Naar overzicht

Het nieuwe Jeruzalem in Hazerswoude en Poeldijk

Sander Wassing

Radicale wederdopers in het graafschap Holland

Rond 1530 trokken groepen 'wederdopers' die geloofden dat het einde ter tijden nabij was door Holland. Ze vormden een bedreiging voor de gevestigde orde en schrokken niet terug voor gewelddadige acties. Sander Wassing deed onderzoek naar deze gebeurtenissen en schetst een levendig beeld van deze roerige tijden.

Een Hazerswoudse profeet in Poeldijk

Begin maart 1536 verscheen er een groep vreemde personen aan de rand van het dorp Poeldijk in het Westland. De leider van de groep, een zekere Adriaen Adriaensz uit Hazerswoude, beefde over zijn hele lichaam. Hij gaf zich uit voor ‘Coninck van Yserael’ en verklaarde dat hij een visioen kreeg. Uit de hemel zouden een paard, een kroon en een zwaard gezonden worden om de wereld te zuiveren van alle onrecht. Adriaensz vestigde zich vervolgens met zijn geestverwanten in de boerderij van weduwe Jutte Ewouts.

Gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw was Poeldijk een betrekkelijk geïsoleerde boerengemeenschap. De weg van Monster naar Wateringen liep door het dorp heen. Verder waren er geen directe verbindingen met andere dorpen in de regio. Vreemdelingen trokken de aandacht. Een gebeurtenis als deze zal de gemoederen in het dorp dan ook hebben beziggehouden.

Poeldijk en omgeving, detail uit het Kaartboek van de hoogheemraadschappen van Rijnland, Delfland, Schieland (1611) door Floris Balthasar (Collectie Nationaal Archief)

Of Jutte Ewouts deze dopers of met een scheldnaam 'anabaptisten' vrijwillig onderdak verleende is over een afstand van eeuwen moeilijk na te gaan. Het beschikbare bronmateriaal wijst wel in die richting. Bij het Hof van Holland in Den Haag was Ewouts bekend. Ongeveer een jaar eerder was er navraag gedaan in Poeldijk of Jutte Ewouts en andere personen '…oick ter kercken [ende] ten heyligen sacramente gegaen hebben.' Eenmaal geïnstalleerd in de boerderij benoemde Adriaensz een andere Hazerswoudenaar Cornelis Jansz tot ‘slaet doot.’ Het was de bedoeling dat hij het 'hemelse' zwaard hanteerde wanneer het moment daar was. Dat moment zou aanbreken wanneer het tot een confrontatie kwam met de als goddeloos voorgestelde wereldlijke machthebbers.

Voor de wereldlijke en religieuze overheden waren de dopers gevaarlijk. Anders dan Lutheranen plaatsten zij zich buiten de Rooms-katholieke kerk en luisterden alleen naar profeten die boodschappen van God openbaarden. De ambtenaren van het Hof van Holland konden de gebeurtenissen in Poeldijk dan ook niet negeren. Verkenners te paard brachten verslag uit van de situatie in het dorp en bereidden zich voor op een confrontatie. De situatie was al langer gespannen. Stadhouder Antoine van Lalaing had al in de lente van 1534 soldaten over laten komen uit de zuidelijke Nederlanden.

Deze hadden het druk begin 1536. Enkele maanden eerder, op nieuwjaarsdag 1536 had Adriaen Adriaensz deelgenomen aan een aanslag op het dorp Hazerswoude. Het dorp moet op dat ogenblik ongeveer 120 huizen hebben geteld. De inwoners hielden zich vooral bezig met turfsteken en landbouw. De belangrijkste ambten in het dorp werden vergeven door de ambachtsheer Joost van Cruiningen (1489-1543). De man stamde uit een van de belangrijkste, adellijke families van de Nederlanden.

