Het stadje Schoonhoven staat bekend als Zilverstad. Maar wanneer en hoe kon het gebeuren dat een relatief kleine stad als Schoonhoven zich ontwikkelde tot de Zilverstad van Nederland? We moeten daarvoor zo’n 700 jaar terug in de tijd. Kunsthistoricus Titia Hooijkaas-van Leeuwen neemt je mee.
De vroegst bekende goud- en zilversmeden in Schoonhoven zijn in 1360 beschreven in de rekeningen van het hof van graaf Jan van Blois, de zogenaamde Bloise rekeningen. Hij woonde op het kasteel van Schoonhoven en voerde er een rijke hofhouding. Hij bracht in zijn entourage edellieden mee, die net als hij opdracht gaven aan zilversmeden om gouden en zilveren voorwerpen te maken. In die tijd nam ook het aantal kerken en kloosters in Schoonhoven toe, en ontstond er een grote vraag naar voorwerpen voor de eredienst.
Doordat Schoonhoven in 1322 volledig stadsrecht en keurrecht had ontvangen, mochten goud- en zilversmeden zich in de stad vestigen. Het bracht tevens de opkomst van een elite van stadsbestuurders met zich mee, die eveneens een mooie afzetmarkt voor zilveren en gouden voorwerpen vormde, en het aantal kooplieden nam toe. Kortom Schoonhoven werd een welvarende stad. Uit de beschrijvingen valt op te maken dat er zowel kleine als grote voorwerpen gemaakt werden, maar helaas is daarvan niets bewaard gebleven. Hoeveel goud- en zilversmeden er werkzaam waren in die tijd kan niet met zekerheid gezegd worden. In de archieven van de graven van Blois worden er vier of vijf genoemd die voor langere of kortere tijd in Schoonhoven werkten. In 1381 overleed Jan van Blois, en na het overlijden van zijn broer en erfgenaam Guy kwam er een einde aan het hofleven in Schoonhoven.
Over de productie van goud en zilver in de 15de eeuw weten we niet veel. Het aantal inwoners daalde enigszins, en voor de bestuurlijke en kerkelijke elite was de aanwezigheid van 2 of 3 goud- en zilversmeden kennelijk voldoende. In de 16de eeuw zijn er 11 goudsmeden gedocumenteerd, waarbij aangetekend moet worden dat er slechts 3 tegelijkertijd werkzaam waren. In 1529 verleende de vroedschap van Gouda aan de goudsmeden van Schoonhoven het privilege om op de weekmarkt van Gouda te mogen staan. Met dien verstande dat omgekeerd de Goudse goudsmeden welkom waren op de Schoonhovense weekmarkt. Waarschijnlijk werd daar vooral gebruikszilver en kleingoed verhandeld.
Over de 17de eeuw leveren de bronnen wat meer informatie op. Ook zijn er uit die periode een aantal voorwerpen bewaard gebleven, voornamelijk avondmaalsbekers. De vroegst bekende bekers dateren van 1624 en 1626. Gemaakt door Schoonhovense zilversmeden, maar nog niet in Schoonhoven gekeurd. Pas in 1629 werd het Schoonhovense Goud- en Zilversmidsgilde Sint Andries opgericht, met een eigen keurkamer. In die tijd zijn er 9 of 10 goud- en zilversmeden werkzaam, en daarna stijgt hun aantal gestaag. Zij bleven niet alleen maar in hun eigen stad, maar trokken er ook op uit naar andere streken om hun waar aan de man te brengen.
In de 18de eeuw neemt het aantal gildeleden flink toe. Zeker in vergelijking met andere grotere steden is het aantal zilversmeden, afgezet tegen het inwonertal, fors te noemen. Er wordt al lang niet meer uitsluitend voor de eigen inwoners geproduceerd, en de positie van Schoonhoven als Zilverstad neemt steeds vastere vormen aan. In 1798, de tijd van de Bataafse republiek, werd besloten dat de gilden opgeheven moesten worden. Enkele jaren later, tijdens de daarop volgende periode van het koninkrijk Holland, werd een nieuwe waarborgwet in werking gesteld die voorzag in het vervangen van het keuren dat voorheen door de gilden gedaan werd. In deze periode is er helaas heel veel historisch materiaal van de gilden verloren gegaan. Schoonhoven had geen eigen keurkamer meer. De zilversmeden moesten tot 1837 hun producten laten keuren in Utrecht. Pas daarna werd er een waarborgkantoor in de eigen stad gevestigd, dat uiteindelijk in 1984 definitief opgeheven zou worden.
