Naar overzicht

Beiaardcultuur: muziek uit de kerktoren

Ingrid van der Vlis

Soms heb je toeristen nodig om te ontdekken wat er zo bijzonder aan je eigen land is. Zij staan verbaasd stil als ze midden op de dag opeens muziek horen, ergens hoog boven hen vandaan uit een klokkentoren. Carillonspel is voor Nederlanders, en zeker in Zuid-Holland, dagelijkse kost. Dat is niet zo vreemd, want deze eeuwenoude traditie is hier ontstaan. Maar sta je er weleens bij stil dat daar hoog boven de stad ook werkelijk iemand zit die het carillon bespeelt? 

Carillons

In de toren van de Rotterdamse Laurenskerk bespeelt Richard de Waardt iedere donderdag- en zaterdagmiddag het carillon. Als stadsbeiaardier vertelt hij graag over zijn geliefde instrument: ‘Het heeft zoveel extra’s boven een “gewoon” instrument. De beklimming van de toren, het anoniem musiceren – niemand ziet je, iedereen hoort je – en het áltijd voor publiek spelen. En dan ook nog eens voor alle soorten publiek.’

Niemand ziet je, iedereen hoort je

De Rotterdamse stadsbeiaardier Richard de Waardt bij de klokken van het carillon in de Laurenskerk. (foto Marco Zwinkels)

Het carillon is een van de grootste muziekinstrumenten ter wereld, maar het spelen erop is volgens de beiaardier niet zwaar. ‘Het beklimmen van de trap is zwaarder. Mensen denken vaak dat een carillon een log instrument is omdat het uit tientallen klokken bestaat. Maar door nieuwe technieken kun je heel licht spelen. Je kunt er echt je ziel in leggen, zoals dat hoort bij goede muziek. Het is echt niet zo dat ik als een gek op het klavier aan het beuken ben. Natuurlijk ben je bezig, maar ik vind het mentaal zwaarder. Het is altijd een concert, je moet heel gefocust zijn. Je kunt niet even klooien, want iedereen kan je horen.’

Hoogtevrees en plankenkoorts heeft Richard de Waardt dus niet. Wel een topconditie vermoedelijk? Want ieder kwartier klinkt er een kort melodietje uit de toren. ‘Daarvoor hoef ik gelukkig niet iedere keer naar boven. Die korte melodieën worden automatisch afgespeeld op een speeltrommel die in verbinding staat met het carillon. Zo’n trommel werkt net als een speeldoosje, maar dan met 4800 gaten waar de pinnen in kunnen steken. Voor nieuwe melodieën “versteek” ik die ieder half jaar, nog altijd op de manier zoals dat al sinds de zeventiende eeuw wordt gedaan.’

Richard de Waardt bij het carillon in de Laurenskerk. Rechts het Groot Rotterdams Songbook met 170 liedjes uit 170 verschillende landen. (foto Marco Zwinkels)

De beiaardcultuur is ruim 500 jaar geleden hier in de Lage Landen uitgevonden toen de steden groeiden en het christendom aan invloed won. Die twee zaken samen leidden tot enorme bloei van kunst, cultuur en nijverheid. ‘Klokken zelf waren toen natuurlijk niets nieuws’, legt Richard de Waardt uit. ‘Die bestaan al duizenden jaren en komen in alle culturen voor. Rond 1500 bedacht iemand dat je een klavier (een toetsenbord, zoals bij een piano) met touwen kon aansluiten op een serie klokken. Daarmee was het eerste carillon geboren. Maar de liedjes die daarop gespeeld werden, waren nog wel onzuiver van klank, want pas in de zeventiende eeuw wisten de gebroeders Hemony zuiver klinkende klokken te gieten. Het is echt een kunst om de klank van een klok goed te krijgen, en helemaal om een reeks klokken op elkaar af te stemmen. De Hemony’s goten ze in de juiste vorm en stemden ze vervolgens door brons aan de binnenkant van de klokken weg te snijden ter hoogte van de juiste boventonen in de klok.’ De opmars van het nu ook fraai klinkende instrument kon beginnen.