Ook in Amsterdam vonden gewelddadige incidenten plaats waarbij dopers betrokken waren. Deze gewapende mannen ('zwaardlopers') verschenen in februari 1535 in Amsterdam en pleegden op 10 mei van dat jaar een aanslag op het stadhuis. Ets naar Barend Dircksz, 1650 - 1699 (Collectie Rijksmuseum)

De ongeveer 60 personen die het op Hazerswoude voorzien hadden, zowel mannen als vrouwen, kwamen uit alle windstreken. Behalve personen uit het dorp zelf bijvoorbeeld ook uit Castricum, Haarlem en Alkmaar. Aafje Listinck, een rijke koopmansvrouw die zaken deed in Antwerpen en Amsterdam bevond zich ook onder de aanwezigen. Na felle gevechten met de Hazerswoudse schout en zijn rakkers werden de wederdopers verdreven.

De gebeurtenissen in Hazerswoude en Poeldijk waren de naweeën van de radicale fase van de eerste generatie dopers. De Reformatie die Luther begonnen was, had zich ontwikkeld in een radicale richting. Waarom werden de laatste aanslagen juist in Poeldijk en Hazerswoude gepleegd? Waarom vormde het graafschap Holland zo’n vruchtbare voedingsbodem voor het doperse gedachtegoed? Deze vragen vormen de leidraad door dit artikel.

Holland in de zestiende eeuw

Op het ogenblik dat de dopers zich aandienden in het graafschap Holland had het huis Bourgondië-Habsburg hier al meer dan een eeuw de macht in handen. Namens de graaf van Holland bestuurde de stadhouder het gewest. Het centrale gerechtsorgaan van het gewest, het Hof van Holland in Den Haag, stond onder supervisie van de stadhouder. Ambtenaren werden rechtstreeks door de graaf benoemd en hun loyaliteit stond daarom niet vaak ter discussie.

Rekening van 17 december 1535 van ambtenaren van het Hof van Holland, (Collectie Nationaal Archief). Het Hof trad namens de graaf op tegen ketters. Tot ongeveer 1532 werd er in de aanduiding van andersdenkenden geen onderscheid gemaakt tussen aanhangers van Luther en andere vroege reformatoren. In deze rekening worden de termen ‘Lutherye’ en ‘herdoop’ door elkaar gebruikt.

Rampspoeden die de inwoners van het graafschap troffen in de periode 1528-1534 vormen een van de antwoorden op de vraag waarom het doperse gedachtegoed hier een vruchtbare bodem vond. Rondtrekkend soldatenvolk en natuurrampen maakten de eerste decennia van de zestiende eeuw tot een grillig tijdsgewricht. Begin 1530 zwierven soldaten van de verdreven koning Christiaan II van Denemarken door de provincie.

Een andere bedreiging vormden de soldaten van de Gelderse hertogen. Tot 1543 was Karel V bezig om zijn territorium uit te breiden en alle Nederlandse gewesten onder zijn heerschappij te brengen. De hertogen van Gelre verzetten zich hiertegen. In maart 1528 ondernam de Gelderse krijgsheer Maarten van Rossum een tocht naar het niet ommuurde Den Haag. De Hofstad kreeg een zware schatting opgelegd. Plaatsen waar Van Rossem langskwam moesten eveneens een som gelds opbrengen. Net als Den Haag was bijvoorbeeld ook Alphen aan den Rijn bereid tot betalen. Wat het alternatief was moet men zich nog herinnerd hebben: in 1512 werden Bodegraven, Bergambacht, Stolwijk en Haastrecht verwoest door Gelderse troepen.

Gedurende de periode 1530-1534 werden Holland en Zeeland daarnaast ook geteisterd door enkele hevige overstromingen. In een tijd dat sociale verzekeringen nog niet bestonden brachten deze rampen mensen aan de rand van de afgrond. De vele kloosters en gasthuizen in het gewest die steun boden, konden nauwelijks voldoende hulp bieden aan het groeiende aantal behoeftigen.

