Tessa Hofland neemt je mee op een rondje langs het Rotterdamse slavernijverleden.
In dit rondje leer je een hele andere kant van Rotterdam kennen. We nemen je mee langs een aantal plekken in de stad die iets zeggen over de slavernijgeschiedenis. Want het koloniale verleden is een Nederlands verleden en dus óók Rotterdams. Het rondje voert onder meer langs Delfshaven, waar ruim honderd VOC-schepen werden gebouwd en de Boompjes, waar de rijke kooplieden woonden. We maken ook kennis met een voormalige burgemeester en zijn broer, die actief waren in de slavenhandel. Tegenwoordig staat Rotterdam bekend om moderne architectuur, hippe tentoonstellingen in de Kunsthal en trendy horecazaken, maar voor deze tocht gaan we diep het verleden van de stad in.
"Laat me je de stad tonen, waarvan ik ben gaan houden
Zwier mee over het Weena, met zijn hoge flatgebouwen
Zie je daar aan het einde al het prachtige Hofplein
Als Feyenoord heeft gewonnen, duik je zo in de fontein
Van hier naar rechts dan kom je langs het statige Stadhuis
En dit hier is de Meent, de straat die de Coolsingel kruist
Geef je geld uit in de Koopgoot, daar is 'ie voor gegraven
En loop wat verder door, dan kom je bij de Leuvehaven
En daar staat Rotterdam dan door de ogen van Zadkine
De stad raast door, maar jij bent even stil om het te zien"
Laat mij je de stad Rotterdam tonen. Maar we gaan wel net een andere stad bekijken dan de Hermes House Band hier bezingt. Het is een bekend lied, bij oud en jong. Wie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gaat studeren én deelneemt aan de introductieweek, leert het lied ook van binnen en van buiten. Het nummer wordt ook wel ‘Het Rotterdam lied’ genoemd, maar de officiële titel is De Mooiste Rotstad. In het nummer gaat het over de Meent, Leuvenhaven, en later ook de Blaak, Oude Haven en de Erasmusbrug. Daar zullen we ook zeker langskomen. Het Rotterdam van na de Tweede Wereldoorlog, zoals de Hermes House bezingt, doen we echter niet aan. In deze historische stadstour staan we stil bij het slavernijverleden van de stad Rotterdam te kijken.
We beginnen bij het Centraal Station en daar eindigen we ook weer. Wie strak doorfietst, doet er een uurtje over. Reken alleen gerust wat langer, want het vergt wat fantasie om door alle moderne architectuur historisch Rotterdam te zien. Maar misschien is het mooiste nog wel dat deze tour ook vanaf de bank te doen is.
Van het treinstation gaan we via het Hofplein, langs het Stadhuis, links de Meent op en even later rechts de Binnenrotte op. Hier is rond het jaar 1270 Rotterdam ontstaan, met een dam in de rivier de Rotte. Op de kruising van de Hoogstraat en de Binnenrotte is bij bouwwerkzaamheden in de jaren ’90 de befaamde dam nog teruggevonden. Al in de 9e eeuw zou hier een nederzetting hebben gestaan, genaamd Rotta. Maar door overstromingen werd het gebied tijdelijk onbewoonbaar.
Het water is hier in 1871 gedempt voor de aanleg van een treinviaduct. Omringd door de kubuswoningen, Markthal en de Koopgoot herinnert de Laurenskerk nog aan vroegere tijden. Eeuwenlang was het gebied rond de Laurenskerk het meest bruisende gebied van Rotterdam. Het hart van de koloniale handel van Rotterdam lag echter even verderop, aan de Boompjes.
Via de Andre Van Der Louwbrug gaan we van de Blaak naar de Boompjes. Vanaf de linkerkant van de brug heb je een mooi uitzicht op het Witte Huis en daarachter de Oude Haven. Wie in de achttiende eeuw op stand wilde wonen in Rotterdam, woonde in deze omgeving. Rijke kooplieden woonden en handelden op de Boompjes. Het Oost-Indisch Huis van de Verenigd Oost-Indische Compagnie (VOC) was één van de panden die op de kade te vinden was. Hier werden besluiten genomen over de koloniale handel en over de levens van mensen.
