Naar overzicht

De Ramp op Goeree-Overflakkee

Marloes Wellenberg
— 6 reacties

De Watersnoodramp die in de nacht van 31 januari 1953 plaatsvond in Goeree-Overflakkee. Een nacht vol storm, water, angst en verrassingen. Wat gebeurde er precies in deze verschrikkelijke nacht op het eiland?

“Hoe zij op de dijk worstelden met zandzakken en ander materiaal, het water over zagen stromen, de dijk doorbreken en de zwarte watermuur het land zagen ingulpen, alles vernielend wat hem in de weg stond. Hoe zij de door het water verraste mensen met hun gezin op de daken zagen zitten en hen niet helpen konden, hoe het ene huis na het andere verdween in de vloed. Hoe de kreten van hen, die ondergingen en het geloei van het opgesloten vee boven het gebrul van de storm uitklonken. Hoe, later, het water nader kroop naar de eerst nog gespaarde plaatsen en die langzaam overspoelde. Hoe zij weg moesten van hun geboortegrond, van hun dorp, en alles wat hen dierbaar was in de steek moesten laten. Zij zullen nooit vergeten!”

Goeree-Overflakkee, 10 februari 1953 (Collectie Nationaal Archief)

Dit aangrijpende citaat is afkomstig uit het voorwoord van Gebroken Dijken, een uitgave uit 1954 van het Wetenschappelijk Genootschap voor Goeree en Overflakkee. Het gaat over de Watersnoodramp die in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 plaatsvond en 1836 slachtoffers eiste in Zeeland, West-Brabant en Zuid-Holland. Het boek is opgedragen aan ‘de nagedachtenis van hen die omkwamen’, de 492 slachtoffers op Goeree-Overflakkee die de Ramp niet overleefden. Wat gebeurde er precies in deze verschrikkelijke nacht op het eiland? Onderstaand verhaal doet chronologisch verslag van de gebeurtenissen. Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van het genoemde Gebroken Dijken, maar vooral ook van de boeken De Ramp. Een reconstructie van de watersnood van 1953 (2009) en Watersnood (2010) van Kees Slager.

Zaterdagmiddag: storm en hoog water

Na het nieuws van zes uur op zaterdagavond 31 januari werd op de radio melding gemaakt van een "zware storm" die nog de hele nacht zou gaan duren. Het zuidwesten van Nederland werd gewaarschuwd voor "gevaarlijk hoog water". Luister naar het weerbericht van 31 januari 1953.

Dat het de hele dag flink stormde was de inwoners van de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden natuurlijk niet ontgaan. Op veel plekken gingen mensen naar het strand om naar de spectaculair hoge golven te kijken. Lang hielden ze het over het algemeen niet uit in de keiharde wind. Overal in het latere rampgebied bleven schepen aan de kade, omdat schippers het niet aandurfden om te vertrekken.

Ook op Goeree-Overflakkee veroorzaakte de storm die middag al de nodige overlast. In Den Bommel liep de steiger onder en lukte het de veerboot Numansdorp-Den Bommel van de RTM maar nauwelijks om aan te leggen. De dienst werd vroegtijdig gestaakt, net als de verbinding Hellevoetsluis-Middelharnis. In Ooltgensplaat stroomde het water ook al over de kade. De schipper van de Disponibel, die vanuit Ooltgensplaat met een lading aardappels tóch vertrok richting Amsterdam, kreeg snel spijt van zijn besluit, het was levensgevaarlijk op het water. Uiteindelijk lukte het hem maar net in Dordrecht een haven binnen te lopen.

Jagers die ’s middags ten noorden van Middelharnis, in de buitendijkse gorzen van het Haringvliet, op konijnen wilden jagen, zagen tot hun verbazing dat het gebied helemaal onder water stond. Reden genoeg voor sommigen om zich zorgen te maken. De komende nacht zou het volle maan zijn en springtij, waarbij het water altijd hoger is dan normaal. En als het nú al zo hoog stond… De meeste mensen maakten zich echter niet zo druk. Zij vertrouwden op het oude gezegde “Niet ebben, niet vloeien”, wat betekent dat als dat het water met eb niet terugloopt, het ook niet veel hoger komt bij de volgende vloed.