Reformatorische geluiden in Holland

Doperse predikers boden een uitzicht op verlossing uit al deze ellende, veel meer nog dan Maarten Luther, wiens theologie nog te ver af stond van de gewone man. Luther roerde zich in het Duitse Wittenberg. Met het wereldkundig maken van zijn 95 stellingen op 31 oktober 1517 zou hij een proces in gang zetten dat een blijvende scheuring in de eenheid van de kerk veroorzaakte. Aanhangers van de Moderne Devotie en humanisten vóór hem bleven binnen de kerk en stelden de kerkstructuren niet ter discussie.

Luther verdedigt zijn stellingen in Leipzig. Anonieme lithografie uit de periode 1814-1845 (Collectie Rijksmuseum)

Gedurende de periode 1517-1520 kwam Luther met een reeks van felle aanvallen aan het adres van de gevestigde, kerkelijke orde. Met zijn kritieken op de uit de hand gelopen verkoop van aflaten, op het kloosterleven, op de dwingende rol van de clerus als enige uitlegger van de Bijbel en de rol van de paus viel Luther de belangrijkste pijlers aan van het oude geloof. Al snel vonden Luthers ideeën hun weg naar Holland via de drukpers en vanaf het kansel. Pastoors waarschuwden enerzijds voor Luthers ideeën, maar uitten soms ook openlijk hun sympathie voor sommigen van zijn kritieken. Uit een bewaard gebleven brief van de Leuvense Martinus Dorpius die Den Haag bezocht in 1519 weten we bijvoorbeeld dat lieden van het Hof van Holland Erasmus en Luther ‘…in hoge achting hielden.’

Karel, keizer van het Heilige Roomse Rijk, deed Luther in 1521 officieel in de ban. Als Rooms vorst zag hij zichzelf als beschermheer van het rooms-katholieke geloof. Een man als Luther kon hij daarom niet zijn gang laten gaan. De heren van het Hof van Holland en anderen deden er nu goed aan om hun sympathieën voor zich te houden:‘Wie nu [na 1521] steun betuigde aan Luther koos partij voor een veroordeelde en vogelvrij verklaarde ketter.’

Degenen die op het kansel hun afwijkende ideeën bleven verkondigen, drukkers die verboden drukwerk van de pers lieten rollen en lieden die bijeenkwamen in geheime conventikels liepen grote risico’s. In april 1528 betrapte de magistraat van Leiden zo’n geheime bijeenkomst waar de Bijbel bediscussieerd werd. Claes van der Elst, een ex-pastoor uit Brussel werd samen met Neeltje Symon Claesdochter uit Utrecht en Dignum Gerritsdochter uit Aarlanderveen opgepakt. Allen bekenden '…gefameert van de secte Lutheriaene…' te zijn. De schout nam ook een aantal verboden boeken in beslag.

Gedurende de periode 1520-1528 bestonden de straffen veelal uit boetes en hooguit verbanning. Executies zoals die van Johannes Pistorius, pastoor van Woerden en Jacobswoude in 1525 vormden een uitzondering. Vanaf 1529 werd een andere koers gevaren: overtreders van de ketterverordeningen kregen de doodstraf als zij in de kraag werden gevat. De ambtenaren van het Hof van Holland hoefden overigens lang niet altijd te rekenen op volgzame medewerking van stadsbesturen. Magistraatsleden zagen de bemoeienis van de ambtenaren en van inquisiteurs die moesten toezien op de naleving van de ketterverordeningen als een inbreuk op hun privileges. Karel V zag dit als graaf van Holland anders. Vanuit zijn optiek betrof het majesteitsschennis en dus een zaak voor de bovenlokale overheden.

Hazerswoude en omgeving, detail van een kaart uit 1687 die in opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland werd gemaakt. (Collectie Nationaal Archief)

Ook vanuit vrije heerlijkheden was er weerstand. Illustratief is baljuw Jan van Berendrecht die in februari 1535 werd gedwarsboomd in zijn streven om op te treden tegen een doper uit Hazerswoude. Op 16 februari 1535 eiste hij dat Maerten Aryansz. berecht zou worden. Onverwachts kwam Sander Jansz. Block met advocaat Philips Vranckenz. uit Leiden protest aantekenen: de man viel onder het rechtsgebied van de heer Van Cruiningen. Die was als vrijheer slechts verantwoording schuldig aan de keizer.

