De Laurentiuskerk in Rijnsburg
Herinnering aan een belangrijk klooster
Oorspronkelijk stond hier een indrukwekkend klooster, één van de meest invloedrijke in Holland. Het werd in de 12e eeuw gebouwd in opdracht van gravin Petronilla van Saksen, weduwe van de Hollandse graaf Floris II.
Nadat de abdij in 1133 werd gewijd liet Petronilla nonnen uit het Saksische Stötterlingenburg komen. Verder verbleven er voornamelijk adellijke vrouwen uit de omgeving van Rijnsburg, die een belofte van armoede hadden afgelegd. Onder bescherming van de graven en gravinnen van Holland groeide de Abdij van Rijnsburg uit tot de belangrijkste vrouwenabdij van Holland.
De Laurentiuskerk in Rijsburg. Foto: Jaap van der Veen
Branden, verwoestingen en verbouwingen. Het oorspronkelijke gebouw heeft de tand des tijds slecht doorstaan. Toch onttrekt één overblijfsel van het oude nonnenklooster zich niet aan het oog: de tufstenen zuidelijke toren. De vele rondboogjes die hierop te zien zijn, verraden de Romaanse periode waarin het gebouwd is. Het tufsteen, geïmporteerd uit de Rijnstreek, werd met name tussen 1000 en 1200 gebruikt als bouwmateriaal. Nu is de toren van de Laurentiuskerk vrij bijzonder in zijn soort, want er zijn in Zuid-Holland nog maar weinig tufstenen bouwwerken te vinden.
Landschap met de ruïne van de Abdij van Rijnsburg door Albert Cuyp (1640-1642) Dordrechts Museum
In 1144 vond Petronilla haar laatste rustplaats in de abdij van Rijnsburg. Tegenwoordig liggen haar restanten naast de kerk, in het Mausoleum. Maar als je goed zoekt, kun je de stichteres ook in de Laurentiuskerk terugvinden. In de kooromgang zit een fragment van een romaanse zerk met vrouwenkop, vermoedelijk Petronilla van Saksen.
Een fragment van een romaanse zerk met vrouwenkop. Foto: Jaap van der Veen
Dit artikel is onderdeel van een serie over religieus erfgoed in Zuid-Holland. Deze serie is tot stand gekomen in samenwerking met Jaap van der Veen, specialist religieus erfgoed.
Reacties
Er zijn nog geen reacties