De Stormvloedwaarschuwingsdienst van het KNMI vond de vooruitzichten ernstig genoeg om voor het eerst sinds jaren een waarschuwingstelegram te versturen, om 17.45 uur. De waarschuwing had helaas een beperkt bereik. Slechts 30 organisaties hadden een abonnement op deze dienst, waaronder maar enkele waterschapsbesturen en burgemeesters. Op Goeree-Overflakkee en ook op Zeeuwse eilanden als Schouwen-Duiveland en Noord- en Zuid-Beveland waren er geen abonnees. Op andere plekken in het land werd het telegram bezorgd bij kantoren die al dicht waren, het was immers zaterdagavond.

Zaterdagavond: geen gecoördineerde voorzorgsmaatregelen

Nergens in het zuidwesten van Nederland was sprake van gecoördineerde voorzorgsmaatregelen tegen het “gevaarlijk hoge water” waar op de radio voor werd gewaarschuwd. Als er al iets werd ondernomen, waren dat individuele initiatieven. Polderopzichters en boeren die voor de zekerheid in hun polder duikers en sluizen afsloten, burgemeesters die het niet vertrouwden en zich op de hoogte lieten houden en sluiswachters die besloten op hun post te blijven die avond en nacht.

Op sommige plekken werden vloedplanken geplaatst of werd afgesproken om ze op een later moment die avond of nacht te plaatsen. Vloedplanken zijn bedoeld om coupures af te sluiten, plekken waar de dijken zijn onderbroken omdat er bijvoorbeeld een weg doorheen loopt of een trambaan. Er zijn echter minstens zo veel plaatsen waar niets gebeurde, omdat men er op vertrouwde dat het zo’n vaart niet zou lopen.

Ondanks de storm gingen veel mensen er op uit die avond. De rest van de week – inclusief de zaterdagochtend, de vrije zaterdag werd pas in 1960 ingevoerd - hebben ze hard gewerkt en op zondag gaan de meeste mensen naar de kerk. Op zaterdagavond kon je op bezoek bij familie, met je vrienden naar het café of naar een uitvoering van de plaatselijke muziekvereniging. In Stellendam was er in de kerkzaal een drukbezochte filmvoorstelling van een amateurfilmer uit Sommelsdijk.

Alarmerende cijfers bij het KNMI

Bij het KNMI kwamen die avond alarmerende cijfers binnen van lichtschepen op de Noordzee. De storm had inmiddels de sterkte van een orkaan en er werden windstoten gemeten van 135 kilometer per uur. Vanuit het noord-noordwesten werden enorme watermassa’s in de Noordzee opgestuwd richting het Nauw van Calais, het smalste deel van het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk. Er was sprake van een soort “trechter” waarin het water steeds hoger kwam te staan. Reden voor het KNMI om na het radionieuws van 23.00 uur opnieuw te laten waarschuwen voor gevaarlijk hoog water. Helaas stond na die tijd geen nieuws meer gepland en ging de radio om middernacht uit de lucht.

Rond deze tijd beseften steeds meer mensen dat er sprake was van een potentieel gevaarlijke situatie. Het zou pas tegen vier uur ’s nachts vloed worden, maar om 23.00 uur stonden veel havens al vol water. In Herkingen, aan de zuidkant van Flakkee, zag een dijkwerker die eerder op de dag opdracht had gekregen die avond de riolering van de huizen aan de buitenkant van de dijk dicht te maken - zodat er geen zeewater via de buizen kon binnenlopen - dat het water tegen elven niet gezakt was en de buizen nog steeds onder water stonden.

Er waren ook plekken op het eiland waar in eerste instantie niets te merken was van het hoge water, zoals in Oude Tonge. Hier stond het water in de haven niet opvallend hoog, vanwege de keersluis in het havenkanaal waarmee de watertoevoer geregeld kon worden. De sluiswachter maakte zich wel zorgen en had de vloeddeuren al om 22.30 uur dichtgedaan, maar hij was alleen en had geen telefoon.