Uit archiefbronnen valt af te leiden dat het respect naar geestelijken toe was afgenomen onder de bevolking van zestiende-eeuws Holland. In november 1526 deed zich bijvoorbeeld een incident voor waarbij de wever Adriaan Claesz en zijn broer in Delft een priester lastigvielen. Zij ontvreemdden hem met geweld diens monstrans en hostie. De betreffende priester ging rond met de Sint-Maartenskas ten behoeve van de Utrechtse domkerk. Iedereen die een schenking deed werd beloond met een aflaat.

Een zekere Aernt Jansz alias 'Quaet Aertgen' uit Kralingen maakte het wel heel bont in 1536. Hij werd in oktober van dat jaar berecht omdat hij de pastoor van Kralingen had bedreigd. Hij was met een polsstok over de gracht gekomen, tikte een ruit van het huis in en had 'onmanierlycke' woorden geroepen naar de pastoor. Zijn motief daarvoor was wraak: de pastoor had in de kerk ‘yet quaets’ gezegd over de man. Jansz moest duur betalen voor zijn daad. Zijn bezittingen werden in beslag genomen, zijn rechterhand werd door een beul afgehakt en hij werd voor eeuwig uit de provincie verbannen.

De wederdopers

Maarten Luther wenste nooit een blijvende breuk in de kerkelijke eenheid te veroorzaken, maar wilde de kerkelijke structuren van binnenuit, in samenspraak met de wereldlijke overheden, hervormen. De man was dan ook allerminst verheugd over de radicale stemmen die gedurende zijn afwezigheid in Wittenberg opgingen en die later ook buiten deze stad te horen waren. Zwerfpredikers, of 'schwärmer' zoals Luther ze noemde, gaven een eigen interpretatie van Luthers’ gedachtegoed en huldigden radicalere ideeën over religieuze hervormingen.

Wat dit betekende werd duidelijk tijdens het uitbreken van een grootschalige boerenopstand in het zuiden van Duitsland anno 1525. Geïnspireerd door Thomas Müntzer die de komst van de Apocalyps voorspelde trokken tienduizenden boeren ten strijde en wensten wraak op het corrupte wereldlijke en geestelijke gezag. Een gruwelijk bloedbad volgde.

Kopstukken van de eerste generatie wederdopers hadden actief meegedaan aan de Boerenopstand en legden in Zuid-Duitsland en Zwitserland de kiem van de doperse geloofsrichting. Doperse predikers verspreidden vanaf 1530 hun opvattingen in de Nederlanden. Luthers gedachtegoed wordt ook wel aangeduid als ‘hogeschooltheologie.’ Dit wil zeggen dat zijn ideeën voor veel mensen te hoog gegrepen waren of niet ver genoeg gingen.

De dopers kenmerkten zich door een relatief eenvoudige theologie en een sterke focus op de Apocalyps. Zij danken hun naam aan hun bezwaren tegen het gebruik om baby's te dopen. Het dopen van onwetende zuigelingen was in hun ogen ongeldig. Een gelovige die een verbond met God aanging moest dat als een bewuste keuze doen. Zij noemden zichzelf dan ook geen ‘herdopers’ of ‘wederdopers’, laat staan dat zij de scheldnaam ‘anabaptist’ gebruikten. Dat waren termen die anderen gebruiken.

Portret van Jan Beukelsz van Leiden. Gedurende anderhalf jaar lang profileerde Jan Beukelsz zich als Koning Jan in Münster, compleet met een hofhouding en dertien vrouwen. (Colllectie Rijksmuseum)

Veel meer nog dan Luther boden de dopers een uitweg uit de ellende van het dagelijks leven door de spoedige komst van het einde der tijden. De beweging kreeg veel aanhang onder armlastigen, dagloners en kleine ambachtslieden. Evenmin als Luther waren de autoriteiten in Den Haag te spreken over de dopers.

