In 1937 besloot de Nederlandse Kabelfabriek een staalfabriek in Alblasserdam te bouwen, een besluit dat werd ingegeven door de oorlogsdreiging. Er werkten al gauw meer dan 200 werknemers bij 'de Kabel'. 'Ook in de moeilijke jaren kwam het salaris altijd op tijd'.
Veranderende skyline
De skyline van Alblasserdam is in de laatste vijftig jaar door sluiting van enkele grote bedrijven enorm veranderd. De scheepswerven Verolme en Van der Giessen - de Noord sloten de poorten. Ook Mercon Kloos aan de West Kinderdijk was een verliezer in de economische strijd en recentelijk is Nedstaal (bij bewoners beter bekend als ‘de Kabel’) aan het rijtje toegevoegd. Of eigenlijk kan je stellen dat maar de helft van Nedstaal failliet is gegaan. De staaldraad producerende tak van het bedrijf, nu met de naam FN Steel, overleefde de perikelen. Met het verdwijnen van de bedrijven sneuvelden ook de zo kenmerkende hoge torenkranen van de scheepsbouwindustrie en de drie hoge schoorstenen die decennialang fier boven de fabriekshal van Nedstaal uitstaken. Het einde van een visueel industrieel landschap.
In 1937 is in de regionale krant de Merwebode te lezen dat de Nederlandse Kabelfabriek (NKF) te Delft het plan heeft een vestiging in Alblasserdam te bouwen. Het bericht valt goed bij de bewoners; aan werkgelegenheid is grote behoefte. De NKF was opgericht door een voor Ablasserdammers niet onbekende ondernemersfamilie, de Von Linderns. Zij waren eigenaar van o.a. de plaatselijke touwfabriek N.V. Lijnbaan Straat Sunda, die tuigage en trossen voor de zeilvaart produceerde. De oorlogsdreiging van WOII deed Cornelis von Lindern (1869-1945) besluiten een eigen staalfabriek met draad- en bandwalserij op te zetten, omdat hij problemen voorzag met de toevoer vanuit Duitsland. De keus voor de bouw viel op de buitendijkse locatie Ruigenhil, gelegen aan het water en naast de nieuwe brug in aanbouw over de Noord, ideaal voor aan- en afvoer, zowel over de weg als over het water. De smeltovens werden opgestookt en NKF ging van start.
'De Kabel'
Er werkten al gauw meer dan 200 werknemers bij 'de Kabel’'. Overigens zijn in Alblasserdam nooit kabels geproduceerd, maar draaide het voornamelijk om de bewapening, zeg maar het beschermende omhulsel van de kabels. De benodigde speciaalstaal-legeringen werden uit schroot vervaardigd met toevoeging van vereiste componenten. Het vloeibare staal werd daarna in vormen gegoten en verkocht of bij de walserij in verschillende maten gewalst tot een eindproduct.
De jaren 40-45 zijn, net als bij menig bedrijf in bezet Nederland, problematisch voor de NKF. Bij bombardementen op Alblasserdam, waarbij slachtoffers vielen, liep de fabriek flinke schade op; daarbij legde de Arbeitseinsatz beslag op de arbeiders tussen de vijftien en veertig jaar. Oprichter Cornelis von Lindern overlijdt net voor het eind van de oorlog en maakt de bevrijding niet meer mee. Zijn zoons zetten het bedrijf voort.
Gastarbeiders
In de wederopbouwjaren gaat het bedrijf meer produceren dan het moederbedrijf in Delft nodig heeft en worden een eigen klantenbestand en afzetgebied opgebouwd. In 1963 viert NKF Delft haar 50-jarig bestaan en NKF Alblasserdam haar 25-jarig jubileum. Die beginjaren 60 laten flinke winsten, investeringen, vernieuwingen en uitbreidingen zien en er wordt overgegaan op een continubedrijf dat met ploegendiensten werkt: NKF 24/7. De behoefte aan arbeiders was groot; men probeerde niet alleen personeel uit de noordelijke en zuidelijke provincies aan te trekken, maar ook vanuit het buitenland.