De Rampnacht

Die nacht kwam het water niet alleen overal over de zeedijken, maar braken de dijken op veel plaatsen zelfs door. Er vielen 150 gaten in de buitendijken. Polders liepen vol, binnendijken begaven het en dorpen liepen in het gunstigste geval onder of werden weggespoeld. Slechts enkele plekken op het eiland bleven helemaal droog. Er vielen 492 slachtoffers op het eiland. Ook de veestapel werd getroffen. In totaal kostte de Ramp het leven aan 4500 koeien, 3000 varkens, 350 paarden en 22000 kippen. Een verslag per plaats:

Ooltgensplaat en Achthuizen

In Ooltgensplaat waren de autoriteiten er vroeg bij. Al voor middernacht riep de burgemeester de politie, brandweer en de BB (Bescherming Bevolking) bij elkaar in het raadhuis aan de haven, waar ze goed zicht hadden op het water. Toen rond 2 uur 's nachts duidelijk werd dat de vloedplanken en de dijken niet voldoende bescherming zouden bieden werd snel actie ondernomen. De kerkklokken werden geluid, de brandweer reed met sirene door het dorp en alle boeren in de polders van Ooltgensplaat en Achthuizen werden gebeld door de plaatselijke PTT-kantoorhouder. De boeren werd gevraagd buren zonder telefoon te waarschuwen en hun vee in veiligheid te brengen op de dijken. Ook werden autobezitters opgetrommeld om mensen in de polders persoonlijk te waarschuwen en werden inwoners met eenvoudige huisjes zonder zolder in grotere huizen ondergebracht.

Rond drie uur die nacht stroomde het water over de vloedplanken. Een half uur later braken ze door en liep het water het dorp in. Er kwam ook water over de binnendijken, omdat twee andere polders, het Rietveld en de Mariapolder, al eerder onder waren gelopen. Het lage deel van Ooltgensplaat kwam een meter of twee onder water te staan. Er vielen uiteindelijk twee slachtoffers. Loonwerkers, die nadat ze eerst anderen hadden gewaarschuwd, nog snel hun maaidorsmachine in veiligheid wilden brengen.

Ooggetuigenverslag van Wilhelmina van Kempen-Struijk uit Achthuizen (Watersnoodmuseum Ouwerkerk)

Goedereede

In de haven van Goedereede liep het water rond middernacht al over de kade. Er werden in allerijl vloedplanken geplaatst door de commandant van de vrijwillige brandweer en ook bewoners van de huizen bij de haven plaatsten vloedplanken voor hun voordeur. Om 2 uur 's nachts, toen het water over de planken heen het dorp in te lopen, werd de noodklok in de kerktoren geluid en werden huis aan huis mensen gewaarschuwd. Net op tijd, want het duurde niet lang voordat een grote hoeveelheid water de straten overspoelde. Vloedplanken braken door of zakten naar beneden omdat de straatstenen waarop ze steunden waren losgewoeld door de kracht van het water. Rond 3 uur braken de dijken van het havenkanaal door. Een geluk bij een ongeluk, want daardoor liep het water de omringende polders in.

In Goedereede Havenhoofd werd een aantal vissersschepen op de kade geworpen door het water en een ander schip tegen een dijk. Het vissersdorpje zelf bleef ternauwernood droog. Later die zondag dreigde het opnieuw onder te lopen. Via een kapotte duiker kwam water binnenlopen uit de Bokkepolder, die op haar beurt was volgelopen door een gat in de binnendijk dat in de oorlog was ontstaan en nooit was dichtgemaakt. Het lukte net op tijd om de betreffende duiker met zandzakken dicht te maken. Er vielen zes slachtoffers in Goedereede, allemaal afkomstig uit dezelfde familie.

Middelharnis en Sommelsdijk

Het water bij het Havenhoofd van Middelharnis stond rond middernacht al zorgwekkend hoog en bleef maar stijgen. Getuigen vertelden later dat het water elke tien minuten 25 centimeter hoger kwam te staan. Reden voor de burgemeester om contact op te nemen met de dijkgraaf van de Dijkring Flakkee, de organisatie die verantwoordelijk was voor de zeedijken op het eiland. Deze was er niet van overtuigd dat het om een noodsituatie ging, maar startte wel met een inspectietocht over het eiland.

Toen het water om drie uur 's nachts over de dijk wel degelijk over de dijk begon te stromen, was er nog net tijd om de bewoners van de huisjes onderaan de dijk te waarschuwen. Tegen half vijf liepen ook de naastgelegen Van Pallandtpolder en de polder Oostervoorgors vol. De opperwachtmeester van de politie, die met zijn motor de polder was ingereden om de bewoners te waarschuwen, kon nog net de zolder van een boerderij bereiken. Niet alle bewoners konden nog op tijd worden gewaarschuwd. Enkele woonwagenbewoners in de polder Oostervoorgors wisten zich te redden door op hun inmiddels drijvende woonwagens te klimmen. Er vielen die nacht 17 slachtoffers.