Ook de West-Indische Compagnie (WIC) had een Rotterdamse afdeling, de Kamer van de Maaze. Beide compagnieën waren betrokken bij de slavenhandel. Al is dit van de op Indonesië varende VOC veel minder bekend dan van de WIC, die zich richtte op het Caribisch gebied en Zuid-Amerika. Zowel het West-Indisch Huis, dat aan het Haringvliet stond, als het Oost-Indisch Huis zijn verloren gegaan.
Rotterdammers van verschillende sociale klassen waren direct of indirect betrokken bij de slavernij. De meer welgestelden investeerden direct in het slavernijsysteem en bezaten vaak bedrijven die erbij betrokken waren. Een andere mogelijkheid was aandelen kopen in schepen die onder meer via West-Afrika richting de Caraïben vertrokken. De minder rijke inwoners kochten obligaties van plantages. Zonder deze kapitaalinput zouden veel plantages het niet gered hebben. Rotterdam heeft weinig fysieke herinneringen aan het slavernijverleden, ook hier aan de Boompjes zijn de heren- en pakhuizen verdwenen. Toch is ook deze stad vol moderne architectuur mede groot geworden door inkomsten uit de slavernij.
Eenmaal op de Boompjes is de volgende locatie zo bereikt. Vlak voor de kruising met de Schiedamsedijk is er vanaf de brug uitzicht op de Leuvehaven. In 1733 betaalde Josua van Belle (1680 – 1738) voor de oplevering van zijn statige, nieuwe woning aan deze haven. Zijn vader, de oude Josua van Belle, was rijk geworden van de slavenhandel. Josua senior was samen met zijn broer Pedro in dienst geweest van de Spaanse kroon.
Pedro werd administrateur-generaal in de West en werkte vanuit Cadiz en Curaçao. De oude Josua kwam in de jaren ’70 van de 17e eeuw terug naar Rotterdam. Hier werd hij burgemeester en bestuurder van de VOC. Josua junior nam die laatste positie van zijn vader over in 1706. Lang heeft hij niet kunnen genieten van zijn huis in de Leuvehaven. Toen hij in 1738 kinderloos stierf, kreeg zijn broer Jacob het pand.
Van deze woning met stal en koetshuis is haast niets meer terug te vinden. Zover bekend is Museum Rotterdam in het bezit van het enige overgebleven stuk van het huis, de decoratie van de ontvangsthal. Bij het huis dat de jonge Josua voor 19 duizend gulden had laten bouwen, hoorde een indrukwekkende ontvangstruimte. De behangsel- en decoratieschilder Elias van Nijmegen kreeg de opdracht om voor de plafonds en muren van de meeste verblijfruimten beschilderde doeken te maken. De ruim vier meter hoge ontvangstzaal kreeg een bijbels thema. Dit moest de status van Van Belle bevestigen bij elke bezoeker die binnen zou komen. Hoe de andere ruimtes eruit zagen is niet bekend. De woning in de Leuvehaven was al voor het bombardement van 1940 verdwenen, er was een kantoor gebouwd op diezelfde plek. De schilderingen in bezit van Museum Rotterdam zijn de enige overgebleven herinneringen aan het herenhuis. Van de andere beschilderde wanden wordt aangenomen dat ze in het bombardement verloren zijn gegaan.
Om Rotterdam-Zuid niet over te slaan, draaien we om en gaan we de Erasmusbrug over en richting Katendrecht. Hier vind je de Sumatraweg, Atjehstraat, Delistraat, Timorstraat en de Lombokstraat. Allemaal verwijzingen naar het koloniale verleden in Indonesië. Rotterdam was vrij laat met het toewijzen van dergelijke straatnamen; andere steden hadden ze vaak al.
