De vroege middeleeuwen (de periode van grofweg 500 tot 1000) worden vaak gezien als een duistere periode waarover we maar weinig weten. Modern onderzoek heeft ervoor gezorgd dat dit idee achterhaald is: we weten ondertussen best wel wat over deze fascinerende tijd in de geschiedenis, ook wat Zuid-Holland betreft.
Na het vertrek van de Romeinen
In de vierde eeuw verdween het Romeinse gezag uit wat nu Zuid-Holland is. Germaanse Friezen en Franken namen hun plaats in. De Friezen leefden tussen het Zwin en de Vlie en tussen de zee en Utrecht. Het tegenwoordige Zuid-Holland lag dus midden in hun gebied, Frisia. De Franken, die in het huidige Zuid-Nederland, België en Frankrijk een groot rijk hadden gesticht, probeerden ook Frisia in te lijven. Pas met de dood van de Friese koning Radboud in 719 slaagden zij daar in. Sindsdien maakte Zuid-Holland deel uit van het Frankische rijk. Na de dood van Karel de Grote en zijn zoon, Lodewijk de Vrome, viel het grote Frankische keizerrijk in stukken uiteen. Zuid-Holland zou nog even deel worden van kleinere latere Frankische koninkrijken, en na 870 van het Heilige Roomse Rijk (Duitse Rijk).
Vikingen
In 810 kregen de Nederlandse kusten voor het eerst te maken met invallen van Vikingen. Zij plunderden onder meer de handelsplaats Witla, op de zuidoever van de Maas, in 836. Na 850 was de Deense Viking Rorik zelfs in het bezit van het grootste deel van Frisia. Ondanks dit heeft Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, geen steden die door de vikingen gesticht zijn. Wel zijn in enkele Nederlandse steden, zoals Zutphen, forten gebouwd om deze tegen de vikingen te beschermen. Na de dood van Rorik in 880 en de moord op zijn opvolger Godfried in 885 kreeg de Friese graaf Gerulf in 889 van de Duitse keizer het bestuursrecht over een aantal gebieden langs de westelijke kusten (onder andere het Rijnland).
Graven en kastelen
De opvolgers van Gerulf gingen zich in de elfde eeuw ‘graaf van Holland’ noemen - een verbastering van het woord 'Holtlant', dat zoiets als 'Houtland' betekent, hoewel we niet weten wat deze naam verklaart. Dat de Hollandse graven een zekere macht bezaten bleek wel toen Dirk III in 1018 zonder toestemming bij Vlaardingen tol ging heffen langs de Maas en vervolgens een keizerlijke strafexpeditie versloeg. Om hun macht beter uit te kunnen oefenen bouwden de graven een aantal kastelen in Zuid-Holland, vanwaar bewapende mannen onder andere de belangrijke waterwegen in de gaten konden houden. De burcht van Leiden is hier een voorbeeld van. De ridders (vazallen) die de graaf in dienst had, kregen vaak een stuk grond in ruil voor hun diensten. Daarop bouwden zij vaak weer hun eigen kastelen met daarbij bewapende volgelingen.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
4 reacties
jo koel
ze hadden toch hunne bedden
@Jaap ... dat waren niet de vikingen, want dan zouden het "Vikingbedden" zijn. De Hunnen waren een ander volk die eerder door Europa trokken.
@Jaap en Frank. De hunebedden zijn gebouwd door de Trechterbekercultuur en die leefden ca. 4350 tot ca. 2800 voor Christus. Zij waren tevens de eerste landbouwers op de zandgronden in het noorden van Nederland, hiervoor leefden er diverse jager-verzamelaarsculturen in Nederland. Het heeft dus niets met Hunnen te maken, Hunnen waren ruiternomaden uit Eurazië die in de 5e eeuw ná Christus door Europa trokken maar nooit in, wat we nu kennen als Nederland, zijn geweest.