet in het archief van Keukenhof, 17 brieven geven inzicht in de connectie met Nederlands-Indië.
Op zoek naar rijkdom
In begin december 1873 vertrok Hendrik Willem Dirk Wouter, baron van Lynden (1849-1877), ofwel Hein, naar Nederlands-Indië. Hij was de broer van Jan Carel Elias en Hein zocht naar roem en rijkdom. Wellicht zag hij ook een mogelijkheid om in de gelauwerde voetstappen van zijn vroeg overleden vader Johan Maurits te stappen. De 24-jarige Hein had een rechtenstudie afgerond, maar kennelijk tijdens zijn studententijd ook schulden opgebouwd. In de brieven naar zijn moeder Elisabeth Singendonck schrijft hij over zijn schaamte over deze schulden, maar eveneens over zijn volharding om er in Nederlands-Indië wat van te maken!
Uit de vier jaren die Hein in toenmalig Indië doorbracht, zijn zeventien brieven bewaard gebleven. Hij schreef deze brieven voornamelijk aan zijn moeder en één enkele aan broer Carel. In de periode dat Hein naar Indië afreisde, was net het beruchte Cultuurstelsel afgeschaft (1870). Deze afschaffing moest de systematische uitbuiting van de lokale bevolking, die tot die tijd verplicht werkzaam was op thee-, koffie- en suikerplantages, tegengaan. Maar hierdoor kwam er ook een einde aan de waanzinnige winsten van de Nederlandse overheid.
Nadat het Cultuurstelsel was afgeschaft bleef veel grond onbebouwd en het was met het oog op deze ‘woeste gronden’ en voormalige Gouvernementsgronden dat Hein afreisde naar Indië. Een van de connecties waar hij zijn hoop op had gevestigd was theeplanter Willem Abraham Baud, de zoon van gouverneur-generaal Jean Chrétien Baud. In dienst van Baud probeert Hein zich het vak van theeplanter eigen te maken. Zijn verblijf in Indië werd echter geplaagd door ongeluk. Hij werd zo ziek dat hij moest worden verpleegd, en na zijn herstel wilde Baud hem niet langer in dienst nemen. “Het is of er een sort (vloek) op me rust en dat niets mij mag slagen”, schreef hij aan zijn moeder. Toen het hem lukte om een baantje als boekhouder te bemachtigen beklaagde hij zich opnieuw, want zo zou hij nooit “grof geld” kunnen verdienen. Eigenlijk wilde Hein gaan ondernemen, maar dit werd hem ontraden, zo lezen we in zijn brieven. Zijn kennis van het plantersvak, de cultuur en het Soendanees zouden ontoereikend zijn om een succesvol bestaan in de handel op te bouwen.
De grond is er superb en de menschen zeer arm, zoodat je veel handen voor betrekkelijk zeer gering loon zal kunnen krijgen.
Na enkele jaren aanmodderen, of ‘vegeteren’ zoals hij het zelf noemde besloot Hein, met frisse moed, meer kennis en financiële ondersteuning van zijn moeder Elisabeth Suzanna Singendonck om een stuk land in erfpacht te nemen en zijn eigen koffieplantage te beginnen. Het plannen van de investering, het zoeken van een partner en het uitzoeken van de gronden waarvan zij de erfpacht wilden kopen nam bijna een jaar in beslag. Aanvankelijk dacht Hein ƒ 15.000 nodig te hebben als startkapitaal. Maar een paar maanden later was dat al ƒ 20.000. Hein vond een compagnon die ƒ 10.000 zou inleggen en leende ten minste ƒ 8.000 van zijn moeder. Vervolgens verkocht hij zijn aandelen in de Anglo Dutch Oyster Company Canal en wist een lening te bemachtigen bij de Nederlands-Indische Handelscompagnie. Eind 1875 was de financiering rond.
De plantage werd aangelegd in Pantjitan: “De grond is er superb en de menschen zeer arm, zoodat je veel handen voor betrekkelijk zeer gering loon zal kunnen krijgen.’ schreef Hein aan zijn moeder, zijn steun en toeverlaat. Zodra de koop rond was verhuisde Hein met zijn compagnon, zijn kleine grijze aapje en hondje naar zijn nieuwe plantage, Sekaloes genaamd.
Een luxe leven
Ondanks Heins verschillende klaagzangen komt uit de beschrijving van zijn leven en woonomstandigheden in 1875 en 1876 een relatief luxe en rooskleurig leven naar voren. Hij woonde in een stenen huis met meerdere kamers en bediendenverblijven. Hij beschikte over drie bedienden en schreef zijn moeder dat dit veel lijkt, maar het kon niet met minder. ‘Il faut tenir compte avec l’indolence des indigènes’. Of in het Nederlands: “Je moet rekening houden met de luiheid van de inlanders”
Op zijn plantage legde Hein zich toe op het planten van koffiestruiken, volgens zijn brieven zijn voornaamste bezigheid. Hij geeft aan alle vertrouwen te hebben in zijn eigen onderneming, maar klaagt in zijn brieven ook over corruptie en de manier waarop de overheid met de kolonie omging. Hij pleitte ervoor om in het Nederlandse parlement een comité op te richten met mensen die daadwerkelijk in Indië hadden gewoond. Wellicht hoopte hij zelf ooit deel uit te maken van zo’n comité. Hein, inmiddels 28, leefde een op het oog rustig en lichtelijk eenzaam leven. Hij verklaarde stellig niet in het huwelijk te willen treden. Nederlandse vrouwen waren zwak en een Nederlands-Indische vrouw uit den boze.
Uiteindelijk liet Hein in het Nederlands-Indische Bevolkingsregister slechts een enkele registratie na: die van zijn overlijden. Hij bleek zijn vloek niet te hebben kunnen afschudden. Voordat zijn koffieplanten tot bloei konden komen kwam Hein in Batavia op 28-jarige leeftijd op 28 december 1877 te overlijden.
Bronnen
Krantendatabase Delpher https://delpher.nl
Burgerlijke stand Nederlands-Indië via https://roosjeroos.nl
Archief Kasteel Keukenhof (gedigitaliseerd en ontsloten via Collectie Nederland)
Bertheux, Annechien. ‘Zeventien brieven uit Nederlands-Indië van Hendrik Willem Dirk Wouter baron van Lynden 11 december 1873-10 maart 1877’. Jaarboek de Keukenhof VII
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
1 reacties
tulpen zijn officieel van Turkije en Nederland pakt de Turkse cultuur af jeetje wat is dit😒