Kees Brinkman uit Heerjansdam verkent al zo'n zestig jaar de Alblasserwaard te voet en op de fiets. Een plek heeft zijn bijzondere belangstelling: de donk in Brandwijk. Is er in de archieven nog iets terug te vinden over het klooster dat hier ooit stond? De resultaten van zijn onderzoek publiceerde hij in een studiecahier dat bij hem te bestellen is.
Katholiek verleden van de Alblasserwaard
Vanaf de jaren zestig verken ik de Alblasserwaard te voet en op de fiets. Een land van wind, wolken, water en wieken, omarmd door brede rivieren, bestrooid met kerkdorpen. Dat vlakke land staat bol van de geschiedenis. In die vlakte zijn enkele zandduinen gelokaliseerd, de donken. De donk bij Brandwijk en haar verleden werd het object van mijn studie.
In de late Middeleeuwen is de waard in delen bedijkt en gekerstend. De inwoners waren eeuwenlang vertrouwd met de gebruiken, opvattingen en rituelen van de kerk van Rome. Over de tijd na de Reformatie is veel en in vele toonaarden geschreven onder meer door Gijsbert Hamoen in zijn voortreffelijke werk Begin van de Reformatie in de Alblasserwaard (2010). Ik heb daar niets aan toe te voegen.
De katholieke periode loopt van de late Middeleeuwen tot de Reformatie (1572) en heeft van historici nauwelijks aandacht gekregen. Nu telde de waard in 1981, toen ik begon met mijn onderzoek, nog 23 zelfstandige gemeenten. Het katholieke verleden van 23 dorpen bestuderen was me een brug te ver, daarom beperkte ik me tot de donk in Brandwijk, een zandduin dat is aangewezen als archeologisch monument.
Velen weten dat er een klooster gestaan heeft. Is er eerder over geschreven? Jazeker. Er zijn korte bijdragen bekend van Arnold de Haan (1983), Maarten Schakel (1990) en Harm Jan van Rees (1994). Zij besteden geen aandacht aan de stichting, bloei en ondergang van het klooster noch aan de verstrooiing van de kloosterlingen en versnippering van het landbezit. Die onderwerpen komen in het studiecahier dat ik samenstelde wel aan de orde.
Een land van wind, wolken, water en wieken, omarmd door brede rivieren, bestrooid met kerkdorpen.
Beschikbare bronnen
Helaas, van het klooster zelf is geen archief bewaard gebleven en ook geen archeologische gegevens, niets. Toch is er een aantal bronnen dat geraadpleegd kan worden om gegevens aan te vullen. In het Nationaal Archief in Den Haag wordt het archief van het klooster Sint Michael te Schoonhoven bewaard, ook wel De Hem genoemd. Het klooster Sint Maertensdonck, ook wel De Donck, was een dochter van dit klooster. Verder is het Regionaal Archief Dordrecht van belang wat betreft gemeentelijke stukken, Het Utrechts Archief voor kerkelijke zaken, het Regionaal Archief Gorinchem voor waterstaatzaken en het Stadsarchief Rotterdam wat betreft het bezit in de Reijerwaard.
In het archief van het Schoonhovense klooster bevindt zich een akte van grondschenking uit 1424 die betrekking heeft op het klooster op de donk. Engelbrecht van Nassau (54), een voorvader van Willem van Oranje en zijn vrouw Johanna van Polanen (21), de schatrijke erfdochter van Jan van Polanen, schonken een stuk grond 'tot stichting van een klooster'. Tegenover die schenking stond de plicht tot een jaarlijkse betaling van twee herenponden, een toenmalige munteenheid.
Over de locatie bestaat geen twijfel: op het zandduin in de polder Brandwijk en Gijbeland, ten zuiden van het Achterwaterschap en aan het noordeinde van wat later de Donkseweg is gaan heten.
Bezittingen en uitdagingen
Een tweede schenking volgde twintig jaar later in 1444. Die grond lag in de Reijerwaard, gemeente Ridderkerk. Tot op vandaag herinnert de naam van het Huys ten Donck aldaar aan de vroegere eigenaar: het klooster Sint Maertensdonck te Brandwijk.