De bekendste dopers die het gedachtegoed door de provincie verspreidden waren Jan Matthijsz uit Haarlem en Jan Beukelsz van Leiden. In 1528 roerde Matthijsz zich al in zijn geboortestad. De Haarlemse bakker had het gewaagd de prior van het Franciscanenklooster uit te maken voor verkondiger van een valse leer. Het gevolg voor Matthijsz was een publiekelijke geseling en het doorboren van zijn ‘lastertong’ met een gloeiende priem. Voor hem was er dus reden genoeg om een diepe wrok te koesteren ten aanzien van de wereldlijke en geestelijke overheden!

Jan Matthijsz werkte nauw samen met Jan Beukelsz. Hij was zoon van een Leidse kleermaker. Na omzwervingen door Europa keerde hij terug naar Leiden, waar hij een herberg begon. In de herfst en winter van 1533-1534 bereisden de twee het graafschap en doopten overal nieuwe volgelingen. In Den Briel werden bijvoorbeeld vijftien of zestien personen gedoopt. Eenmaal terug in Leiden waar de reis begonnen was, werden negen personen gedoopt waaronder de vrouw van Jan Beukelsz.

Wonderteken boven de stad Münster in het jaar 1534 (Augsburger Wunderzeichenbuch, 1550). Vanaf februari 1534 tot juni 1535 hadden wederdopers onder leiding van Jan Beukelsz van Leiden (Koning Jan) het voor het zeggen in Münster.

De reis ging vervolgens naar het Duitse Münster waar de dopers voornemens waren om het Nieuwe Jeruzalem tot stand te brengen. Het einde der tijden, zoals beschreven in Bijbelboek Openbaringen, zou hier moeten beginnen. Münster was omstreeks 1533 een stad met ongeveer 8000 inwoners. Het was een bisschopstad met zeven kerken en zestien kloosters. De lakenhandel was er sinds het laatste kwart van de vijftiende eeuw in opkomst. Rijke lakenkooplieden hadden meestal geen adellijke achtergrond en wensten hun sociale status te verbeteren door invloed te krijgen in het stadsbestuur. De adel met aan het hoofd bisschop Frans von Waldeck (1491-1553) hield de belangrijke posten echter bezet en was sterk verbonden aan de kerk. Die situatie vormde een belangrijke voedingsbodem van onvrede en het openstaan voor radicale opvattingen als die van de dopers.

Welke band Jan Beukelsz met Münster had is onduidelijk. Mogelijk moet men denken in de richting van de familiesfeer omdat de moeder van Beukelsz was geboren in een klein dorp vlakbij Münster.

Aanslagen in Holland

Toen de dopers in februari 1534 de stad hadden omsingeld profileerde Jan Beukelsz zichzelf al snel als Koning Jan. Het was zijn bedoeling om hier het Nieuwe Jeruzalem tot stand te brengen. Eenmaal omsingeld was koning Jan van mening dat het tijd werd voor hulp van geloofsbroeders uit de Nederlanden. Hij stuurde voor dit doel boodschappers op pad die overal opriepen tot hulp. Men moest alles achterlaten en getuige zijn van het wonder dat zich in Münster voltrok. De respons was overweldigend: duizenden mensen overal in de Nederlanden waren bereid gehoor te geven aan de boodschap en bereidden zich voor op een reis naar Münster.

Men wilde op afgesproken verzamelpunten samenkomen om scheep te gaan richting het Nieuwe Jeruzalem. Amsterdam, Spaarnwoude en Monnikendam waren zulke verzamelpunten. In de bronnen zien we soms heel concreet dat dopers hun bezittingen verkochten vervolgens afreisden. Zo lezen we bijvoorbeeld hoe een zekere Cornelis Cornelisz uit Hazerswoude zijn leven aldaar vaarwel zei en het volgende verkocht:

"…de helft van een zeecker huysinge, erve ende XIIII m[o]rgen lants gelegen tot Hazerswou voor dat die annabaptisten sc[h]eep gingen"

Eenmaal bijeen zagen de autoriteiten hun kans schoon en verrichtten in de lente van 1534 massaal arrestaties. De genoemde Cornelis Cornelisz kwam er vanaf met een boete. Anderen zoals de doperse leraar Jacob Symonsz uit Delft kregen een doodvonnis over zich uitgesproken. Wanneer iemand terugkwam van zijn dwalingen werd het vonnis vaak voltrokken door onthoofding. Bleef iemand bij zijn opvattingen, dan wachtte hem of haar de vuurdood.