Het dorp maakte kennis met het fenomeen ‘gastarbeiders’. De Turkse Emine Osmanoglou kwam in de zomer van 1967 als 7-jarige samen met haar broer Ali en haar moeder aan in Nederland. Haar vader werkte toen al twee jaar bij de Kabelfabriek, net als zo’n 150 andere West-Thraciërs die de tabaksvelden in hun moederland verruilden voor de smeltovens. Haar ouders zijn nu overleden en de onderwijzeres realiseerde zich dat de verhalen van die pioniers verloren dreigden te gaan. Ze schreef Tabaksblad & Staaldraad, uitgegeven door Erfgoedcentrum DIEP, (nu Regionaal Archief Dordrecht) waarin ze persoonlijke levensgeschiedenissen van de West-Thracische gemeenschap doorgeeft en schrijft over heimwee en de moeilijkheden bij het opbouwen van een nieuw leven in een vreemd land. Het vroeg om aanpassingsvermogen van zowel de gastarbeiders als de inwoners van Alblasserdam. Goed om ook eens met die kant van een bedrijf kennis te maken.
Televisies
Het kon dus niet op in de jaren 60 maar niet lang daarna is er voor het eerst sprake van een tekort aan werkopdrachten en overproductie, met als gevolg personeelsoverschot. Korter werken wordt als eerste oplossing gezien, maar dieper ingrijpende maatregelen blijken noodzakelijk. De fabriek in Alblasserdam wordt gesplitst in afzonderlijke BV’s: NKF Kabel BV en NKF Staal BV, maar valt nog wel onder de NKF Groep BV. Kort daarna brengt, heel verrassend maar zeer welkom, Philips een geslaagd bod uit op de aandelen van de NKF Groep.
‘Dat lijkt vreemd’, zegt Teun Both, die van 1962 tot 2007 bij Nedstaal werkzaam was, ‘maar is het niet, want Philips was in die tijd druk met telefoonnetten e.d. met name in het Midden Oosten en zocht een betrouwbare leverancier van telecommunicatiekabels. Die werden in Delft geproduceerd, maar Philips kreeg er dus ongewild een niet winstgevende staalfabriek in Alblasserdam bij.’ Hij kan zich die tijd nog goed herinneren, want in de vestiging aan de Noord kwam ook een Philips winkel waar werknemers tegen aanzienlijk gereduceerde prijs elektrische apparaten konden kopen. ‘De grote kleuren-t.v.’s vlogen over de toonbank.'
Turbulente tijden
Achteraf gezien zijn de beste jaren voor het bedrijf dan voorbij. Er volgen turbulente periodes van gehele of gedeeltelijke overnames door zowel buitenlandse als Nederlandse bedrijven, afslankingen en natuurlijk ook wel weer wat oplevingen, want zoals Both zegt, ‘de staalindustrie heeft altijd te maken met ups en downs, met een cyclus van vette en magere jaren, maar je moet tijdens die vette jaren een reserve opbouwen en investeren in nieuwe ontwikkelingen. Dat is niet altijd goed gegaan. Natuurlijk werkte de markt in die laatste jaren van Nedstaal niet mee, maar eigenaren hadden te weinig belang, te weinig binding met het staalbedrijf.'
Opgesplitst
Het uiteindelijke faillissement van Nedstaal is niet zonder meer te wijten aan slechte bedrijfsvoering. Zo treft de oliecrisis in ’73 nagenoeg alle ondernemingen; energie- en grondstoffenprijzen rijzen de pan uit. Ook economische recessies zijn debet aan de ondergang. In 1998 wordt het bedrijf nog weer eens gesplitst in een staalproducerende poot, Nedstaal Staal BV, en een draadproducerende poot Nedstaal Draad BV. Het onroerend goed wordt ondergebracht in Ruigenhil Vastgoed BV. De zittende directeur Glimmerveen wordt samen met een investeringsmaatschappij genaamd H2 eigenaar van de staalkant en begeeft zich op de smeedblokkenmarkt, wat een succes blijkt. Na jaren maakt het bedrijf weer eens winst en de vooruitzichten voor het begin van de 21ste eeuw zijn goed.
