Tussen de interviews met poldermolenaars loop je ook weleens tegen een andere molenaar aan met een bijzonder verhaal. Kees van Heesen (1931) nam in 1956 molen ’t Vliegend Hert in ’s-Gravendeel over, waar hij met zijn vrouw een maalderij runde.
Van Heesen groeide op in 's-Gravendeel, waar zijn vader van 1930 tot 1954 burgemeester was. Beslist geen traditioneel molenaarsgezin dus. "Ik zat op de hbs maar deed niet zo mijn best, dus tenslotte ging ik er liever af." Toen hij vertegenwoordiger bij een meelfabriek in Dordt werd kwam hij weleens over de vloer bij molen 't Vliegend Hert, waar Gerrit Dam de scepter zwaaide en veevoer werd gemalen. Van Heesen: "Wij konden het goed met elkaar vinden. Gerrit had geen opvolger en zei tegen mij “joh, heb jij geen zin om de boel over te nemen?” Dat heb ik toen gedaan.
Om zich in het vak te bekwamen volgde hij een opleiding in Utrecht. "In die cursus moest je bijvoorbeeld kalverenvoer of rundveevoer samenstellen. Ik kwam een keer eiwit tekort en toen heb ik vismeel door het kalverenvoer gedaan. Wist ik veel. Dat was helemaal niet goed natuurlijk, dat eten kalveren niet. Daar hebben [de andere cursisten] me later vaak mee voor de gek gehouden." De eerste jaren bracht hij het voer per fiets weg. "Die staat nog steeds in de molen. Daar heb ik zoveel voer mee weggebracht. Met drie zakken meel voorop fietsen gaat wel, alleen het begin is even moeilijk. Als ik dan ergens aankwam moest er wel een stuk muur of een hek zijn, waar je de fiets tegenaan kon laten gaan. Anders kon je hem niet houden natuurlijk. Fietsen kostte niks en toen ik pas begonnen was moest ik op iedere cent letten natuurlijk."
Hij en zijn vrouw Betsy hebben altijd lange dagen gemaakt. Van Heesen: "We deden alles zelf, mijn vrouw en ik. (...) Als ik met het wagentje het voer wegbracht, zette mijn vrouw met een steekwagentje altijd de nieuwe zakjes klaar voor het volgende ritje. Ze heeft altijd meegeholpen met het sjouwen van die zakjes." Zijn vrouw was ook verantwoordelijk voor de administratie. "Varkensklanten waren altijd de beste klanten, vooral als ze wat aan die varkens verdienden." Koeien werden in die tijd in de zomer, als ze buiten liepen, niet bijgevoerd, maar varkens moesten het hele jaar door gevoerd worden.
Klanten kwamen aan het einde van de maand aan huis betalen. Dan kregen ze koffie, een sigaar of sigaret en soms ook een borreltje. "Dat was de gewoonte. Dat had mijn vrouw er ook allemaal bij, dat ze [daarvoor] moest zorgen. Op het laatst ging het allemaal over de bank, dat is wel makkelijk natuurlijk."
0 reacties