Tegen vier uur 's nachts werd besloten om ook in de dorpskernen van Middelharnis en Sommelsdijk alarm te slaan, maar de dorpen zelf bleven die nacht gelukkig droog. Dat veranderde later op de dag, toen bleek dat een groot aantal polders in de buurt zo vol water stonden dat ook de Oudelandsedijk dreigde te overstromen. De dijk werd in allerijl met zandzakken verstevigd maar het mocht niet baten. Om vijf uur zondagmiddag - het was inmiddels wéér vloed - kwam het water over de dijk en stroomde het via de trambaan Middelharnis en Sommelsdijk in, gelukkig redelijk langzaam. Binnen een aantal uur stond het water zo’n anderhalve meter hoog. Alleen de woningen aan de Oostdijk bleven droog.

Herkingen en Dirksland

In Herkingen, aan de Grevelingen, was snel duidelijk dat de hoge waterstand problemen zou opleveren en dat er vloedplanken in de coupure geplaatst moesten worden. Om 1 uur 's nachts werd de burgemeester in Dirksland uit bed gebeld en nadat deze ter plekke poolshoogte kwam nemen, gaf hij opdracht alarm te slaan en huis aan huis mensen wakker te maken.

De bewoners van de huizen op de dijk, die onderdeel uitmaakten uit van de zeewering maar waar geen vloedplanken geplaatst waren, konden net op tijd gewaarschuwd worden, want het duurde niet lang voordat het water onder en door de huizen doorliep, de straat in. Het water had zo’n kracht dat de straatstenen uit de straat spoten, zo vertelde een getuige later. In de buurtschap Oud-Herkingen werd een noodopvang ingericht in de Gereformeerde Kerk, waar vanuit Dirksland mensen per auto werden opgehaald en meegenomen naar het hoger gelegen buurdorp.

Later die nacht vielen er gaten in de Oud Herkingse Zeedijk en in de Klinkerlandse Zeedijk, met als gevolg dat respectievelijk de polder Oud-Herkingen met de buurtschap Oud-Herkingen, en de polder Klinkerland onderliepen. Daardoor zakte het waterpeil wat, en hield de coupure in het dorp die nacht stand. Helaas lukte het niet iedereen in de polders te waarschuwen. De Watersnood kostte hier het leven van vier inwoners.

Ooggetuigenverslag van Arendje Knöps uit Dirksland (Watersnoodmuseum Ouwerkerk)

Melissant

In Melissant werd de commandant van de politie uit bed gebeld door de burgemeester van Middelharnis. Hij begon mensen in de omringende polders te bellen, want aanvankelijk was de gedachte dat alleen zij gevaar liepen. Toen zowel de Gabriëllinapolder als de polder Roxenisse echter in snel tempo volliepen werd ook in het dorp alarm geslagen. Helaas was de stroom inmiddels uitgevallen en werkte de sirene niet meer.

Om half vijf dreigde via de polder Roxenisse de polder Oud-Melissant, met daarin het dorp, onder te lopen. Met man en macht werd geprobeerd om de sluis tussen beide polders - die open was blijven staan - dicht te maken. Dat lukte niet meer op de normale manier, vanwege de kracht van het water. Ook zandzakken - gevuld met zand uit de zandbak van de plaatselijke school - bleven niet liggen, het water stroomde te snel. In een ultieme poging het gat te dichten liet men om half zes die ochtend een zwaar landbouwvoertuig afzakken voor de opening. Dit had gelukkig effect en het voertuig kon verstevigd worden met een groot aantal zandzakken. Melissant bleef droog en er vielen geen slachtoffers.

Ouddorp

In Ouddorp werd om 2 uur duidelijk dat de haven gevaar liep. De burgemeester, die door onder andere de plaatselijke vuurtorenwachter werd gewaarschuwd, trommelde de brandweer en politie op en liet alarm slaan. De bewoners van de huizen onderaan de zeedijk waren gelukkig al gewaarschuwd door een vader en zoon die in het dagelijks leven bij Rijkswaterstaat werkten.