Zeventiende-eeuws geluid

Een carillon in een hoge kerktoren was in de zeventiende eeuw de kers op de taart, echt een juweel voor de stad. Iedere zichzelf respecterende stad wilde er één. Om daarmee te kunnen pronken, stelde steden hun eigen beiaardiers aan. Richard de Waardt: ‘Zij speelden vaak heel volkse liedjes, herkenbare deuntjes voor iedereen. Het is een van de oudste beroepen in stadsdienst. In Rotterdam was er zelfs al een “beierman” toen er nog geen carillon was.’ De stad groeide in de zeventiende eeuw en het stadsbestuur wilde dat laten zien. Het kocht in 1660 een carillon met 36 klokken voor de Laurenskerk en eentje met 26 klokken voor het stadhuis, gemaakt door de beste klokkengieters van hun tijd: de gebroeders Hemony. Die mannen waren in de zeventiende eeuw al een legende. Ook Delft, Gouda, Amsterdam, Enkhuizen en Utrecht hadden zulke klokken – andere rijke steden in die tijd. Een klein beetje jammer voor de Rotterdammers is dat François Hemony die de klokken goot, zijn werkplaats in Amsterdam had. De beroemde Hemony-klokken die nu nog in de Laurenskerk hangen, hebben namelijk als opdruk Amstelodamum.’

Het enthousiasme voor het carillon zorgde ervoor dat Nederland nog altijd absoluut de meeste carillons ter wereld heeft. Alleen Rotterdam telt er al vier, want naast carillons van de gemeente in de Laurenskerk, het stadhuis en de Pelgrimvaderskerk heeft ook universiteitsgebouw Woudestein er nog eentje. In heel Australië zijn er drie, maar ook in de Verenigde Staten zijn er dus minder carillons dan in Nederland.

‘Ik ben de negentiende stadsbeiaardier in een lijn die teruggaat tot de zestiende eeuw’, vertelt Richard de Waardt. ‘Als stadsbeiaardier van Rotterdam ben ik verantwoordelijk voor de drie carillons in gemeentebezit Ik voel het ook als mijn verantwoordelijkheid om niet de laatste beiaardier te zijn. Het is mijn taak om dit stuk erfgoed levend te houden. De schoonheid van het beiaardspel spreekt voor mij voor zich, maar ik draag dat ook graag uit aan anderen. Er verandert zoveel in de stad, maar de klokken zijn dezelfde gebleven. Rondom de Laurenskerk lijkt geen gebouw meer op wat er in 1660 stond. Maar als je op straat loopt, hoor je nog steeds ditzelfde geluid. Dat is toch prachtig?’

Zeventiende-eeuwse Hemony-klokken in het carillon van de Laurenskerk: de kleinste klokken voor de hoogste tonen. (foto Marco Zwinkels)

Oorlogsgevaar

De geschiedenis van de carillons is niet een doorlopend succesverhaal. In de achttiende en negentiende eeuw werden er steeds minder carillons gemaakt en zakte dus ook de kennis weg om de klokken goed te kunnen onderhouden. Toen de belangstelling aan het begin van de twintigste eeuw weer toenam, moest voor veel carillons de grootste klap nog komen – vaak letterlijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn verschillende torens verwoest bij bombardementen. Bleef een toren gespaard, dan was het gevaar nog niet geweken. De Duitse bezetter vorderde zo’n 9000 kerkklokken om deze om te laten smelten tot wapentuig. Dat was gelukkig niet altijd succesvol. Soms lukte het om klokken op tijd te laten ‘onderduiken’ of kwam het transport om wat voor reden dan ook niet aan op de plaats van bestemming. Na de oorlog konden ruim 4200 klokken weer terugkeren naar de toren waar ze thuishoorden. Rotterdam leed een groot verlies op carillongebied, maar kende ook een opvallend succesverhaal.

Het Hemony-carillon van het stadhuis was bij een grote verbouwing verhuisd naar het torentje van het beursgebouw. Bij het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 werd het daar samen met een groot deel van de historische binnenstad volledig vernietigd. ‘Verderop in de stad bleef de Laurenskerk wonderwel gespaard’, vertelt Richard de Waardt. ‘De beelden van na het bombardement spreken voor zich: één rokende vlakte met de toren van de Laurenskerk die als enige boven het maaiveld uitsteekt. Dat hebben we te danken aan de beiaardier. Hij werkte aan een plan om de klokken volgens een ander systeem op te hangen, en daarvoor moesten ze allemaal van hun plek. Om dat te kunnen doen, moest er eerst een stevige vloer in de klokkenzolder van de toren komen. De oude houten vloer ging eruit en in 1939 werd een betonnen vloer gestort. Net op tijd, want die vloer heeft ervoor gezorgd dat de brand zich niet naar de klokken en de speeltrommel uitbreidde.’

