Naar overzicht

Ooggetuigen van de Watersnoodramp

Willem van der Ham
03 november 2021 — 2 reacties

Tegenwoordig is het beeld ontstaan dat de stormvloed van 1 februari 1953 vooral Zeeland trof. Tijdens die watersnood overstroomden echter ook tal van andere gebieden, zoals in delen van Zuid-Holland en westelijk Brabant en Texel. Het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee behoort zelfs tot de zwaarst getroffen gebieden. Vrijwel het hele eiland werd overspoeld.

Het Watersnoodmuseum plaatste herdenkingspalen bij de dijkbressen. Merkwaardig genoeg ontbreekt zo’n paal aan de zuidoostkant van dit eiland. Daar vond ook geen doorbraak plaats: tussen Herkingen en de Galathese Haven, aan de zuidoostkant van het eiland, sloeg een dijk ter lengte vrijwel volledig weg, als gevolg van een heleboel min of meer gelijktijdige doorbraken. In en rond Battenoord verdronken 55 mensen: 8 mensen in het dorpje zelf, 5 in de directe nabijheid ervan, 32 op de Battenoordsedijk en 10 in de polder Battenoord. Mede als gevolg van de dijkdoorbraken bij Battenoord overstroomden Nieuwe Tonge (in totaal verdronken in de gemeente 90 mensen) en Oude Tonge, waar tien procent van de bevolking (305 mensen) de Watersnoodramp niet overleefde.

Fotograaf onbekend

Over deze mensen lees je niets in het vuistdikke Stormvloedverslag van 1953 dat Rijkswaterstaat direct na de ramp opstelde. In de ooggetuigenverslagen die, met luchtfoto’s van het gebied, ten grondslag liggen aan het Stormvloedverslag, staat hun verhaal wel. Kort na de ramp trokken ambtenaren over het hele eiland om de bewoners over hun belevenissen tijdens de ramp te spreken. Zo konden ze reconstrueren wat er precies was gebeurd.

Instromingskaart Goeree-Overflakkee. Foto: Johan van Veen

De meer dan tweehonderd interviews lagen te verstoffen in een archief, evenals het indringende verslag dat Burgemeester Chris van Hofwegen van Nieuwe Tonge schreef over wat hij op Battenoord meemaakte en de verhalen van verscheidene andere bewoners aan wie Van Hofwegen vroeg hetzelfde te doen. Willem van der Ham vond deze verhalen uit de eerste hand en interviewde kinderen die in deze verslagen voorkwamen. Soms hadden zij nog nooit over die verschrikkelijke gebeurtenis in hun leven verteld. Hij legde dit vast in het boek Ooggetuigen van de Watersnoodramp 1953. Van der Ham wilde van Battenoord een bijzondere plaats van herinnering maken. De kinderen van de Watersnood kwamen als silhouetten in het landschap te staan, met hun verhaal van wat er op die plek gebeurde. Dit project kwam mede tot stand in het kader van de Erfgoedlijn Goeree-Overflakkee van de provincie Zuid-Holland. Jan Terlouw schreef in het voorwoord van het boek: ‘Van der Ham brengt de ramp heel dichtbij’.

Lees de ooggetuigenverslagen in het landschap

De expositie Ooggetuigen van de Watersnood is een permanente landschapstentoonstelling, waarin verhalen van ooggetuigen zijn opgenomen.

Dijk- en havenmeester Kees Luchtenburg kreeg algauw in de gaten dat er iets vreemds aan de hand was. Toen de gewaarschuwde burgemeester rond twee uur ’s nachts kwam kijken en vroeg: “Hoe staat het?” zei hij: “Nou Burgemeester dat ziet er slecht uit, het water vliegt op en het is nog 2 uren voor hoog water. Als dat blijft vloeien we er onder, daar zijn onze dijken niet voor bestand, dat komt verkeerd uit.” Hij ging mensen waarschuwen die in de polder woonden; sommeerden hen naar zijn huis op de dijk te komen. En hij pakte de telefoon om de autoriteiten in Middelharnis te waarschuwen: “Kondigt de noodtoestand af, want het komt verkeerd uit, zo houden onze dijken het niet. Er staat iets verschrikkelijks te gebeuren.”’

