Molen De Salamander Leidschendam
De molen heeft een bewogen geschiedenis
De unieke houtzaagmolen De Salamander in Leidschendam is een achtkantige met riet gedekte stellingmolen welke nog altijd vol in bedrijf is.
Molengidsen leiden de bezoekers rond, vertellen over de geschiedenis en de werking van de molen. Jong en oud kan dan ervaren hoe de molen op de wind boomstammen van verschillende soorten hout zoals beuken, iepen en eiken tot planken zaagt. Het hout is bestemd voor onderhoud van de molen en voor de verkoop aan particulieren, meubelmakers e.d.
In 1643 krijgen Huijbert Crijnen van Eijk en Vincent Palensteijn in de heerlijkheid van Veur (even ten noorden van ‘den Leytschen Dam’) aan de Vliet toestemming voor de bouw van ‘een seeckere wint-saechmolen mitsgaders een huysinge dienende totte neeringe van de houtcooperije omme daerinne bequamelijck te moogen woonen’: molen De Salamander.
Gozewijn van Dijk (sinds 1735 eigenaar van de houtkoperij) wil zijn houtkoperij uitbreiden en krijgt daarvoor in 1739 toestemming. Molen De Hoop, de tweede zaagmolen, wordt dan direct gelegen aan de trekvaart De Vliet gebouwd, beide molens zijn vermoedelijk paltrokmolens.
Een brand heeft in 1894 grote gevolgen voor zaagmolen De Hoop en betekent het einde van deze molen. De berichtgeving daarover in de dagbladen is divers: het Leidsch Dagblad bericht dat op 24 juli de bliksem is ingeslagen: ‘Te Leidschendam schijnt de bliksem geslagen te zijn in den houtzaagmolen van den heer Mathlener. Er moet toen hout aan het smeulen zijn gegaan, want hedenmorgen om halfvier sloegen groote rookwolken naar buiten en kort daarop ook de vlammen. Het blusschingswerk werd zoo spoedig mogelijk aangevangen, maar zou misschien wel tot vanmiddag duren’; het Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage meldt dat molen De Hoop geheel is afgebrand.
In 1985 volgt de ommekeer en wordt de Stichting Opbouw Salamander (S.O.S.) opgericht. Deze Stichting zorgt ervoor dat de restanten van de molen worden gedemonteerd en opgeslagen om later herbouw mogelijk te maken. Dankzij financiële bijdragen van overheden, bedrijven en particulieren kan de molen in 1989 herbouwd worden op een nieuw stuk grond in het oude balkengat, direct aan de Vliet. Ten opzichte van zijn oude plaats is de molen ook ongeveer een kwartslag gedraaid. Voor de restauratie is o.a. gebruik gemaakt van het originele achtkant. In 1990 is de molen uitwendig compleet. De herbouw van het zaaggedeelte en de winderij (voor het verplaatsen van de stammen) duurt dan wel nog enkele jaren. Eén onderdeel overleeft het ruim 30 jaar durende intense verval en is nog steeds onmiskenbaar aanwezig: de teakhouten windpeluw, een van de belangrijkste balken in de molen. Daarop rust zo’n 80 tot 90% van het gewicht van het gehele wiekenkruis met bovenas en bovenwiel. Vermoedelijk lang geleden door de fa. Koerts uit eigen voorraad gehaald en gezaagd.
Je suggesties zijn welkom en helpen ons de meest bijzondere plekken te delen met ons publiek. Dank voor je bijdrage!
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!