De Duitse oorlogsindustrie deed geen beroep op deze klokken, wel op die van het stadhuis. Daar was in 1920 een Taylor-carillon geplaatst met 49 klokken, gemaakt door befaamde Engelse klokkengieters. Hiervan zijn 48 klokken naar Duitsland versleept en omgesmolten, alleen het allerkleinste klokje lieten ze hangen. De liefde voor de carillons zat echter diep. Na de Tweede Wereldoorlog is geld ingezameld om het carillon weer op te bouwen, met 63 klokken werd het een van de grootste in Europa. Havenmagnaat Van Ommeren droeg hier fors aan bij en samen met particuliere giften en bijdragen van het gemeentepersoneel kon in 1947 het carillon weer worden ingewijd – met het Wilhelmus uiteraard.

Toekomst

Om de liefde voor en de kennis over het carillon levend te houden, gaat Richard de Waardt vaak op pad. ‘Als beiaardier zit je verstopt in de toren. Dat is een van de charmes, maar ook een valkuil. Het is in Nederland zo gewoon om een carillon te horen dat mensen het nauwelijks meer merken. Toeristen verbazen zich er wel over, iedere dag een concert gratis op straat! Dat zijn ze in het buitenland niet gewend. Daarom kom ik ook graag uit die toren om aan iedereen te vertellen wat ik als stadsbeiaardier doe. Gratis stadsconcerten, bezoek aan scholen, rondleidingen – dat is allemaal noodzakelijk om te laten zien dat er dus werkelijk iemand zit te spelen. De Jukebox werkt ook goed. Via de website kunnen mensen hun verzoeknummers doorgeven. Zo wil ik laten zien dat het carillon misschien wel oud, maar niet ouderwets is.’

Een van de manieren om de beiaardcultuur bij de tijd te houden, is het blijven componeren en arrangeren van nieuwe muziek. Van Top2000-nummers en musical-hits tot eenvoudige volks- en kinderliedjes. Met muziek uit die laatste categorie ontstond het Groot Rotterdams Songbook, begonnen als een klein idee van Richard de Waardt: ‘In de Laurenskerk speel ik op donderdag en zaterdag, dus ook als er ’s zaterdags markt is. Daar lopen mensen van over de hele wereld en die moeten allemaal naar mij luisteren. Hoe leuk zou het zijn als ik vanuit de toren liedjes vanuit die hele wereld zou kunnen laten horen? Dat er voor iedereen een keer een herkenbare melodie klinkt?’ Dat kleine idee mondde uit in een Songbook met 170 liedjes uit 170 landen. Melodieën die nu regelmatig bij de Rotterdamse carillons klinken en soms ook daarbuiten. Een aantal nummers is gebundeld en naar alle beiaardiers in het land verstuurd. ‘Daar is ook weer van alles uit voortgekomen, en dat loopt ook nog steeds door’, vertelt Richard de Waardt enthousiast. ‘We hebben een concert in De Doelen gehad met allemaal basisschoolleerlingen die liedjes hadden ingestudeerd. Ik zat daar met een mobiel carillon, de ‘bronzen piano’. We zijn nu bezig om er een boek van te maken, zodat het via scholen door het hele land verspreid kan worden.’

Richard de Waardt: ‘Het is bijzonder dat de beiaardcultuur nu nog bestaat, maar ik maak mij zeker geen zorgen over de houdbaarheid ervan. De beiaardcultuur is levendiger dan ooit. Ik zou haast zeggen dat deze nog nooit zo levendig geweest is, en dan heb ik het ook over een wereldwijde trend. De instrumenten werden nog nooit zo goed onderhouden als nu en er worden nieuwe technieken bedacht en ontwikkeld. Wereldwijd is er een enthousiaste gemeenschap van beiaardiers en liefhebbers, het speelniveau is torenhoog en er is veel nieuw repertoire. En als dat laatste er nog niet is, dan maak ik het zelf. Dat idee van het Songbook pakte goed uit, wie weet wat er nog allemaal voor moois komt.’

Rotterdam heeft naast een stadsbeiaardier ook een stadsorganist in dienst: Adriaan Hoek. Samen doen zij er alles aan om hun muzikale erfgoed levend te houden. Zie voor meer informatie en alle activiteiten rondom de Rotterdamse stadsinstrumenten: www.stadsmuziek.nl.

Over de auteur

Ingrid van der Vlis is historicus en werkt voor haar eigen onderzoeksbureau Tijdelijk. Zij schreef boeken over verschillende weeshuizen en publiceerde veel over Delft. Zowel de lijvige stadsgeschiedenis vanaf 1795, Vooruit met veel verleden, als diezelfde historie in pocketformaat: De kleine geschiedenis van Delft voor dummies. Ook schreef zij ruim 50 Bevrijdingsbulletins over alles waar mensen dat eerste jaar na de Tweede Wereldoorlog mee te maken kregen in Delft.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.