Toen Willem van der Stel (1664-1733) in 1707 werd afgezet als gouverneur van Kaap de Goede Hoop, trok hij zich terug op buitenplaats Uytermeer in Lisse, die hij van zijn moeder had geërfd. Omringd door luxe bracht hij hier zijn verdere leven door.
In 1679 werd de vader van Willem, Simon van der Stel (1639-1712), als commandeur naar Kaap de Goede Hoop gestuurd. De Kaap was op dat moment een kolonie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en een zeer belangrijk handels- en bevoorradingspunt voor schepen die naar Azië voeren. Simon voer naar de Kaap met zijn kinderen, maar liet zijn vrouw, Johanna Jacoba Six (1645-1700), achter in de Republiek.
Op de Kaap legde Simon verschillende wijngaarden en tuinen aan en de stichtte de nederzetting Stellenbosch. Simon had een grote interesse in botanie en was als gouverneur een spil in het botanische netwerk van de Republiek. Hij kwam meerdere keren in opspraak omdat hij, tegen de richtlijnen van de VOC in, bijzonder bereid bleek om planten en dieren richting de Republiek te sturen. Tijdens zijn gouverneurschap ontving Van der Stel Gaspar Fagel, een (amateur) botanicus die later raadpensionaris van de Republiek zou worden. Van der Stel was actief betrokken bij het opsturen van planten voor de Hortus Botanicus van Amsterdam. In zijn brieven aan de Heren XVII van de VOC verzocht hij niet alleen daar toestemming voor, maar ook om schepen die stopten op de Kaap te bevoorraden met planten uit andere VOC-vestigingen.
Simon overleed in 1712 op zijn wijnboerderij zonder ooit nog terug te zijn geweest in de Republiek of zijn vrouw gezien te hebben. In zijn tijd op de Kaap had Van der Stel rijkdom vergaard, in zowel goederen en land, als in slaafgemaakte mensen. In de laatste jaren van zijn leven en via zijn testament liet Van der Stel al zijn slaafgemaakte bedienden vrij. Hieronder bevonden zich zeker drie vrouwen bij wie hij kinderen had verwekt.
Slaafgemaakten
De oudste zoon van Simon, Willem Adriaan, nam in 1699 het gouverneurschap van zijn vader over. Hij had in Nederland gestudeerd en was in het huwelijk getreden met Maria de Haese (1655- 1723). Naar het voorbeeld van zijn vader vestigde hij op Kaap de Goede Hoop een enorm landgoed met wijngaard genaamd Vergelegen. Op het landgoed van Willem Adriaan werkten ruim 200 slaafgemaakte mensen, waarvan er ongeveer vijftig in het bezit van de Compagnie waren. Adriaan was verzot op luxe en liet bestelling na bestelling van luxegoederen naar Kaap de Goede Hoop verschepen.
Zijn koopziekte – op kosten van de Compagnie – was één van de wanpraktijken die hem uiteindelijk de das omdeed. Een groep ‘vrijburgers’, kolonisten die niet in dienst waren van de VOC, kwam in opstand tegen zijn beleid, dat vooral de elite ten goede kwam. Zij schreven in 1706 een brief aan de Heren XVII, waarna Willem Adriaan werd ontslagen. Toen hij niet uit eigen beweging wilde vertrekken, werd beslag gelegd op zijn landgoed, waarna hij gedwongen was terug te keren naar de Republiek. Hij nam zijn intrek op de buitenplaats Uytermeer, dat na het overlijden van zijn moeder in zijn bezit was gekomen. Daarnaast bezat hij een huis aan de Herengracht in Amsterdam.
Uytermeer
Huis Uytermeer is hoogstwaarschijnlijk rond de tweede helft van de achttiende eeuw afgebroken, maar het is mogelijk om de glorie van het huis te reconstrueren aan de hand van documenten die bewaard zijn gebleven in het Stadsarchief Amsterdam. De boedelinventaris die op 21 november 1733 werd vastgesteld schetst een beeld van een buitenhuis met een zolderetage, twee grote zalen, drie slaapkamers en een souterrain met keukens en voorraadkasten. Hieruit blijkt duidelijk Willems voorliefde voor bijzondere en luxueuze voorwerpen. Zo waren er op Uytermeer in ieder geval zes grote spiegels, waarvan elke lijst verguld was. Op de pakzolder vond de notaris een ‘Oost-Indisch ivoren kastje’, een notenbomen kast en een complete kersenhouten eetkamerset, die allemaal niet werden gebruikt. Willem bezat honderden stukken Japans porselein en al zijn bestek was van goud of zilver. De grote zaal was gevuld met schilderijen en Oost-Indische kasten. In zijn kantoor werden kasten aangetroffen die gevuld waren met waardepapieren, bijzondere sieraden en medaillons. Ook bezat Willem doosjes die van schildpad waren gemaakt, met daarin portretjes en drie paar zijden sokken.
Aan luxe ontbrak het hem niet, hij overleed als een rijk man. De boedelinventaris toont zijn verzameldrift, maar zwijgt over de honderden slaafgemaakte mensen die hij bezat en die zijn rijkdom mogelijk hadden gemaakt.
Bronnen
Nationaal Archief Den Haag (NL-HaNA)
Archiefnr.: 1.04.02. Inventarisnummer: 4025A
Stadsarchief Amsterdam (NL-SAA)
Archiefnr.: 5075. Inventarisnummer: 8515
Böeseken, Anna Jacoba. Simon van der Stel en sy kinders. Kaapstad: Nasou Beperk, 1964.
Ede, Mary. Arts and Society in England under William and Mary. London: Stainer and Bell, 1979
Heniger, J. Hendrik Adriaan van Reede Tot Drakenstein (1636-1691) and Hortus Malabaricus: A Contribution to the History of Dutch Colonial Botany. Rotterdam [etc.]: Balkema, 1986.
Van Stappen, David. ‘Simon van der Stel : en de uitbreiding van de Kaapkolonie, 1679-1699 /’. 2007
Winterbottom, Anna, en Facil Tesfaye. Histories of Medicine and Healing in the Indian Ocean World. Volume One, The Medieval and Early Modern Period. Palgrave Series in Indian Ocean World Studies. Houndmills, Basingstoke, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2016
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
0 reacties