Bram Zonderop is sinds 1971 vrijwillig molenaar op De Vlieger in Voorburg, waar zijn vader en grootvader ook molenaar waren.
"Mijn overgrootvader was molenaar in de Bosch- en Gasthuispolder bij Zoeterwoude. Hij had meerdere zonen, waarvan er één – mijn grootvader – in 1932 molenaar werd op molen De Vlieger. (…) Toen mijn grootvader vroegtijdig overleed, nam mijn vader Leen het molenaarschap over. Hij was de oudste zoon."
De molen stamt uit 1621 en bemaalde vroeger de Veen- en Binkhorstpolder, maar is in 1989 verplaatst naar de huidige locatie, polderlandschap Essesteijn. Zelf is Zonderop niet opgegroeid op de molen. "Toen mijn vader aan mijn oma vertelde dat hij wilde gaan trouwen zei ze: 'Ik heb nog drie zonen die de molen kunnen bedienen. Zoek maar ergens anders een woning en draag het molenaarschap maar over aan je broers.'"
"In 1947 nam een elektrisch gemaal de bemaling over en kwam De Vlieger stil te staan. Mijn oma bleef op de molen wonen, maar die werd nauwelijks meer onderhouden. (…) Nadat ze stil kwamen te staan omdat gemalen het werk overnamen, werd er bij veel molens nauwelijks nog onderhoud gedaan. Tal van molens zakten gewoon van ellende in elkaar of werden afgebroken. De Vlieger is uiteindelijk gespaard doordat de stichting Mooi Voorburg zich in ging zetten voor het behoud ervan. Eind jaren vijftig kreeg de gemeente plannen om de molen af te breken en op de betreffende plek huizen te bouwen. Afbraak is toen voorkomen, maar de molen raakte wel steeds meer ingebouwd op zijn oude plek aan de Allard Piersonkade."
Hoe hij betrokken raakte bij de molen? Zonderop: "Toen mijn grootmoeder kwam te overlijden waren de meeste kinderen al uitgevlogen en woonden er alleen nog een oom en een paar tantes die zich te krakkemikkig voelden voor het gebrekkig comfort van de molen. Zij besloten toen in een gewoon huis te gaan wonen en zodoende kwam De Vlieger in 1971 vrij. Ik was ondertussen helemaal gek op de molen en stond als één van de eersten in de rij om hier te gaan wonen. Er waren nog een paar gegadigden, maar ik kreeg als eerste de gelegenheid, waarschijnlijk omdat ik uit de molenaarsfamilie kwam. Mijn aanstaande en ik zijn toen versneld gehuwd, want we hadden immers een huis om in te wonen. De voorzieningen waren minimaal. Er was koud water en elektra. Het was in feite een soort van kamperen."
In het dagelijks leven werkte hij bij de PTT, totdat die op een gegeven moment naar Groningen verhuisde. "Als ze het molentje meenemen, ga ik ook”, zei ik. Dat was natuurlijk niet aan de orde, dus toen ben ik bij de gemeente Voorburg gaan werken.
Hij woonde met zijn gezin in de molen tot de molen in 1989 verplaatst werd. Toen werd naast de molen een huisje gebouwd voor de familie Zonderop dat wel wat wegheeft van een traditioneel zomerhuis. "Dat was eerst niet de bedoeling, maar toen heb ik gezegd: 'Dat is niet handig. Er moet toch iemand in de buurt zijn om op de molen te letten.'"
Na de verplaatsing is De Vlieger gerestaureerd en ingericht als museummolen. "Sinds 1991 zijn we van begin april tot eind oktober op woensdagmiddag en zaterdagmiddag open voor publiek." Er zijn zo’n tien vrijwilligers die bij toerbeurt rondleidingen geven, maar ook mensen die de groentetuin onderhouden of die helpen met andere klusjes. Zonderop: "Het is niet altijd makkelijk om voldoende mensen te regelen."
Zelf leerde Zonderop het molenaarsvak op latere leeftijd van zijn vader, maar zijn eigen zoon volgt nu de opleiding van het Gilde van Vrijwillige Molenaars. "Tegenwoordig mag je een beroep niet meer zomaar van je vader geleerd hebben, je moet overal een diploma voor hebben [lacht]. (…) Omdat ik geen diploma heb, is het mij in principe niet toegestaan met andere molens te malen, maar dat vind ik niet zo erg. Naar mijn mening word je molenaar omdat je iets met één bepaalde molen hebt, niet omdat je alle molens leuk vindt. Althans, dat geldt voor mij: Ik heb iets met molen De Vlieger. Daar zet ik me volledig voor in."
1 reacties
Dat er onderduikers in de molen hebben gezeten, verbaast me niet, maar dat de Grüne Polizei ook in de molen is geweest om naar de onderduikers te zoeken, dat had ik nou weer niet verwacht. Hadden die Duitsers niets beters te doen ? Zelf ben ik er ook een keer binnen geweest, en was ontroerd door de manier waarop hij was ingericht. Zo romantisch ! Ik kom nog eens terug.