Steeds meer mensen kwamen naar het dijkhuis. Opeengepakt wachtten ze de gebeurtenissen af. Luchtenbrug: “Ons huis zat tjokvol, alles was er samengestroomd, misschien wel 30 à 40 mensen. Mijn vrouw kwam mij roepen: “Kom gauw, want de hokdeur, die wij zo plachten te noemen, slaat er uit.” Ik dacht: dat is verloren dan krijg ik de zee in huis en gaat de boel eraan. Doch het is ons gelukt met bovenmenselijke inspanning en tot mijn middel in het water deze te stempelen en te behouden. De golven sloegen toen weer het kelderraampje stuk. Het water liep de kelder, we probeerden dit te stoppen, hetgeen ook ten dele gelukte, al liep de kelder dan ook vol. Het werd steeds hachelijker. Dat begrepen we allemaal wel, maar we waren met zoveel mensen. Wat moesten we doen? “Maar proberen wat weg te krijgen”, sprak onze burgemeester.

 

De Julianastraat in Oude Tonge. Foto: Johan van Veen

Enkele auto’s begaven zich op last van de burgemeester van Nieuwe Tonge naar Battenoord. Vooral vrouwen en kinderen stapten in. Op het moment dat ze waren ingestapt en zich op weg naar het dorp begaven, spoelde de dijk weg. Een van de overlevende schreef: “‘Bij de afrit van de woning van Willem Bruggeman moesten wij het water in, wat reeds boven de dijk stond. Hoe verder wij gingen, hoe dieper het water werd. Toen we ongeveer 15 meter van de woning van Bruggeman verwijderd waren begrepen we dat we voor een moeilijke opgave stonden. Ongeveer 10 meter voor ons uit stond Bruggeman naast een auto (die bij nader inzien de wagen van N. Buijs was) om hulp te roepen. In deze auto zat zijn vrouw met drie kinderen. Hij trachtte hem voort te duwen doch het lukte hem niet meer. Met vereende krachten, Ab van Prooijen rechts duwend, De Haan en Oosterling achter, Bruggeman en ik links, ging de auto vooruit. Toen kwam het fatale moment. Na ongeveer 5 minuten te hebben geduwd namen de golven een andere vorm aan. Het waren nu steile watermassa’s van ongeveer 2 meter hoog, die op ons afkwamen en zich niet van boven naar beneden ontlastten. (…) De auto met het gezin Bruggeman hebben we nog voortgeduwd tot het begin van de doornhaag van Henkjan Vreeswijk. Bruggeman zei tegen mij: “Ik kan niet meer”. Achteraf bezien was dit misschien een begin van zijn dood. Een waterzuil plaatste zich tegen de auto. Ik schuifel naar achter en een stuk dijk verdween met de wagen in de golven. Hier verdronken: Willem Bruggeman met vrouw en drie kinderen. Ik was dus nog over met Ab van Prooijen.”

Wethouder Van Der Schalk legt een krans op rampbegraafplaats Nieuwe Tonge. Foto: Johan van Veen

In Nieuwe Tonge, Oude Tonge en Dirksland bevinden zich de graven van de slachtoffers. Elk jaar zitten daar de kerken vol met en zonder gelovigen om de doden te herdenken. De bevolking komt elke eerste februari bijeen op de gedenkplekken. Het is de zwartste dag in de geschiedenis van het eiland.

Bronnen

Willem van der Ham, Ooggetuigen van de watersnood 1953 (uitgeverij Boom, 2018)

Over de auteur

Willem van der Ham is waterexpert pur sang. Geschiedschrijver van de Rijkswaterstaat en de Deltawerken, biograaf van Cornelis Lely en Johan van Veen - de belangrijkste waterstaatsingenieursvan de twintigste eeuw - , landschapsbiograaf van Hollandse polders en droogmakerijen. En recentelijk auteur van zijn boek Reuzenarbeid, de bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918, waarin hij op basis van de vroegste landschapsfoto’s van Nederland laat zien hoe Nederland toen op de schop ging.

2 reacties

Gerrit badmuts 31 januari 2023

Hallo

Anoniem 31 januari 2023

Arme pa

Plaats een reactie

Verzenden

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.