Verkoop van bezit en uittocht naar Münster. 17e-eeuwse prent van Pieter Hendricksz Schut (Collectie Rijksmuseum). Naar schatting gaven enkele duizenden personen gehoor aan boodschap om af te reizen.

De stadsbesturen en de ambtenaren deden wat zij konden om de plannen van wederdopers te dwarsbomen. Uit de rekeningen van de Grafelijkheidsrekenkamer valt op te maken dat bodes vanuit Den Haag het graafschap doorkruisten met instructies en waarschuwingen voor plaatselijke bestuurders. Begin 1535 was men beducht voor aanslagen in het graafschap zelf. In een uitgaande brief van het Leidse stadsbestuur lezen we bijvoorbeeld dat:

"Deventer Gronninge Aemstelredam Leijden ende Delft zeer voill anabaptisten sijne, die aldaer inden steden op goeden hoop ligghen ende wachten ende vol heijmelickx tot zich trecken om mit lanckheijt destijdt die steden te veroveren"

Ook een stad als Delft werd gezien als een risico. Tijdens een verhoor van gevangengenomen dopers vertelden de gevangenen dat er een aanslag op deze stad werd voorbereid. Voor het Hof van Holland bleek dit reden genoeg om een bode te sturen voor een ‘waerschouwinge’:

"…om(m)me te spreecken mitten sc[h]out en(de) gerechte der voors(chreven) stede beroerende waerschouwinge die zy gecregen hadde byden annabaptisten dat een tocht op Delft geleyt soude weesen…"

De angst voor een aanslag werd waarheid op 10 mei 1535 toen een groep ‘zwaardlopers’ het stadhuis van Amsterdam aanviel. Deze aanslag, maar ook die op Hazerswoude en Poeldijk waren geïnspireerd door wat Koning Jan in Münster deed. Net als in Münster een maand later eindigde deze aanval op het Amsterdamse stadhuis in bloedvergieten.

Degenen die in juni 1535 Münster ontvluchtten nadat de bisschop de stad heroverde, konden nergens een veilig heenkomen vinden. Keizer Karel V vaardigde voor de Nederlanden een ketterverordening uit waarin de zwaarste straffen in het vooruitzicht werden gesteld voor degenen die ontmaskerd werden als wederdoper. Degene die een vermeende wederdoper bij de autoriteiten aangaf mocht rekenen op een deel van de inbeslaggenomen bezittingen. Velen durfden na het debacle van Münster daarom niet huiswaarts te keren en zwierven in groepen door de Nederlanden. Om die reden kwamen de dopers die Hazerswoude aanvielen en neerstreken in Poeldijk uit alle windrichtingen.

In Poeldijk eindigde het precies als in Amsterdam en Münster. Het kwam tot een treffen tussen Adriaensz en zijn volgelingen enerzijds en soldaten van de stadhouder anderzijds in een kleine veldslag. Uit de archiefstukken valt duidelijk af te leiden dat de komst van de soldaten niet als een verrassing kwam voor Adriaensz. Samen met zijn volgelingen barricadeerde hij de hoeve van Jutte Ewouts tot een vesting en wachtte de komst van zijn tegenstanders af. Gedurende de laatste nacht voor de definitieve confrontatie sprak Adriaensz. zijn volgelingen die niet van zijn zijde weken toe: de volgende ochtend zou er martelaarsbloed (dat van hemzelf) vloeien.