Kerken en kloosters kregen lange tijd privileges van de machthebbers en werden daardoor steeds machtiger en rijker. In de 15e en 16e eeuw veranderde dat, als gevolg van toenemende aandacht voor de armoede van het 'gewone volk' in de steden en op het platteland. Om de ongelijke belastingdruk in beeld te brengen organiseerden de Staten van Holland in 1513 een enquête. Alle woongemeenschappen en steden dienden dezelfde vragen te beantwoorden. Het resultaat liet zien dat een meer rechtvaardige lastenverdeling noodzakelijk was. Als gevolg van de plundertochten van de Gelderse ridder Maarten van Rossum - zijn lijfspreuk was 'Blaken en branden is het sieraad van de oorlog'- meldden bijna alle dorpen in de Alblasserwaard dat zij kampten met de gevolgen van brandstichting, plundering en vernietiging.
Wateroverlast was een andere grote zorg voor de inwoners van de Alblasserwaard. Uit het boek De waterwolf van Maarten Schakel blijkt dat de waard 33 keer te maken kreeg met wateroverlast. Wij, die achter de geschiedenis staan, vragen ons af hoe de bevolking dat overleefde. Maar zij wist niet wanneer de volgende ramp zou komen. Men wist wel dat de waterhuishouding van de Alblasserwaard al eeuwenlang problematisch was. Wat doe je bij een watersnood? Je vlucht naar een hoger gebied, naar de donk dus.
In deze periode verspreidde ook het gedachtengoed van Luther zich, een ander teken des tijds. Zo sprak de pastoor van Brandwijk, de man leefde in concubinaat, zich openlijk uit voor de Lutherse eredienst. Het zal de verhouding met het naburige klooster geen goed gedaan hebben.
Door het afkalven van hun voorrechten kwamen de kloosters in de loop van de 16e eeuw in zwaar weer terecht. Wat doe je dan? Dan verkoop je bezit en dat gebeurde met delen van de donk en van het kloosterbezit in Ridderkerk. Door financiële nood gedreven verkocht het klooster de grond in 1544.
Ondergang van het klooster
De zomer van 1572 werd het klooster noodlottig. De kloosterlingen wisten van de Beeldenstorm in 1566, de volkswraak tegen de kerk, en waren bekend met het spoor van vernieling dat de geuzen achterlieten vanaf 1 april 1572.
Op 5 juli werd het moederklooster in Schoonhoven in brand gestoken door de geuzen en een paar dagen later was het klooster op de donk aan de beurt. Een ultieme wandaad was de gevangenneming van 21 religieuzen en hun marteling en ophanging in Brielle. 'Dat kan ons ook overkomen', zal de angst zijn geweest van de kloosterlingen. Wegwezen dus.
De vlucht ging vooral naar Amsterdam, waar een katholiek stadsbestuur was en de verdreven religieuzen veilig. Dat wil zeggen tot 1579, toen het bestuur in protestantse handen kwam. Doordat veel katholieken op de vlucht gingen werden katholieke goederen niet meer beheerd en kwamen ten dele in onrechtmatige handen terecht. Dat beviel de landsregering niet. Al op 19 juli 1572 schreven de Staten van Holland maatregelen voor om het roven van geestelijke goederen tegen te gaan en legden ze beslag op inkomsten van goederen van kerken en klooster om de predikanten te betalen. Om dat te administreren werd een nieuw orgaan opgericht: het geestelijk kantoor van Delft. Haar geschiedenis is in 1870 beschreven door Van Beuningen, predikant te Ameide en Tienhoven.
Meer weten over dit onderwerp? Bestel het boek dat in eigen beheer is uitgegeven van in totaal 82 pagina's. De bijlagen van het boek bestaan uit een persoonsregister, literatuuropgave en jaartallenreeks. De kosten zijn 15 euro (inclusief verzendkosten). Neem contact op met keesbrinkman@hetnet.nl voor meer informatie.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
0 reacties