Om 3 uur begonnen de zeewering en de duinen bij het Flauwe Werk in hoog tempo af te kalven. Rond half vier vielen er gaten in de zeedijk langs de Grevelingen en liepen de Oudelandse Zeedijk en de Preekhilpolder en de Oudelandpolder, waarin het dorp ligt, onder. Sommige mensen brachten de nacht door op een stukje dijk waar ze naar toe gevlucht waren. Het hoger gelegen deel van het dorp, waaronder de Ring, bleef gelukkig droog. Naar verluidt kwamen er die zondagochtend uit dat deel van het dorp kerkgangers aangelopen, die niets hadden meegekregen van de rampzalige situatie… In Ouddorp kostte de Ramp het leven van één slachtoffer.

Ooggetuigenverslag van Wout Tanis uit Ouddorp (Watersnoodmuseum Ouwerkerk)

Stellendam

In Stellendam was het de vrijwillige brandweer die de leiding nam bij het alarmeren van de bevolking. Om half twee 's nachts bleek de Spuipolder bij de haven bijna te zijn ondergelopen. Eerst werden alleen de bewoners van dit kleine poldertje in allerijl gewaarschuwd, maar al snel bleek dat ook de rest van het dorp gevaar liep. Iets voor 3 uur liep het water de Voorstraat in en werd groot alarm geslagen. De meeste inwoners konden nog maar net hun eigen zolder bereiken. Met een vrachtwagen werd nog geprobeerd om polderbewoners zonder telefoon persoonlijk te waarschuwen, maar dat lukte al niet meer.

Ook vluchtpogingen konden fataal aflopen. Een groepje mensen dat over de binnendijk richting Melissant vluchtte werd overvallen door het water, dat aan weerszijden van de dijk op ze afkwam. Om kwart over vier - de vloed was op zijn hoogtepunt - was de druk van het water zo hoog dat een grote duiker in de Damdijk door het water uit de dijk werd geduwd. De betonnen voorkant van maar liefst tienduizend kilo kwam in één keer zestig meter landinwaarts terecht en op de plek van de duiker ontstond een gat van veertig meter breed met woest stromend water. Een vloedgolf met ijskoud water spoelde over het dorp. Ook een ander deel van de Damdijk brak door. Er vielen 62 slachtoffers in Stellendam.

Oude Tonge

In Oude Tonge was de ernst van de situatie pas laat duidelijk en dat had dramatische gevolgen. Om half vier 's nachts constateerde de burgemeester – wakker gemaakt door enkele dorpsgenoten – dat het water bij de keersluis al bijna over de dijk stroomde. Besloten werd om de rest van het dorp te waarschuwen, maar de elektrische kerkklok kon niet geluid worden omdat de stroom inmiddels was uitgevallen.

Ongelukkig genoeg was er ook geen tijd meer om de bewoners in de polders te waarschuwen, want op dat moment was een paar kilometer ten westen van het dorp de zeedijk al doorgebroken. Eerst op één plek, later op meerdere, zodat de polders tussen de zeedijk en het dorp volliepen. Om vijf uur vielen er gaten in een aantal van de binnendijken die het dorp beschermen en toen ging het snel. Het water kwam van drie kanten op het dorp af en steeg in een kwartier tot een paar meter hoogte. Veel mensen sliepen nog, anderen wisten zich net op tijd op zolder of op het dak van hun huis te verschansen. Er waren ook veel huisjes zonder zolder, waar de bewoners in een bedstee op de begane grond sliepen.

Oude Tonge (Foto Wikimedia Commons)

Ook op zolder waren mensen niet per definitie veilig. Veel huizen die in het water stonden, waren niet bestand tegen het voortdurende gebeuk van het wrakhout. Huizen stortten in en slachtoffers werden door het water meegevoerd. In de ochtend konden uit sommige huizen mensen gered worden, maar lang niet iedereen. Het stormde nog steeds en het wrakhout zorgde overal op het eiland voor levensgevaarlijke situaties. Toen het die middag opnieuw vloed werd en het water weer begon te stijgen, begaf een deel van de huizen die de eerste nacht overleefd had, het alsnog. Van de in totaal 3100 inwoners van Oude Tonge overleefden 305 mensen de Watersnoodramp niet. Daarmee is het de zwaarst getroffen gemeente in het rampgebied, Zeeland en West-Brabant inbegrepen.