In de 19de eeuw zien we de opkomst van een gegoede middenstand en burgerij. Er werden veel kleine zilveren gebruiksvoorwerpen gemaakt. Voor de klederdrachten waren gouden en zilveren oorijzers, broekstukken, knopen en gespen nodig, waarbij de techniek van het werken met filigrein veelvuldig werd toegepast, met name bij de Zeeuwse knopen. Er ontstonden kleine ‘fabrieken’, een werkplaats met enkele werknemers, meestal bij het woonhuis van de zilversmid. In Schoonhoven zijn nog veel van deze werkplaatsen te zien, meestal niet meer in de oorspronkelijke staat. Het oudste nog bestaande atelier stamt uit 1857 en bevindt zich aan de Havenstraat 47A. Het is momenteel eigendom van goud- en zilversmid Marianne Klarenbeek, kleindochter van de oorspronkelijke bewoner Pieter van Oostrom, fabrikant van zilverwerken. Zij heeft er haar atelier “Zilver aan de Lek” gevestigd.
In 1862 richtte men de Nijverheidsvereeniging van Goud- en Zilversmeden op, later Gilde St. Eloy geheten en heden ten dage nog steeds actief. Om de zilversmeden beter te leren tekenen en ontwerpen werd in 1895 de Teekenschool opgericht, die later zou overgaan in de huidige Vakschool voor Goud- en Zilversmeden en Horlogemakers. In de loop van de eeuw nam de armoede onder de zilversmeden, veelal ‘kleine baasjes’, toe. De concurrentie was groot; in 1885 waren er 114 zilversmeden werkzaam. Ongeveer 40% van de beroepsbevolking was toen in verschillende hoedanigheden werkzaam in de zilverproductie. Het werk was zwaar en de verdienste zeer gering. Aan het eind van de 19de eeuw vond er door de industrialisatie een ontwikkeling plaats naar grotere zilverfabrieken. Er kwamen nieuwe machines zoals een pletmolen en een gasmotor, en later de elektromotor en de frictiepers. Die maakten het werk gemakkelijker en waren geschikt voor de seriematige productie van met name gebruikszilver.
Sommige zilverfabrieken maakten in de eerste helft van de 20ste eeuw een flinke groei door. Bekende namen zijn Pluut (Zilverstad), Niekerk en Hooijkaas. Deze laatste telde op de top van de productie in de jaren ’50 en ’60 ca. 135 werknemers. Het assortiment was zeer gevarieerd: miniaturen, gebruikszilver, luxe artikelen, veelal verzilverd of van pleet gemaakt. En daarnaast gelegenheidszilver en bijzondere opdrachten, zoals bijvoorbeeld modellen van 17de eeuwse schepen. De kleinere productiebedrijven zoals Huisman en Van der Berg legden zich toe op de vervaardiging van met name gebruikszilver en sieraden.
In de jaren 1970, economisch een slechte tijd, zette de neergang van de zilverindustrie in. De vraag naar zilveren gebruiksvoorwerpen nam drastisch af, roestvrij staal kreeg de overhand. De grote fabrieken moesten inkrimpen en werden tenslotte in het begin van de 21ste eeuw opgeheven.
Toch verdween het zilver niet uit Schoonhoven. In 1978 werd in Schoonhoven het Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum gevestigd. De klokken zijn inmiddels verdwenen en het museum heet nu Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven. Samen met de zelfstandig gevestigde zilversmeden, het Gilde St. Eloy, de Vakschool en het Edelambachtshuys van de firma Rikkoert, bevestigt het Zilvermuseum nog steeds de reputatie van Schoonhoven als Zilverstad. Ook vinden er allerlei evenementen plaats, zoals de jaarlijkse Nationale Zilverdag waar duizenden mensen op af komen.
In de loop van de jaren ’80 kreeg het zilversmeden een nieuwe impuls op initiatief van de Schoonhovense zilversmid Jan van Nouhuys. Hij zette een ontwikkeling in gang die leidde tot de vervaardiging van modern groot zilver. De voorwerpen die daardoor ontstonden waren in eerste instantie kunstobjecten. In 1990 richtte hij de stichting Zilver in Beweging op, die zorgde voor nieuwe initiatieven en als stimulans diende voor zilversmeden in binnen- en buitenland. In de loop der jaren veroverde deze manier van zilversmeden zich een vaste plek in de kunstwereld en bij de liefhebbers van hedendaags zilver. Tot op de dag van vandaag is in Schoonhoven het gehamer te horen van het smeden van groot zilver. En er zijn nog steeds vele kleine ateliers waar goud- en zilversmeden hun creativiteit omzetten in bijzondere sieraden. In het Zilvermuseum is een werkplaats ingericht waar zilversmeden aan het werk zijn, en waar de bezoekers van dichtbij kunnen zien hoe het aloude ambacht nog steeds springlevend is.
Plaats een reactie
Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?
Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.
Ontvang de laatste verhalen in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!
0 reacties