Tijdens de zeventiende eeuw was in Zuid-Holland een koopkrachtig publiek ontstaan, met een luxe leefstijl. Hiervan profiteerden talloze schilders, meubelmakers, hoveniers, goudsmeden en kleermakers. Toen de welvaartsgroei na 1650 afvlakte, moesten ook zij zich aanpassen.
Porselein uit Delft, zilver uit Schoonhoven
Op verscheidene plaatsen in Zuid-Holland waren dergelijke luxe-industrieën gevestigd. In Delft bijvoorbeeld werd hoogwaardig ‘Delfts blauw’ aardewerk gemaakt, naar Chinees voorbeeld. Het meest indrukwekkend waren de zogeheten ‘tulpenvazen’, kunstige creaties van porselein met aparte tuitjes voor steeds één bloem. Ook andere steden kenden hun luxeproducten. Schoonhoven bijvoorbeeld stond bekend om zijn tapijtwevers en zilversmeden.
Welgesteld Den Haag
Den Haag was als Hofstad een aantrekkelijke woonplaats voor de welgestelden. Zij hadden behoefte aan luxewaar voor hun interieurs, zoals behang, meubels en schilderijen. In deze vraag werd ruimschoots voorzien: zo bestond in de zeventiende eeuw de befaamde goudleerbehangfabriek 'De Swart aan het Westeinde' en voerden lokale meubel- en klokkenmakers in de achttiende eeuw de ontwerpen uit van kunstenaars als Daniël Marot en Matthijs Horrix.
Concurrentie
Na de zeventiende eeuw, ook wel de Gouden Eeuw genoemd, vond in de Zuid-Hollandse economie een omschakeling plaats. In het derde kwart van de zeventiende eeuw nam de concurrentiekracht van de Zuid-Hollandse economie af. Het Zuid-Hollandse loonniveau lag hoog, zodat arbeidsintensieve nijverheid kampte met een stevige buitenlandse concurrentie. Aangezien kapitaal nog steeds vrij overvloedig beschikbaar was en de rente laag, ging het nog heel behoorlijk met bedrijven die relatief weinig arbeid nodig hadden, maar wel veel kapitaal. Typische voorbeelden daarvan zijn de Schiedamse jeneverstokerijen en de suikerziederijen.
Neergang
De producenten van luxeproducten kregen met deze omslag te maken. In Delft sloot bijvoorbeeld de ene plateelbakkerij na de andere. Elders, zoals in Schoonhoven, was de neergang minder sterk merkbaar. Maar het algehele beeld was toch dat veel producenten vertrokken naar Den Haag en Amsterdam, de steden waar nog de meeste koopkracht was overgebleven. Toen aan het einde van de achttiende eeuw ook hier de economie stagneerde, moesten veel bedrijven alsnog hun deuren sluiten.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
1 reacties
Welke plaats/stad is hier afgebeeld?
Beste Marijke, de afbeelding naast de titel is van Hendrik Vroom, "Gezicht op Delft", gezien vanuit het noordwesten langs de Vliet en gemaakt in 1615.