Gesprek met Ina Mackloet uit Oude-Tonge (RTV Rijnmond)

Nieuwe Tonge en Battenoord

Ook in Nieuwe Tonge werd niet direct alarm geslagen. De autoriteiten concentreerden zich op de situatie in Battenoord, het aan de Grevelingen gelegen gehucht dat ook bij de gemeente hoorde. Daar was de dreiging van het hoge water acuut en reden voor de burgemeester om rond half vier opdracht te geven de bevolking te evacueren naar Nieuwe Tonge. De inwoners van Battenoord wachtten in een paar huizen in het hoger gelegen deel op de auto’s uit Nieuwe Tonge.

Om vier uur brak ten westen van Battenoord de zeedijk door. Ooggetuigen verhaalden later over een donderende klap. "Het leek wel of we gebombardeerd werden. Alles dreunde en het huis stond te schudden." (Kees Slager, De Ramp, p. 134) Het was duidelijk dat iedereen weg moest uit Battenoord, maar achteraf gezien pakte de evacuatie fataal uit. Er vielen nieuwe gaten in de zeedijk, juist toen een stoet auto’s met evacués over de Battenoordsedijk, een binnendijk, richting Nieuwe Tonge reed.

De polders en de binnendijk liepen in snel tempo onder water, met golven van wel twee meter hoog. Het water bereikte ook Nieuwe Tonge, waar veel inwoners in hun slaap verrast werden. In huizen aan de Molendijk en op de Ring waar aanvankelijk gewacht werd op evacués uit Battenoord, verzamelden zich die zondag grote aantallen mensen die wachten op hulp van buiten, die tot maandag op zich liet wachten. Er vielen in totaal 86 slachtoffers in deze gemeente.

Ooggetuigenverslag van Piet Vreeswijk (Watersnoodmuseum Ouwerkerk)

Den Bommel

In Den Bommel, aan het Haringvliet, sloeg de bakker aan de Molendijk alarm. Hij werd wakker van de storm en waarschuwde de burgemeester. Het water stond toen al bijna tot de bovenkant van de Molendijk en het was nog geen twee uur 's nachts.

De burgemeester liet de klok luiden en bezorgde inwoners gingen aan de slag om de dijk te verhogen met zandzakken. Het zand was afkomstig van de begraafplaats die op dat moment aangelegd werd en er moest in het donker gewerkt worden, want de stroom was inmiddels uitgevallen. Stukken van de dijk werden door het water weggeslagen en uiteindelijk brak de dijk rond een uur of vijf door. Een kolkende stroom water, vol wrakhout, stroomde het dorp in en sloeg tegen de huizen.

‘s Ochtends - het was inmiddels eb – wilden de dorpsbewoners het gat provisorisch dichtmaken voordat het weer vloed zou worden, maar het polderbestuur maakte de - achteraf dramatisch verkeerde - inschatting dat een ondergelopen polder via het gat ook weer snel kon leeglopen. Het pakte anders uit. Die middag werd het gat niet alleen een stuk groter, ook liep de polder niet leeg, maar juist weer vol. Zó vol dat de Tilsedijk, een binnendijk die 's nachts had standgehouden, het begaf.

Ernaast lag de polder van Oude Tonge, die al vol water stond. Er ontstond een grote geul, dwars over het eiland. De dijkgaten in het zuiden bij Oude Tonge stonden in verbinding met die bij Den Bommel en het zou pas na vier weken lukken het gat definitief te sluiten. In Den Bommel vielen negen slachtoffers.

Het stroomgat van Den Bommel (Collectie Nationaal Archief)

Stad aan ‘t Haringvliet

Net als op veel plaatsen op het eiland moest in Stad aan ’t Haringvliet geïmproviseerd worden bij het plaatsen van de vloedplanken. Sommige pasten niet goed en bij één coupure bleek zelfs dat het huis ernaast, waarin de sponningen voor de planken zaten, was afgebroken. De bevolking was nog niet gewaarschuwd toen om half drie ’s nachts één van de coupures doorbrak en toen om drie uur de noodklok werd geluid liep het water al de Voorstraat in. Gelukkig hielden de zeedijken stand en liep er alleen water over de dijk heen. Dat betekende dat er geen sprake was van plotselinge vloedgolven, maar slechts van een laagje water in het hele dorp. De polders rondom het dorp liepen wel vol water dat over de binnendijken uit andere polders, Polder De Uitslag en de Molenpolder, kwam stromen.

