Tijdens de hongerwinter, de periode tussen oktober 1944 en april 1945, was er in het westen van Nederland nauwelijks voedsel voorhanden. De bevolking moest zich behelpen met noodrantsoenen. Tot overmaat van ramp was de winter ook nog eens uitzonderlijk streng, met als gevolg dat meer dan 20.000 mensen omkwamen door ondervoeding en kou. Deze situatie duurde tot eind april 1945 toen voedsel via de lucht werd aangevoerd (Operatie Manna), na een akkoord tussen de Duitsers en de geallieerden.
Eén van de terreinen waar het voedsel mocht worden afgeworpen was het land tussen Bergse Linker Rottekade, Terbregseweg en Stoopweg, het gebied waar thans de woonwijk Nieuw-Terbregge is gebouwd. Ook over de droppings aldaar zijn een aantal publicaties verschenen, bijvoorbeeld via de historische commissie van Terbregge’s belang die in 2006 een fraai gedocumenteerd boekje uitgaf.
Heden, 64 jaar na dato wordt het steeds moeilijker ooggetuigen te vinden die deze voedseldroppings persoonlijk hebben meegemaakt, maar in de inmiddels 85-jarige Harry Sloof werd een gesprekspartner gevonden die zich één en ander nog ‘als de dag van gisteren’ herinnert. Net als toen woont hij aan de Ommoordseweg, waar hij werd bezocht en hij zijn verhaal deed.
Werden op de eerste dag de voedselpakketten nog per abuis afgeworpen boven vliegveld Waalhaven, de tweede dag meldden zich in alle vroegte boven Terbregge vliegtuigen die gekleurde lichtfakkels afwierpen om het aangewezen afwerpgebied te markeren, later op de dag gevolgd door bommenwerpers met voedsel. Slechts een enkele fakkel kwam buiten het gebied terecht, sommige in het water waar ze uit werden gevist, gedroogd en bij de bevrijdingsfeesten prima van pas kwamen als vreugdevuur.
Op het moment dat de vliegtuigen met hun kostbare lading in het zicht kwamen ontstond een ware euforie bij de bevolking, overal zwaaiden mensen naar de op ongeveer 100 meter hoogte overvliegende vliegtuigen. Het afwerpterrein was door de overvloedige regenval van de laatste weken zeer drassig, terwijl ook nog vele sloten het terrein doorsneden. Alle stroomvoorzieningen waren uitgevallen dus was het niet mogelijk het terrein droog te bemalen.
Uit Rotterdam en omstreken kwamen mensen naar Terbregge, vaak met de hoop hier iets eetbaars te vinden, maar helaas voor hen werden zij door de aanwezige ordepolitie op afstand gehouden en konden zij slechts van verre de kostbare lading zien.
Harry was als één van de eerste vrijwilligers ter plaatse om de helpende hand te bieden bij het verzamelen van de over het gehele terrein verspreid liggende goederen. Zijn broer had één-en tweeassige wagens waarvoor een paard kon worden gespannen en aanvankelijk konden deze wagens het terrein nog op. Echter hoe meer men reed des te moeilijker het werd : diepe sporen werden in de drassige bodem getrokken , keer op keer bleven de wagens steken.
Er was geen andere mogelijkheid dan meer vrijwilligers op het terrein toe te laten die met honderden een menselijke ketting vormden waarbij de pakketten van hand tot hand gingen. Geen geringe opgave, de pakketten waren best zwaar, veel van de mensen hadden nauwelijks iets gegeten, zij stonden de gehele dag in de modder. Af en toe werd hen iets te eten toegestopt, soms niet meer dan een reep chocolade. Aan de Terbregseweg en Stoopweg stonden wagens die de goederen vervoerden naar schepen in de nabijgelegen Rotte, die op hun beurt hun lading brachten naar sorteercentra in Rotterdam.
Met regelmaat kwamen goederen buiten het afwerpgebied terecht, op sommige plaatsen werd aanzienlijke schade aangericht als een pakket dwars door het dak van huis of schuur ging. Harry herinnert zich dat een baal met bloem dwars door het raam van zijn moeders woonkamer naar binnen vloog, binnen de kortste keren waren de meubels bedekt met een witte laag. Met stofdoek, stoffer en blik trachtte zij alles bij elkaar te vegen, een welhaast onmogelijke opgave. Eén van de agenten die moest toezien dat er niets werd ontvreemd kwam kijken waar de baal bloem gebleven was, kwam zodoende bij Harry’s moeder binnen. Met het opgeveegde was geen baal te vullen, alles zag nog wit, toch vroeg de agent waar de rest gebleven was. Haar antwoord laat zich raden!
Ook deze agenten mochten niets voor eigen gebruik houden, doch nadat hij bij Harry’s moeder naar het toilet was geweest, vond men daar zakjes thee die uit zijn broek waren gevallen. De agenten, die hun onderkomen hadden in de school op de hoek van de Terbregseweg en Ommoordseweg hadden het druk: op hetzelfde adres viel later nog een pakket ham and eggs vlak naast het huis met als gevolg dat de smurrie tot aan de dakgoot zat. Bij de buren kwamen een zak chocolade en een pakket sigaretten in het kippenhok terecht. Overigens stond ter afschrikking bij de school een soort schandpaal voor hen die trachtten iets te ontvreemden. Slechts één keer werd deze gebruikt.
Broer Gerard had aan de Terbregseweg een slagerij waar de bevolking tegen inlevering van een bon de producten kon afhalen. Niet iedereen was de Engelse taal machtig, zo kwam iemand ham and vegetables halen, maar kwam bij het bestellen niet verder als ik moet iets hebben van 'Miet, veeg de tafel aan'.
Mede door de tamelijk omslachtige transportweg duurde het voor de hongerende bevolking soms lang alvorens men de beschikking had over de zo noodzakelijke levensmiddelen, maar uiteindelijk konden dankzij deze voedseldroppings honderdduizenden van de hongersnood worden gered. Ter blijvende herinnering is op de plaats waar de bommenwerpers hun doel in Terbregge naderden een monument geplaatst.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
1 reacties
Kent iemand bep sloof berta sloof is haar meisjes naam zij is mijn oma ze heeft 2 kinderen gekregen Robert (rob)sloof en aad sloof vriendelijke groet regina Sloof