Nedstaal B.V. viert in 2008 zijn 70-jarige bestaan en 10-jarig jubileum als zelfstandige onderneming. Er werken dan nog 280 mensen en het bedrijf behaalt een omzet van bijna 100 miljoen euro. Echter door de concurrentie van Chinese en Koreaanse bedrijven verslechtert de afzetmarkt en de Alblasserdamse staalproducent lijdt weer verlies. Door prijsdruk en een structureel tegenvallende vraag wordt Nedstaal op 17 oktober 2014 door de rechtbank failliet verklaard. Een doorstart met Andus, een Nederlandse onderneming met activiteiten in onder meer de staal-, olie- en gasindustrie en scheepvaart loopt op niets uit en in 2016 sluit de poort van Nedstaal alsnog definitief. Een Duitse firma heeft de installaties al gedemonteerd en afgevoerd, de sloopkraan van Lek Sloopwerken baant zich gestaag een weg door de nog resterende utiliteitsgebouwen.
Verlies van een uniek bedrijf
Teun Both heeft veel moeite met die slechte afloop. Hij kende bijna alle mensen die bij de Kabel werkten. ‘Nedstaal was een uniek bedrijf met een staalfabriek en walserij die in elkaars verlengde lagen. Het bedrijf had hele speciale technische kennis op het gebied van metaal in huis en sluiting is een groot verlies voor industrieel Nederland’.
Een verlies dus, maar herontwikkeling van het terrein aan de Rapenburg biedt ook nieuwe kansen. Het 360.000 m² grote Nedstaal terrein is verkocht aan investeerder SVE Group. Een deel is bestemd voor nieuwe bedrijven, daarnaast bestaan plannen voor een hotel in een fabriekspand op de hoek bij de rivier, zodat hotelgasten straks uitzicht hebben op de iconische boogbrug. Voor de begane grond wordt gedacht aan een zogeheten ‘foodcourt’, vergelijkbaar met de Markthal in Rotterdam. Als er een grote parkeergarage komt en een waterbushalte zou dat de problemen van de bereikbaarheid van het nabijgelegen werelderfgoed Kinderdijk op kunnen lossen. De ideeën worden vorm gegeven door Luchinger Architects. De bedoeling is delen van de ruim vier meter hoge betonnen kraanloopbogen aan de loskade te behouden als herinnering en hommage aan het staalbedrijf. Dat wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van de Erfgoedlijn Waterdriehoek van de provincie Zuid-Holland.
Lopend naar het werk
De plannen stemmen Hink Bultema, oud-werknemer en toentertijd belast met het onderhoud van de kranen, tevreden. Hij begon in een ketelpak, dat betekende zelf sleutelen aan de kranen, maar regelde daarna het onderhoud door het uit te besteden. Hij maakte de modernisering van de kranen mee van mechanisch naar hydraulisch en later werden ze radiografisch bestuurd, wat het werk een stuk veiliger maakte. ‘Er liepen wel zes kranen, dus met de zwaarte van de kranen zelf en de last die werd gehesen kan je je voorstellen wat een enorm gewicht dat was.’ Bultema had ook jarenlang zitting in de Ondernemingsraad, een belangrijke schakel tussen directie en werkvloer.
Naar zijn mening was Nedstaal een goede werkgever: ook in de moeilijke periodes kwam het salaris altijd op tijd en kregen de werkers waar ze recht op hadden. Raakt de sloop van het bedrijf, waar hij 43 jaar heeft gewerkt hem? ‘Aan de ene kant wel, maar eigenlijk hoorde zo’n bedrijf op bv. de Maasvlakte thuis vanwege de vervuiling, want de inwoners van Alblasserdam, Hendrik ido Ambacht of Papendrecht hadden er afhankelijk van de windrichting, altijd last van. Aan de andere kant, in al die tijd dat ik er werkte, heb ik niet een keer in de file gestaan. Ik ging lopend naar mijn werk, dus het had ook zo zijn voordelen.’