Zondagochtend ontstond er opnieuw paniek omdat in de Molendijk, een binnendijk, een gat viel waardoor het dorp onder dreigde te lopen. Het lukte ternauwernood dit gat, van een meter of tien, te dichten door er een landbouwmachine, verzwaard met zandzakken, in te rijden. Er vielen geen slachtoffers in Stad aan ’t Haringvliet.

Zondag: geen hulp van buitenaf

Het is vandaag de dag bijna niet voor te stellen, maar die zondag kwam er geen hulp van buitenaf. Er was door enkele vissersschepen een alarmsignaal doorgegeven, maar de stroom was uitgevallen, er was geen drinkwater en bijna alle telefoonlijnen waren dood. Overal kwam kleinschalig reddingswerk op gang, mensen die – soms met gevaar voor eigen leven – hun buren en mededorpsbewoners proberen te redden - maar van grootschalige hulp was geen sprake.

De buitenwereld wist nog niet hoe rampzalig de situatie was en de omstandigheden waren levensgevaarlijk. Luister hier naar het eerste nieuwsbericht op 1 februari 1953 waaruit blijkt dat de omvang van de Ramp nog niet was doorgedrongen. Marineschepen die zondag op weg gingen naar Stellendam, vanwaar een noodsein was verstuurd, kwamen niet verder dan Hellevoetsluis, het water was te onstuimig. Overal op het eiland zaten mensen vast op zolders en op daken en die zondagmiddag, toen het opnieuw vloed werd en het water weer begon te stijgen, begaf een deel van de huizen die het water hadden doorstaan het alsnog. Op andere plekken werd met man en macht gewerkt om dijkgaten te dichten of te voorkomen dat nieuwe stukken onder zouden lopen. Pas maandag arriveerde er hulp van buiten en werd begonnen een groot deel van de bevolking te evacueren.

Lees verder over de wederopbouw op het eiland en de aanleg van de Deltawerken.

Over de auteur

Marloes Wellenberg is historicus en werkt als adviseur voor Erfgoedhuis Zuid-Holland. Zij werkte mee aan onder meer de Canon van Zuid-Holland. Zuid-Holland in 50 verhalen (2011), de Atlas van de Trekvaarten in Zuid-Holland (2021) en is projectleider van het oral historyproject Molenverhalen, dat tot doel heeft het dagelijks leven en werken op de Zuid-Hollandse poldermolens vast te leggen.

6 reacties

Willem van der Ham 25 augustus 2021

Over Battenoord schreef Willem van der Ham het indringende boek Ooggetuigen van de Watersnoodramp (https://www.boomgeschiedenis.nl/product/100-7371_Ooggetuigen-van-de-Watersnood-1953), de app en de film https://www.youtube.com/watch?v=s9VS1iXrq6c Jammer dat hierover niets wordt vermeld, terwijl het een project is in het kader van de Erfgoedlijn Goeree-Overflakkee. Graag herstellen.

Marinus de Mooij, Valkenburg; 06 13565880 25 januari 2023

Kort na de watersnoodramp kwamen enkele families naar Valkenburg, in Zuid-Holland, als evacuee. Daar stond de hervormde pastorie toevallig leeg en diende als opvanglocatie. Zijn er nog mensen die daar wetenschap van hebben?

Bep kastelein 28 januari 2023

Mijn familie woonden in dirksland en oude tonge en stad a/d haringvliet maar gelukkig is er niemand overleden ik zelf was 9 jaar maar woonden in utrecht

Ant. Berkhout 03 februari 2023

De eerste foto met de vrachtwagen op de dijk met zandzakken is genomen in de Hoeksche Waard (de Strijensedijk te 's-Gravendeel)

Anoniem 07 maart 2023

Mooi stuk. Zeer leerzaam!

Lieneke Schaaf geboren 23-02-1952 in Stellendam 04 augustus 2023

Het is niet in! Goeree Overflakkee maar op! Goeree Overflakkee

Plaats een reactie

Verzenden

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.