Geschiedenis van de gemeente Sliedrecht

Geschiedenis Sliedrecht

De rond Sliedrecht gelegen Alblasserwaard overstroomde regelmatig. Daarom werd aan alle landbezitters een stuk dijk toegewezen dat zij moesten onderhouden. Toch maakte de aanwezigheid van al dat water het land ongeschikt voor landbouw en veeteelt. De bewoners van Sliedrecht hielden zich in deze periode vooral bezig met visserij, vlasbewerking, touwslagerij en het snijden en drogen van biezen voor het maken van onder andere manden en korven.

Dijkwerkers

Een andere belangrijke beroepsgroep waren de dijkwerkers; met matten, die waren gemaakt van rijshout, versterkten de ‘brijhappers’ dijken in de omgeving en ver daarbuiten. Vooral in de achttiende eeuw was deze beroepsgroep erg belangrijk. Hierdoor kwam Sliedrecht tot grote bloei, al werd het wel geplaagd door grote overstromingen in 1658, 1663 en 1672.

Baggerindustrie

Door het succes van de dijkwerkers kwamen er in Sliedrecht steeds meer aannemers die zich bezighielden met publieke werken als grond- en dijkbewerking. Uit deze succesvolle groep aannemers ontstond uiteindelijk de baggerindustrie. In het begin gingen de baggeraars nog met de spade en kruiwagen te werk, maar vanaf 1865 werd de eerste stoombaggermolen in gebruik genomen, een idee dat al snel veel succes had.

De behoefte aan het uitdiepen van waterwegen om de Nederlandse havens bereikbaar te houden betekende dat Sliedrecht zich geheel toe kon leggen op de baggerindustrie. Baggeraars uit Sliedrecht werkten tot ver over de Nederlandse grenzen. Dat kon niet voorkomen dat meer dan de helft van de bevolking tijdens de economische crisis in de jaren 1930 werkeloos raakte. Na de oorlog kwam Sliedrecht er echter weer bovenop. Het staat tegenwoordig nog steeds bekend als het ‘baggerdorp’.