Met dank aan oud-werknemers Teun Both en Hink Bultema
Bron:
B.C.Ouweneel-van Dam, Het stalen gezicht van Alblasserdam (2008)
Heb jij herinneringen aan Nedstaal of ken je familieverhalen over het bedrijf? Laat het ons weten! Deel je verhaal en laat een reactie achter.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
9 reacties
Heel goed beschreven! Heerlijk om te weten dat de geschiedenis niet verloren gaat. Zo kan ik mijn kinderen vertellen over hun overgrootvader en hun grootvader (meneer Jan)(JH von Lindern) en verdere verloop van de KABEL…. Bedankt 🙏
Geachte, er was ooit ook een bijgebouw (cq) kajuit speciaal een onderkomen voor gastarbeiders de Triton genoemd. Is hier iets over bekend of zijn hier foto's van? Mijn opa was daar kok.
@ Juan Jose Manuel Wij hebben navraag voor u gedaan bij de auteur van het stuk en zij heeft enkele van haar contacten benaderd, maar daar kwam geen aanvullende informatie uit. In de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht zijn helaas ook geen foto's te vinden van de Kajuit of de Triton. Heel jammer! Als er mensen zijn die meer weten of die foto's hebben: laat het vooral weten! Je kunt ook mailen naar redactie@geschiedenisvanzuidholland.nl.
Ik heb mijn praktijkjaar bij NKF-staal gedaan in 1974. Heb achter op het fabrieksterrein in een geheel stalen onderkomen geslapen en gegeten. Daar was een Spaanse kok werkzaam. De weekenden ging ik naar huis. Het onderkomen stond half boven de Noord. Naast het onderkomen stond een kraan. Er werd gezegd dat het onderkomen een deel van een voormalig booreiland was. Het was winter en de vloer van de douche was ook van staal zonder isolatie, je vroor er bijna aan vast. In het onderkomen zaten gastarbeiders van vele nationaliteiten: Turkse, Marokkaanse, Griekse, Joegoslavische, Spaanse, Nederlandse. Echt bijgebleven is mij een Spanjaard die uit Baskenland kwam. Zijn gezondheid was slecht, en hij was alleen in Nederland, zijn familie en vrouw waren nog in Spanje. Een ontzettend aardige man.
In het boekje Het stalen gezicht van Alblasserdam staat op blz. 14 een tekening van de Triton, zoals Arie Lems die tekende. Daarbij een kort verhaaltje over De import. In de Triton, de stalen bovenbouw van het Venezolaanse booreiland Triton, dat in 1964 aan de Noord werd geplaatst, werden ook Belgen, Italianen, Spanjaarden, Turken en Noord-Afrikanen ondergebracht. In Kinderdijk was pension De Waaijer bekend om het aantal Joegoslaven dat IHC daar een dak boven het hoofd gaf.
ZIJN ER NOG FOTO S VAN DE BEDRIJFSSCHOOL?
Hartelijk dank voor alle moeite! Het is lastig om aan beelden van de Triton te komen maar toch ben ik nu wel blij te horen dat het idd geval heeft bestaan! Mijn opa (Juan) was een heel hartelijk en lieve man, hij was vanuit Belgie hierheen gehaald om als kok te werken voor de eerste gastarbeiders. Die hadden namelijk geklaagd over het Nederlandse (prakkie).
Mijn opa,vader en oom hebben op de kabelfabriek gewerkt en ikzelf ook van 1970-1974 als ponstypiste
Wat bijzonder, Hilda!
Mijn vader heeft in de jaren 70 bij de kabelfabriek (zo noemde wij de fabriek thuis) gewerkt bij de TD. Hij verhuisde van Utrecht naar Zwijndrecht. Een flat (Leeuwerikplein) om precies te zijn waar de kabelfabriek klaarblijkelijk veel mensen onderbracht ? Ikzelf heb in 93/94 nog 1,5 jaar in de 5 ploegen gewerkt on de KNA (knuppel adjustage) wat volgens zeggen toen de bottleneck van de fabriek was. Veel gastarbeiders idd. (o.a Yilmaz en Hasanoglou, de ploegbaas) en welgeteld 1 Nederlander (Marco ?) in de ploeg. Leuke tijd, 31`en in de pauze om de 6 koffiemuntjes die je kreeg als je de blauwe melkbon inleverde. Zo`n melkbon (=halve liter melk) kregen we dagelijks. Jammer dat uiteindelijk toch het doek is gevallen !