Opnieuw schijnt hij te hebben gebeefd en over het hele lijf te hebben gerild, als zou hij ter plekke een visioen van God gekregen hebben. Kennelijk maakte dit indruk want het innemen van de hoeve ging de soldaten niet gemakkelijk af. Pas na uren vechten en na drie bestormingen wisten enkele soldaten de hoeve binnen te dringen. Adriaensz. heeft gevochten als een leeuw. De soldaat die met hem slaags raakte verloor in de worsteling een deel van zijn hand voordat hij de zelfbenoemde profeet uit Hazerswoude overmeesterde.

Kooien aan de Sint-Lambertuskerk van Münster (Foto: Leen Valstar). Nadat de bisschop van Münster de stad op Jan Beukelsz had heroverd werden Jan en enkele medestanders levend gevangengenomen. Na ongeveer een jaar werden zij geëxecuteerd. De lichamen werden in kooien gestopt, aan de kerktoren opgehangen en hingen daar enkele tientallen jaren.

Wie de blik vandaag de dag omhoog richt bij de Sint-Lambertuskerk in Münster ziet welke straffen de dopers gekregen hebben. Er hangen drie kooien; replica’s van de oorspronkelijke kooien waarin decennia lang het gebeente van de doodgemartelde koning Jan en zijn naasten lag. De val van Münster wordt gezien als het symbolische einde van de radicale fase van de dopers. Na 1536 volgde het merendeel van hen de leerstellingen van Menno Simonsz die geweldloosheid predikte. Wie in de lokale geschiedenis duikt van Zuid-Holland weet dat het einde van de radicale dopers gezocht moet worden in de dorpen Hazerswoude en Poeldijk!

Archieven

  • Nationaal Archief Den Haag, toegangsnummer 3.03.01.01 (Grafelijkheidsrekenkamer), inventarisnummer 4458
  • Gemeentearchief Leiden, inventarisnummer 1218 (Archief Secretarie)
  • Archief Bijzondere Collecties Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Secretarie (1253-1575) inventarisnummer 744

Literatuur

  • J.D. Bangs, ‘Waarom zou je het Nieuwe Jeruzalem zoeken in Hazerswoude, 1535-1536?’ in: Doopsgezinde bijdragen vol. 7 (1981) 82-91
  • J.W.J. Burgers (red.), Nieuwe Maren- Amsterdam 1534-1535. Een ooggetuigenverslag van de opkomst en ondergang van de wederdopers te Amsterdam (Hilversum 2016)
  • Historische Encyclopedie Krimpenerwaard vol. 10, no.1 (1985)

    H. von Kessenbrock, Narrative of the anabaptist madness. The overthrow of Münster, the famous metropolis of Westphalia (Leiden en Boston 2007)
  • A.F. Mellink, ‘Een late uitloper van de Münsterse beweging in de Nederlanden. Het oproer van Hazerswoude (31 december 1535)’, in: Lias vol. 11, no. 2 (1984) 155-168
  • M. van der Schaft (red.), Schilders van het Westland: van 1500 tot heden (Naaldwijk en Schiedam 2010)
  • B.J. Spruyt, Ketters aan het Binnenhof. Cornelis Hoen en zijn traktaat tegen de transsubstantiatieleer (Heerenveen 1997)
  • Mirjam van Veen, Luther en calvinistisch Nederland (Utrecht 2017)
  • K. Vos, ‘Kleine bijdragen over de doperse beweging in Nederland tot het optreden van Menno Simons’, in: Doopsgezinde bijdragen vol. 54 (1917) 74-202
Over de auteur

Sander Wassing studeerde in 2013 af als historicus aan de Universiteit Leiden. Zijn scriptie had als onderwerp de Beeldenstorm en Alva’s Raad van Beroerten. Hij is werkzaam als freelance historicus en houdt zich onder meer bezig met het verzorgen van lezingen, het schrijven van artikelen en het verzorgen van gastlessen op scholen, waarbij lokale geschiedenis altijd de rode draad is. Daarnaast is hij als conservator verbonden aan de Stichting Historisch Museum Hazerswoude.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.