De eerste straatnaam die hier verwees naar koloniale gebieden was de Sumatraweg. Dat besluit kwam in 1888. Door de toenemende werkgelegenheid in de Rotterdamse haven groeide de bevolking van de stad enorm tussen 1850 en 1900, wel met 250 procent. Het kleine dorp dat eerst op Katendrecht stond moest plaatsmaken voor een wijk die bij Rotterdam zou horen.
Katendrecht is een leuke plek om te blijven hangen, maar de route gaat richting de wijk Delfshaven. Aan de Pieter de Hoochweg staat de Engelse St. Mary’s Church. Het gebouw stamt uit 1913, zo staat ook duidelijk op de gevel, maar verwijst naar een bijzondere gebeurtenis uit de geschiedenis.
Geïnspireerd door de Engelse quaker Elizabeth Fry liepen Rotterdamse vrouwen voorop in de anti-slavernijbeweging. Het Rotterdam Ladies Antislavery Committee publiceerde verschillende pamfletten en stuurde in 1842 een petitie voor de afschaffing van de slavernij naar koning Willem II. Deze petitie was ondertekend door 129 dames, veelal van Engelse komaf. De koning was stomverbaasd. Zoiets had hij nog nooit ontvangen, en nog wel van vrouwen. In de hoop de beweging in de kiem te smoren beloofde Willem II dat in de verre toekomst de slavernij op een voorzichtige manier afgeschaft zou worden. Wel vroeg hij de vrouwen te stoppen met hun activiteiten. Dat was nodig om de rust in de koloniën te kunnen bewaren.
Vanaf de Pieter de Hoochweg is het maar een klein stukje naar historisch Delfshaven. De volgende stop is bij Achterhaven 148 om precies te zijn. De omgeving is sinds 1779 zeer veranderd, maar wie goed kijkt zal het VOC-magazijn herkennen.
In opdracht van de Delftse kamer van de VOC is het magazijn gebouwd in 1672. Het was onderdeel van een grote werf. Hier in Delfshaven zijn zeker 111 schepen gebouwd die zijn uitgevaren voor de specerijenhandel. De term ‘handel’ klinkt vreedzamer dan het vaak was. Op de Molukse Banda-eilanden werd een monopolie afgedwongen door middel van extreem geweld: een groot deel van de bevolking werd onder leiding van J.P. Coen vermoord. Via scheepsbouw en scheepsonderhoud waren Rotterdamse arbeiders onderdeel van deze handel.
De één na laatste stop van deze tour is Rauwenhoffstraat 39, in de wijk het Nieuwe Westen. Sinds 1972 zit hier Wi Masanga, één van de oudste Surinaamse organisaties van Nederland. Nog steeds is het een plek waar mensen kunnen samenkomen. Het is begonnen als een ontmoetingsplek voor mensen uit Suriname. De organisatie komt op voor hun belangen. Op 21 maart 1975 is hier vanuit die gedachte de Landelijke Organisatie van Surinamers in Nederland (LOSON) opgericht.
Dit antiracismecomité streed onder meer tegen het spreidingsbeleid. Het Rotterdamse spreidingsbeleid, in 1972 geformuleerd, hield in dat in een wijk maximaal vijf procent Surinamers, Antillianen en mensen van Mediterrane afkomst mochten wonen. Segregatie wordt geassocieerd met Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, maar was ook in de vorige eeuw nog in Rotterdam officieel beleid.
Voor de volgende stop blijven we in de 20e eeuw, al gaan we wat verder terug in de tijd.
Met deze laatste halte is het rondje bijna rond, want Rotterdam Centraal is vlakbij. Nenijto is nu een sportpark, maar de naam verwijst naar de ‘Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling’. Die is hier gehouden in 1928, het jaar dat Amsterdam de Olympische Spelen organiseerde. Rotterdamse ondernemers zagen een kans om geld te verdienen en om hun naamsbekendheid te vergroten. Van mei tot september stond hier, op wat toen nog een groot veld was, een grote expositieruimte. Anderhalf miljoen bezoekers kwamen kijken.
Net als bij de Amsterdamse Wereldtentoonstelling in 1883 werden hier mensen tentoongesteld. In een nagebouwd dorp konden bezoekers zich vergapen aan Senegalezen. Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw was het idee van een hiërarchie tussen rassen nog niet omstreden, maar gebruikelijk. Het tentoonstellen van mensen die er fundamenteel anders uitzien dan witte Europeanen was dan ook bedoeld om de superioriteit van witte mensen te benadrukken.
Deze tentoonstelling van mensen is nog geen eeuw geleden. Het is een directe erfenis van het slavernijverleden, dat minder ver weg is dan het soms lijkt. Het is soms lastig om je het koloniale verleden van de stad voor te stellen, maar datzelfde geldt voor het feit dat er vroeger in de winter op de Maas geschaatst kon worden. Beide horen tot de historie van de stad. En gelukkig is er historisch materiaal om het aan te kunnen tonen.
Literatuur
Gids Slavernijverleden Nederland (2019). Dienke Hondius, Nancy Jouwe, Dineke Stam en Jennifer Tosch, LM Publishers.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
3 reacties
geweldig lekker lang dit is beter dan mijn krant met een kop koffie
In dit verhaal is werkelijk van alles erbij gesleept, merendeels onjuist of futiel, om aan te tonen dat Rotterdam een rol had in het Nederlandse zogeheten slavernijverleden. De VOC handelde niet in slaven, behoudens insulair in Indië, wat J P Coen in dit verhaal van doen heeft met slavenhandel is onduidelijk, het feit dat kooplui die kennelijk in slaven handelden in Rotterdam valt de stad niet aan te rekenen, dat een burgemeester betrokken was bij deze handel, en zo verder. Nog afgezien van het feit dat het Nederlandse aandeel in deze landen slechts 5% heeft bedragen, dat het Nederland bij de Vrede van Utrecht decennia verboden was in slaven te handelen ten faveure van Engeland. Kortom, een betoog waarvan ik niet onder de indruk ben.
Beste anoniem,
De laatste jaren is er meer aandacht naar dit verleden en dat betekent dat we ook meer over deze periode te weten komen. Hieronder volgt een inhoudelijke reactie:
U bedoelt waarschijnlijk dat de VOC niet deelnam aan de transatlantische slavenhandel. Toch handelde de VOC wel degelijk in slaafgemaakten, namelijk uit het huidige India, Sri Lanka, Maleisië, de Filipijnen en Indonesië en op slavenmarkten in Oost-Afrika. (bron)
J.P. Coen's aandeel in de slavenhandel komt wellicht in dit artikel wat minder goed tot uitdrukking. Vanwege het extreme geweld door Coen waren de Banda-eilanden vrijwel leeg. Coen stuurde daarom slaafgemaakten naar deze eilanden om nootmuskaatbomen te verzorgen. (bron)
Niet alleen de burgermeesters, maar ook bestuurders, ondernemers en zeevaarders deden mee aan het systeem van de slavenhandel. In 2020 liet de gemeente hier een onderzoek naar doen, zie bijvoorbeeld: https://nos.nl/artikel/2354635-rotterdam-zat-tot-over-zijn-oren-in-de-slavernij
Het Nederlandse aandeel in de transatlantische handel was dan wel 5%, dat is nog steeds een vrij groot aandeel. Maar het Nederlandse slavernijverleden is breder dan dat, bijvoorbeeld de hierboven genoemde Oost-Afrikaanse slavenhandel en de slavernij in 'De Oost'. Deze laatste was complex en duurde langer dan die in de West (bron).
De Vrede van Utrecht betekent niet het einde van slavernij. Slaafgemaakten in Suriname werden pas vrij in 1873. Toen bestonden er overigens nog slaafgemaakten in Nederlands-Indië, zie bijvoorbeeld https://fd.nl/politiek/1482413/zelfs-in-1942-waren-er-nog-slaven-in-nederlands-indie
Hopelijk geeft dit u wat extra informatie voor bij het artikel.
Heel leerrijk en een eye-opener voor ons Nederlanders. Graag meer studie en onderzoeken welkom.